De goede Herder
Kerntekst: Johannes 10:11: "Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen."
Er staat een grote groep mensen om de Heere Jezus heen: discipelen, rijke en arme mensen, farizeeërs. Vol bewondering kijken velen Hem aan. Wat een groot wonder heeft Jezus gedaan! Hij heeft een blindgeboren man beter gemaakt. Er was niemand, zelfs geen dokter, die dat gekund had, maar de Heere Jezus wel. Hij moet wel een heel bijzonder mens zijn, Hij is vast een groot profeet. Of zou Hij soms toch de beloofde Messias zijn? Met een hart vol vragen verdringen de mensen zich om de Heere Jezus heen.
Maar toch niet iedereen is blij. Niet iedereen vraagt zich af Wie Jezus nu eigenlijk is. Nee, kijk maar, daar vooraan. Daar staan de farizeeërs. Met ogen vol haat kijken ze Hem aan. Hun vuisten zijn gebald. Wat vreemd. Zijn de farizeeërs dan niet blij dat die blinde man nu alles weer kan zien? Welnee, ze zijn boos omdat de Heere Jezus die man juist op de sabbath beter gemaakt heeft. Hun woede wordt nog veel groter als ze zien dat steeds meer mensen naar Hem komen luisteren. Straks zal iedereen Jezus volgen en zal niemand meer naar hen luisteren. Als ze daaraan denken zouden ze Hem het liefst direct doden. Tussen al die mensen staat de Heere Jezus. Hij is niet bang voor de farizeeërs. Achter hen ziet Hij de schare. Er komt diep medelijden in Zijn hart. Moet het volk nu door deze farizeeërs, door blinde leidslieden onderwezen worden? Dat kan toch niet! Het zijn net schapen die geen herder hebben. Wat daarmee gebeurt, is duidelijk: zulke schapen gaan hun ondergang tegemoet. Tenzij er een goede Herder komt, Die hen de weg naar het leven zal wijzen. Die Herder is gekomen. Hij staat nu vlak voor hen, alleen, de mensen weten het niet. En daarom zal Hij de schare vertellen, dat Hij de goede Herder is, dat ze Hem moeten volgen. Hij zal een gelijkenis vertellen. Een gelijkenis is een verhaal uit het dagelijks leven dat de Heere Jezus vertelt om de mensen iets duidelijk te maken.
Het is nog heel vroeg in de morgen. De zon komt nog maar net op. In het schemerige licht staat een man op. Hij raapt zijn stok van de grond en zoekt nog wat steentjes op. Voorzichtig laat hij ze in z'n herderstas glijden. Dan gaat hij een stukje bij de schaapskooi vandaan staan en begint te roepen. Meteen komt er beweging in de grote kudde slapende schapen. Ze horen de stem van de herder, hun herder. Voor elke andere herder zouden ze niet opstaan, maar voor hun eigen herder wel, want die (stem) kennen ze. Eén voor één lopen ze de veilige kooi uit naar hem toe. Nog even glijden de ogen van de herder over zijn kudde. Ja, ze zijn er allemaal. Ook dat kleine lammetje, dat nog maar pas geboren is. De reis zal voor hem veel te ver zijn. Wacht, hij zal het dragen in zijn sterke armen. Voorzichtig tilt hij het lammetje op en slaat zijn ruwe mantel er omheen.
Daar gaan ze. De herder voorop, de schapen er achteraan. Waarheen? Dat weten de schapen niet. Die weten maar een ding: als ze hun herder maar volgen, komen ze op de goede plek terecht, waar ze voedsel zullen vinden. Vastberaden loopt de herder door. Hij weet de weg. Hij weet de beste plekjes te vinden voor zijn kudde. Na een poosje wordt de weg heel smal en naast het pad is een diepe kloof. Bezorgd kijkt de herder om. Als de schapen hem (nu maar) precies zullen volgen, zal het goed gaan, maar als ze van het pad afdwalen... Gelukkig, er is er niet een die dat doet. Blij kijkt de herder voor zich uit. Nog een klein stukje en dan zullen ze op de goede plek zijn. Een van de schapen dwaalt langzaam maar zeker bij de kudde vandaan. Hij ziet naast het pad gras. Het schaap ziet niet dat de kudde verder loopt. Het dier vergeet de kudde en de herder. Maar, de herder vergeet het schaap niet! Als hij zich omkeert, ziet hij dat een van zijn schapen achterblijft en dat wil hij niet. Hij wil er niet één kwijtraken. Luid roept hij de naam van het dier, maar het schaap hoort het niet en dwaalt steeds verder weg. Laat de herder hem nu maar gaan? Het is misschien wel een heel lastig en ongehoorzaam dier. Waarom zou hij zich er dan druk om maken? Nee, zo denkt de herder niet, want hij houdt van zijn schapen. Vlug pakt hij een steentje uit zijn herderstas en legt het in zijn slinger. Snel draait hij hem een paar keer rond en dan suist de steen door de lucht. Vlak naast het dwalende dier valt het op de grond, het schaap schrikt, het hoort zijn naam roepen en ziet dat het ver van de kudde gedwaald is. Wat moet het beginnen zonder de herder? Het is in het grootste gevaar. Weer hoort het de stem van de herder. Die klinkt niet boos. Vlug keert het schaap zich om en gaat naar de kudde terug.
