JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 5b: Een melaatse man genezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 5b: Een melaatse man genezen

God is barmhartig

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

 

Toelichting op het thema
Dit jaar behandelen we in de Kompasschetsen het thema ‘Gods eigenschappen’. Aan de orde komen Gods lankmoedigheid, heiligheid, almacht, rechtvaardigheid, genade, liefde, trouw, alwetendheid en barmhartigheid. In deze schets zal het gaan over Gods barmhartigheid.

Doel van de vertelling
Het doel van de vertelling is om de kinderen te laten zien dat de Heere Jezus barmhartig was en wat dit betekent. Hij wil mensen reinigen van hun zonden, omdat Hij hen liefheeft.

Introductie van het thema voor de kinderen
De buurvrouw van Joost en Marieke is helemaal niet vriendelijk, vinden zij. Schoppen ze per ongeluk de bal in de tuin, dan wordt ze meteen heel boos. Alsof ze het expres doen. Ze begrijpen er niets van. Tijdens het eten zegt vader: “Ik heb de oude buurvrouw al een tijd niet gezien!” “Nee,” zegt moeder, “ze kan de deur niet uit met deze sneeuw, het is veel te glad.” “Net goed!” zegt Joost, “Ze doet altijd zo lelijk tegen ons.” Marieke kijkt verschrikt op; is het wel goed wat Joost zegt?

Stel vragen aan de kinderen: Wat zou je kunnen doen voor de buurvrouw? Kun jij begrijpen dat Joost dat zegt? En is het goed? Wat zou Marieke kunnen zeggen?
Werk zo naar het begrip barmhartigheid toe. Wat heeft het woord barmhartigheid met Joost, Marieke en de buurvrouw te maken?
In deze vertelling laat de Heere Jezus zien wat barmhartigheid is.

Zingen
Psalm 51:1, 2, 3
Psalm 77:6
Psalm 79:4
Psalm 103:4 en 7
Psalm 111:3
Psalm 146:3
Lied uit ‘Tot Zijn eer’: Nooit kan ’t geloof teveel verwachten

Lezen
Markus 1:40-45

Kerntekst
En Jezus met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit en raakte hem aan en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd (Markus 1:41).

Vertelling

Ja, daar gaan ze! De zieke man leunt even op zijn stok voor hij verder loopt. Een grote groep mensen komt van de berg af en gaat het stadje in. Daar, ergens tussen die mensen, moet Hij zijn: Jezus! De man blijft nog even staan. Dan strompelt hij langzaam verder, in de richting van de poort. Wat hij doet, mag niet. Als melaatse moet hij ver bij de stad vandaan blijven. Maar het moet! Jezus is zijn enige kans op redding.
Terwijl hij over de weg gaat, gaan zijn gedachten terug naar de tijd dat hij zelf nog in de stad woonde. Naar die dag, dat alles anders werd. Wat was hij geschrokken toen hij een plek op zijn huid had gezien. Hij was er mee naar de priester gegaan. En waar hij zo bang voor was, gebeurde. Door de priester werd hij onrein verklaard. Melaats! De ergste ziekte die je kon overkomen. De ziekte, waarvan geen dokter je genezen kon. Die je lichaam helemaal aantastte met grote zweren. Hij mocht niet meer bij zijn familie leven, want melaatsheid maakt je onrein. Hij moest buiten de stad gaan wonen, mocht niet meer in de tempel komen en als er iemand in zijn buurt kwam moest hij roepen: “Onrein, onrein!” Anders werden anderen ook onrein. Soms werd er op grote afstand wat eten voor hem neergezet. De zweren op zijn huid waren steeds erger geworden, hij was steeds zwakker geworden. En niemand kon hem helpen. Hij zal sterven.
Maar nu heeft hij gehoord van de Heere Jezus, Die zieken beter maakt. Hij had het gelijk geweten: bij Hem moet hij zijn! Maar… hoe moet hij daar komen? Hij is verbannen buiten de stad. Hij mag niet bij de mensen komen. En zou Jezus hem, zo’n melaatse, wel willen helpen? En toch gaat hij. Nu loopt hij over de weg, in de richting van de stad. Hij komt steeds dichterbij. Hij ziet de gezichten van de mensen al...

