3. Bolivia: hart in de Andes

Bolivia is ongeveer 30 keer zo groot als Nederland en telt ongeveer 7 miljoen inwoners, die bestaan uit indianen (65%), blanken en Mestiezen (half indiaans/half blank). Negentig procent van de bevolking is rooms-katholiek.

Bolivia heeft drie officiële talen: Spaans, Aymara en Quechua. De meeste Indianen in de laaglanden spreken alleen de taal van hun eigen stam.

Bolivia ligt ten zuiden van Brazilië. Door het westen van het land lopen van noord naar zuid twee ketens van het Andesgebergte. Daar tussen ligt de Altiplano, een grote hoogvlakte waar de meerderheid van de bevolking woont. In de bergen vinden we de mijnen.

Het klimaat in Bolivia is heel verschillend. - In het westen heerst boven de 3.800 meter een hooggebergteklimaat. Op ongeveer 2.000 meter hoogte heerst een subtropisch klimaat. Daar is volop verbouw van groenten, fruit (bananen en citrusvruchten), koffie en coca mogelijk. Op ongeveer 1.000 meter is de temperatuur tropisch.

- Het oostelijk deel van het land (de Oriente) bestaat uit tropisch laagland. Daar zijn de oerwouden, de savannen en woestijnen te vinden.

Landbouw

Bijna zestig procent van de bevolking werkt in de landbouw. De boeren verbouwen in de hoge, droge streken tarwe en bonen en in de lagere delen groenten en aardappelen. De meeste boeren hebben zelf een stukje grond. Dit in tegenstelling met andere landen in Latijns-Amerika. Daar kennen ze het systeem van het grootgrondbezit, waarbij grote stukken grond in het bezit zijn van één persoon die anderen voor zich laat werken (zie Brazilië!).

De Boliviaanse boeren zijn trots op hun eigen stukje land. Maar het heeft ze tot nu toe geen rijkdom opgeleverd. De boeren verdelen hun land tussen hun kinderen en die verdelen het weer tussen hun kinderen. Zodoende blijft er maar een klein stukje land over. Tegenwoordig is het stukje land van een boer niet groter dan één hectare; nauwelijks voldoende om van te leven.

De grond wordt heel intensief bewerkt. Kunstmest om het land vruchtbaar te maken kunnen de boeren zich niet veroorloven en water is in veel gebieden schaars. De oogsten leveren steeds minder op en dat heeft tot gevolg dat de mensen geen geld hebben. Geen geld om bijvoorbeeld hun kinderen naar school te sturen of om een dokter te betalen als iemand ziek is. Het sterfte-cijfers is dan ook heel hoog op het platteland en er kunnen maar heel weinig mensen lezen en schrijven.

Omdat de landbouw weinig oplevert werken veel boeren enkele maanden per jaar in de stad als sjouwer of ze werken als dagloner bij grote landbouwondernemingen. De indiaanse vrouwen werken in de steden als dienstmeisje of als marktkoopvrouw.

Mijnbouw

Duizenden mensen in Bolivia werken in de mijnen. Daaruit halen ze tin, lood en zink. Hier verdienen ze niet veel mee. Bovendien is het werk heel gevaarlijk. Er gebeuren dan ook veel ongelukken. Bovendien lopen ze nog gevaar om een longziekte te krijgen door de vele stoffen en gassen die ze inademen. De gemiddelde leeftijd van een mijnwerker ligt ook niet hoog.

De mijnwerkers worden voor een deel in natura uitbetaald. De helft van een salaris bestaat uit bonnen voor vlees, suiker, olie, meel of andere produkten die in de mijn- winkel moeten worden besteed. Ze wonen met hun gezinnen in kampen rond de mijnen. De woningen zijn klein en primitief en er is geen elektriciteit. Water moet buiten worden gepompt bij de centrale waterpomp. De barakken zijn eigendom van de mijnbouwonderneming en de arbeiders mogen er

wonen zolang ze in de mijn werken. Sterft een mijnwerker of houdt hij op met het werken in de mijn dan moet zijn gezin een ander onderkomen zoeken.