Eindelijk heeft de herder met zijn kudde de goede plek gevonden. Hier groeit veel gras en stroomt een beekje met fris water. Naar deze plek hebben de schapen uitgekeken. Hun lange, moeilijke tocht is niet voor niets geweest. Hier mogen ze even uitrusten, eten en drinken. De herder heeft een plekje in de schaduw opgezocht. Vlak bij hem loopt het kleine lam. Geen ogenblik dwalen de ogen van de herder van zijn kudde af. Overal dreigen immers gevaren. Hij weet dat de schapen geen kracht hebben om te vechten. Daarom zal hij het doen. Hij zal zijn leven geven om dat van zijn schapen te behouden. Opeens klemmen de vuisten van de herder zich om zijn staf. Ziet hij daar wat bewegen achter de struiken vlak bij dat lammetje. Geruisloos gaat hij wat verder overeind zitten. Ja nu ziet hij het. Achter die stuik sluipt een wolf dichterbij. Met zijn felle ogen loert hij naar het lammetje vlak bij hem. Nog een klein stukje dan kan hij met één sprong het lam doden. Het kleine lam merkt niets van het grote gevaar dat zo dichtbij is. Maar de herder wel. Zonder aan gevaar voor zijn eigen leven te denken, springt hij overeind en stort zich op de wolf.
Het duurt maar kort of de wolf ligt dood op de grond. Net op tijd... Deze herder houdt meer van zijn schapen dan van zijn eigen leven. Hij is een goede herder. Een herder die alleen maar de schapen weidt om een beetje geld te verdienen, een huurling, zou allang op de vlucht gegaan zijn. Maar deze herder niet; hij heeft zijn leven voor de schapen over.
De herder loopt weer terug naar zijn plaats. Geen ogenblik dwalen zijn ogen ver bij de kudde vandaan. Na een poos staat hij op. Ze zullen terug moeten, want over een tijdje zal het donker worden. Weer zet hij zijn handen aan zijn mond en begint de kudde te roepen. Daar komen de schapen naar de herder toe. Een paar dieren hebben niet zoveel zin om van deze plek weg te gaan. Er is hier immers gras en water en op de terugweg niet. Toch wacht de herder geduldig tot ze er allemaal zijn. Hij weet wat goed is voor zijn schapen. De herder gaat weer voorop en de kudde volgt hem. Ze zullen nog flink door moeten lopen om voor het donker in de veilige kooi te zijn. Eindelijk ziet de herder in de verte de muur van de kooi. Gelukkig maar, want het is al schemerig geworden. Het duurt niet lang meer of de kudde staat bij de poort. De herder gaat in de deuropening staan. Hij wil weten of hij alle dieren nog heeft. Eén voor één lopen de schapen onder de staf van de herder door. Met een klein tikje op hun rug telt hij ze. Gelukkig, ze zijn er allemaal. Als de herder alle schapen in de kooi gebracht heeft, gaat hij in de deuropening liggen om te slapen. Zo zijn de schapen veilig. Geen dier of mens kan de kooi meer in om een schaap te grijpen, omdat de herder in de deuropening ligt.
Vol aandacht hebben de mensen staan luisteren. Het was een mooi verhaal, maar wat Jezus nu precies bedoelt, begrijpen ze niet. Misschien weet jij ook niet goed raad met deze gelijkenis. Luister dan naar wat de Heere Jezus nog meer gaat zeggen tegen de schare: "Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen. Ik ben de goede Herder." Iedereen die de Heere met z'n hele hart liefheeft, hoort bij Zijn kudde schapen. Je moet niet proberen om bij die kudde te komen, buiten Hem om. Nee, de Heere is de Deur. Alleen door Hem kun je een schaap van Zijn kudde worden. Als je een schaap van Hem bent, ben je de gelukkigste mens op de wereld, want dan zorgt Hij voor je. Dat wil niet zeggen dat dan alles in je leven even goed gaat en precies zoals jij het graag zou willen. De schapen in de gelijkenis moesten soms ook over moeilijk begaanbare paden en door donkere dalen, maar ze hoefden maar een ding te doen: de herder volgen. Dat vraagt de Heere ook van Zijn kinderen: Jezus volgen op welke weg Hij hen ook leidt.
Alle andere wegen brengen hen bij de goede Herder vandaan. En als ze nu toch eens op zo'n dwaalweg gaan? Laat de Heere hen dan maar aan hun lot over? Nee, gelukkig niet. De goede Herder haalt zulke wegdwalende schapen terug. Hij geeft zelfs Zijn leven voor hen. Niet alleen voor Zijn volgzame, gehoorzame kinderen, maar ook voor hen die steeds maar weer in de zonde vallen en doen waar ze zelf zin in hebben: De Heere zegt het niet voor niets: "Ik ben de goede Herder". En Hij zorgt er ook voor dat er tenslotte niet één achter zal blijven. Al Zijn kinderen zullen eens voor eeuwig Thuis mogen komen.
Zou je ook niet bij die kudde willen horen? Zou je ook niet graag een kind van Hem willen zijn? Of blijf je liever buiten de schaapskooi ver bij de goede Herder vandaan en dwaal je liever rond in het duister van de zonde? Dat deden verschillende Joden ook. Ze zeiden tegen elkaar: "Waarom luisteren we eigen naar deze Jezus? Hij heeft de duivel!" Wat erg als je zo de stem van de goede Herder het zwijgen probeert op te leggen. Dan zul je eens voor eeuwig buiten de schaapskooi in het donker moeten dwalen. Maar luister, voor het te laat is, nog een keer naar de stem van de goede Herder: "Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn. Deze moet Ik ook toebrengen!" Hoor je het? Andere schapen. Dus niet alleen Joden, maar ook andere mensen mogen bij die kudde horen. De kudde is nog niet volledig. Er is nog plaats. "Andere schapen".
Ook jij? Bid de Heere of jij ook mag behoren bij Die goede Herder, Die een veilige "stal" heeft en voor al Zijn schapen zorgt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1988
Mivo -12 | 20 Pagina's