Wat zijn er veel mensen rondom de Heere Jezus! Zojuist heeft Hij gepreekt. Die preek heet de ‘Bergrede’. De mensen hebben gehoord wat de Heere Jezus heeft gezegd: “Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden. Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien. Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.”
Ze willen graag nog zoveel meer van de Heere Jezus horen, want zoals Hij preekt is er niemand. Aandachtig luisteren ze naar de woorden van de Heere Jezus. Maar luister eens, wie roept daar zo? “Onrein, Onrein!” Verschrikt kijken de mensen om. En daar zien ze hem over de weg strompelen. Ze kunnen het meteen aan hem zien. Hij is een melaatse! Hij komt op de schare afgelopen met gescheurde kleren, een doek voor zijn mond en loshangende haren. Precies zoals een melaatse moest doen volgens de wet van Mozes. Wat ziet hij er vreselijk uit! Grote zweren op zijn gezicht, armen en benen, op zijn hele lichaam. Zijn gezicht ziet doodsbleek en je kunt wel zien dat de melaatsheid zijn hele lichaam aangetast heeft. Hij is niet een beetje melaats, maar vol van melaatsheid. Het zal voor hem niet lang meer duren of hij zal sterven.
De mensen gaan snel achteruit. Vol afschuw kijken ze naar hem. Die man mag hier toch helemaal niet komen! Stel je voor dat hij hen aanraakt, dan zullen zij ook onrein zijn.
Maar de melaatse gaat door. Hij laat zich niet afschrikken door de boze blikken. Het gaat hem niet om de mensen. Hij heeft maar één doel. Hij moet naar de Heere Jezus toe. Hij weet het zeker: Hij kan mij reinigen. Zo komt de man uiteindelijk bij de Heere Jezus. Daar valt hij neer op zijn knieën: “Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen!” De Heere Jezus is zo machtig! Wat dokters niet kunnen, kan Hij wel. Hij kan een melaatse reinigen. Maar de melaatse man weet ook dat hij niets verdiend heeft. Daarom zegt hij heel eerbiedig: ”Indien Gij wilt…”

De melaatsheid in de Bijbel is een beeld van de zonde. De zonde is zo erg. Het maakt de mensen kapot, het tast ons helemaal aan. De melaatse man kon zichzelf niet genezen van zijn melaatsheid. Zondige mensen kunnen zich ook niet genezen van hun zonden. Ze hebben een Verlosser, een Zaligmaker nodig. Waar ga jij naar toe met je zonde? Deze melaatse man heeft het geleerd door het geloof: Gij kunt mij reinigen. De Heere Jezus is de enige die jou kan reinigen van je zonde!

Zie hem daar liggen aan de voeten van Jezus. De mensen kijken vol afschuw. Oh… als hij de Heere Jezus maar niet aanraakt. Zal Jezus hem nu wegsturen? Nee, Jezus stuurt hem niet weg. In Zijn hart is grote barmhartigheid voor deze arme man. Het raakt Hem diep. Hiervoor is Hij nu gekomen. Hij is diep bewogen met de pijn, het verdriet en de ellende van deze melaatse.
Als Jezus de melaatse aanraakt, betekent dat: “Ik wil met jou te maken hebben.” En daarom gebeurt er nog meer. Jezus spreekt met een stem vol barmhartigheid: “Ik wil, word gereinigd!” En op datzelfde moment verdwijnt de melaatsheid van deze man. Die vreselijke zweren zijn weg. Hij heeft weer een gezonde kleur op zijn gezicht. Hij is genezen! De Heere Jezus geneest niet een beetje, maar Hij geneest hem helemaal.
De mensen hebben het allemaal gehoord en gezien. Nog maar net heeft de Heere Jezus gepreekt op de berg: “Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden.” Hier geeft Hij Zelf het grote voorbeeld van barmhartigheid. De melaatse had geen recht op genezing. Het was alleen vanwege de barmhartigheid van de Heere Jezus. Hij ziet in diepe liefde om naar de melaatse. Ook nu is Hij nog met barmhartigheid bewogen over zondaren. De Heere zegt het ook vandaag nog: “Komt allen tot Mij! En die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen!”
Wat een groot wonder is er gebeurd. Een melaatse man is gereinigd. Mag hij nu weer naar zijn familie gaan? Mag hij tegen iedereen gaan vertellen wat er gebeurd is? De Heere Jezus spreekt hem streng toe. “Zie, dat gij niemand iets zegt; maar ga heen en vertoon uzelf den priester, en offer voor uw reiniging hetgeen Mozes geboden heeft.”
Daar gaat de man. Hij heeft twee reine duiven bij zich, wat cederhout, scharlaken (een rode kleurstof) en hysop (takjes van een plant). Dat staat ook in de wet van Mozes. De priester slacht de ene vogel in een vat van aardewerk. In dit vat zit water uit een bron. Daarna neemt de priester de levende vogel. Samen met het cederhout, het scharlaken en de hysop doopt hij de levende vogel in het bloed van de geslachte vogel. De priester sprenkelt zeven keer iets van het bloed over de man. En dan… is de man weer rein. De priester laat de levende vogel los. Zoals de vogel vrij is, zo is ook deze man weer vrij. Het is alsof het leven opnieuw voor hem begint. De reine man moet zijn kleren wassen, zijn haar afscheren en zich helemaal wassen.
Acht dagen later gaat hij weer naar de priester. Er moet een offer gebracht worden. En dan… dan kan de man weer naar zijn huis en zijn familie. Wat een blijdschap, wat een feest! Nu mag hij ook weer in het huis van de Heere komen. Nu is hij rein door het offer dat gebracht is.

Kun je je voorstellen hoe die man zich voelde? Eerst zo ziek, hij wist dat hij moest sterven. En nu… weer nieuw leven door de Heere Jezus! Hij weet nu wat de barmhartigheid van de Heere Jezus is. De Heere Jezus zal ook barmhartig zijn voor jou, als je Hem je melaatse hart laat zien. Hij zal je genezen, helemaal. Hij zal je een nieuw leven geven, met Hem.

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte

Melaatsheid
In Leviticus 13 en 14 worden de wetten voor (reiniging van) de melaatsheid beschreven. Melaatsheid is een huidziekte. Het begint met huiduitslag. Kenmerkend is met name wit haar op de aangetaste plek en onderhuidse verzwering. Op het dieptepunt is de hele huid wit, gelijkend op een doodskleur. De melaatse wordt dan ook als levend dood beschouwd. Als de melaatsheid voortwoekert, worden ook organen, zenuwen, spieren en beenderen aangetast. Het lichaam verzweert en rot weg.
Als iemand een van de beginnende verschijnselen, een gezwel, zweer of witte blaar, bij zichzelf constateerde, moest hij naar de priester. Melaatsheid wordt in de Bijbel niet in de eerste plaats als ziekte, maar als onreinheid gezien. Niet de arts, maar de priester was bevoegd om te beoordelen. Het ging om de dienst van God.
Wanneer het zeker was dat je niet melaats was, werd je rein verklaard. Wanneer dit niet zeker was, werd je voor zeven dagen weggestuurd naar een afgezonderde plaats. De priester bekeek na zeven dagen opnieuw of je rein of onrein was. Het kon zijn dat je enkele keren werd weggestuurd naar een plaats voordat de priester uitsluitsel kon geven of je werkelijk melaats was.
Degene die onrein was geworden door een van de vormen van melaatsheid, werd verbannen naar een plaats buiten de stad. Hij moest zijn kleding aan de bovenkant inscheuren, het haar los laten hangen en de mond bedekken. De melaatse moest roepen ‘onrein, onrein’.

Terugkeer van de melaatse
Na genezing mocht de melaatse niet zomaar terugkeren onder het volk. De vele ceremoniën, die nodig waren om hem rein te verklaren, lieten zien wat een grote moeite dat kostte.
Wanneer iemand genezen was van zijn melaatsheid, moest de priester een reinigingsritueel uitvoeren. Hiervoor waren twee reine vogels, cederhout, een rode kleurstof (scharlaken) en hysop nodig. De ene vogel moest geslacht worden in een vat van aardewerk. In dit vat moest water uit een bron of stromend beekje zitten. Daarna nam de priester de levende vogel. Samen met het cederhout, scharlaken en de hysop doopte hij de levende vogel in het bloed van de geslachte vogel. De priester moet van het bloed zeven keer sprenkelen over degene die melaats was. Na deze besprenkeling was deze weer rein. Hij was vrij en kon opnieuw aan het leven beginnen. De levende vogel die losgelaten werd, was daar een symbool van. De rein verklaarde persoon moest zijn kleren wassen, zijn haar afscheren en zich helemaal wassen. Hij mocht wel weer in de stad wonen, maar zeven dagen nog niet in zijn eigen huis.

Symbolen
• Vogels: de ceremonie met de twee vogels stelt symbolisch de dood en de opstanding tot het leven voor. Door het bloed van de ene vogel komt de andere vrij. Het bloed van Christus stelt ons in de vrijheid.
• Cederhout: het gebruik van deze zeer sterke houtsoort wijst op het krachtig herstel van de melaatse.
• Scharlaken: het gebruik van deze moeilijk uit te wissen rode kleurstof wijst op het definitief weggaan van de witte huidskleur en de terugkeer van een gezonde, rode gelaatskleur.
• Hysop: het gebruik van dit sterk geurende kruid wijst op het geheel verdwijnen van de zeer onaangename reuk van de melaatsheid.
• Besprenkeling: de besprenkeling met bloed en olie ziet op het bloed en de geest van Christus tot vergeving en genezing. Dit gebeurt zevenmaal en dat wijst heen naar volkomen reiniging.
Op de achtste dag nadat de priester het reinigingsritueel had uitgevoerd, moest de gereinigde een offer brengen. Dit offer bestond uit twee lammeren en een schaap van een jaar zonder gebrek. Een lam was voor het schuldoffer, de andere twee dieren voor het zondoffer en het brandoffer. Daarnaast moest hij nog olie brengen voor het spijsoffer. De vier offers wezen op het offer van Christus: het schuldoffer tot reiniging, het zondoffer en brandoffer tot verzoening en het spijsoffer tot dankbaarheid.

Barmhartigheid
Het Hebreeuwse woord betekent naast ‘barmhartigheid’ ook ‘ingewanden’ en ‘baarmoeder’. Barmhartigheid is een naam voor de diepste gevoelens die een moeder koestert voor haar kind. Deze gevoelens bieden haar ongeboren kindje liefde, geborgenheid en bescherming. Een moeder is diep begaan met het ongeboren leven dat ze bij zich draagt. God is barmhartig en genadig, Zijn ingewand rommelt over Zijn volk (Jer. 31:20). Hij zendt Zijn Zoon uit innerlijke bewegingen der barmhartigheid (Luk. 1: 78). Jezus was met innerlijke ontferming bewogen over de schare.
Wie in de voetstappen van Christus gaat, vertoont het beeld van de Meester. Hij wordt ook zelf medelijdend en barmhartig. Het is een vrucht van de Heilige Geest. Zalig zijn de barmhartigen (Matth. 5:7). Het omgekeerde staat in Jakobus 2 vers 13: Er is bij God geen barmhartigheid voor wie niet barmhartig is. Het woord ‘barmhartigheid’ kan ook gebruikt worden om menselijke gevoelens uit te drukken. Als iets een mens diep aangrijpt, voelt hij dat in de maagstreek. (bron: Bijbel met uitleg)

Barmhartigheid van God in de Heere Jezus
In Jezus’ woorden en daden zien we Wie God is. Die Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien. God is in Christus met barmhartigheid innerlijk bewogen over de ellende van zondaren. God strekt in Jezus Zijn hand naar ons uit om ons op ons ootmoedig smeekgebed te helpen.
Deze geschiedenis is voor alle overtuigde zondaren een grote bemoediging om rechtstreeks in het gebed tot de Heere Jezus de toevlucht te nemen. Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd (Hebr. 4:16).

Met barmhartigheid bewogen
Matthew Henry schrijft er het volgende over: “Christus was met barmhartigheid innerlijk bewogen. Dit wordt hier, in Markus, er bijgevoegd, om te tonen dat Christus’ macht door Zijn medelijden wordt aangewend tot hulp en verlichting van arme zielen. Zijn redenen hiervoor vloeien voort uit Hemzelf. Wij hebben niets wat ons in Zijn gunst aanbeveelt.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2018

Kompas Handleiding | 16 Pagina's

Handleiding 5b: Een melaatse man genezen

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2018

Kompas Handleiding | 16 Pagina's