Onderwijs

Officiële statistieken van 1990 laten zien dat 50% van de bevolking in de dorpen analfabeet is. In de steden ligt dat op 20% . Van alle kinderen in Bolivia volgt 90 % alleen maar de lagere school en stoppen dan. In veel families zijn de kinderen nodig om te helpen op de boerderij. Bij anderen zijn de kosten van het onderwijs te hoog om hun kinderen naar school te sturen. De meeste kinderen werken voordat ze 's morgens naar school gaan en na schooltijd proberen ze ook nog wat geld te verdienen.

Op de school is er geen onderscheid in klassen of groepen. Er is ook maar één onderwijzer, die door de ouders zelf wordt betaald. De onderwijzer woont bij de school en krijgt te eten van de mensen die in de buurt wonen. De mensen in de vallei krijgen van de overheid geen enkele steun. De ouders kunnen hun kinderen wel naar een school van de regering sturen, maar dat is veel te ver voor de kinderen.

Zending van de Gereformeerde in Lorna Alta Gemeenten

De Gereformeerde Gemeenten in de Verenigde Staten van Amerika en Canada hebben in het noorden van Bolivia een eigen zendingsgebied. In april 1990 is een team, bestaande uit

In april 1990 is een team, bestaande uit dominee en mevrouw Bazen, zuster Connie Stam (voedvrouw/docente) en het echtpaar Nijsse (technicus) naar Costa Rica vertrokken voor een studie in de Spaanse taal. Een jaar later, in april 1991, zijn ze uitgezonden naar Bolivia. Veel plaatsen hebben ze bezocht en na enkele weken werd duidelijk dat de Heere hun weg naar Loma Alta leidde. In september van datzelfde jaar hebben ze zich in Loma Alta gevestigd.

Dominee Bazen houdt 's zondags diensten in Loma Alta en in Palometas. In drie verschillende plaatsen is hij gestart met een bijbelstudieklas voor kinderen. De klas in Loma Alta wordt het best bezocht door ongeveer 50 kinderen. Deze kinderen leren goed en zijn in staat bijbelteksten op te zeggen en vele vragen te beantwoorden over de onderwerpen die zijn behandeld. De meeste tijd besteed dominee Bazen aan het bezoeken van de mensen van het dorp. Hij probeert de mensen te bezoeken die regelmatig in de kerk komen om te zien of ze de boodschap van het Evangelie begrepen hebben.

De heer J. Nijsse houdt zich onder andere bezig met het bouwen van huizen voor het zendingsteam. Maar hij is er ook voor de mensen uit het dorp, als ze naar hem toekomen voor hulp. Hij probeert zo veel mogelijk Bolivianen bij zijn werk te betrekken c.q. in dienst te nemen. Dat betekent voor hen een manier om geld te verdienen.

Connie Stam is in dienst als verpleegkundige. Ze is werkzaam in het ziekenhuis in Loma Alta en ze bezoekt de mensen in hun woningen. Ze is ook begonnen met hulp aan mensen in het nabijgelegen Palometas.

In het voorjaar van 1993 hoopt Bill Greendijk uitgezonden te worden naar Loma Alta als onderwijzer. Het is hard nodig dat hier een leraar gaat werken, zodat straks de bevolking van Loma Alta de Bijbel zelf zal kunnen lezen.

We hopen en bidden dat de Heere het werk van de Amerikaanse zending zal zegenen, zodat er ook mensen uit Bolivia toegebracht zullen worden tot de gemeente die eenmaal zal zalig worden.

'Bolivia, zending in Zuid-Amerika'

Voor meer informatie over Bolivia verwijzen we naar de brochure: 'Bolivia, zending in Zuid-Amerika'. Deze katern is bedoeld voor de leeftijdsgroep van veertien jaar en ouder. De brochure is samengesteld door J J. de Jong. Extra exemplaren zijn, zolang de voorraad strekt, aan te vragen bij de Jeugdbond.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen