Handleiding 5a: Vriend of vijand?
Paasprogramma
Toelichting op het thema
Dit Paasnummer gaat over het lijden en sterven van de Heere Jezus. Rond het kruis stonden verschillende mensen, vijanden en vrienden van de Heere Jezus. In deze Kompas proberen we hen wat dichter bij de kinderen te brengen.
Omdat de geschiedenis waarschijnlijk bekend is bij de kinderen, wordt niet alles uitgelegd. Bij dit nummer hoort een paasprogramma, daarom is er geen werkboekje met vragen en puzzels. Het paasprogramma is het vervolg op de vertelling.
Het is mooi om kinderen met muziekinstrumenten mee te laten spelen met de psalmen en liederen. Hier en daar worden er aanwijzingen voor gegeven.
Doel van de vertelling
De kinderen zien dat wij maar op twee manieren kunnen reageren op het Borgwerk van de Heere Jezus: we geloven in Hem of we wijzen Hem af. Ze denken erover na hoe dit in hun eigen hart is.
Zingen
De psalmen en liederen staan in het programmaboekje.
Lezen
Lukas 23:26 en 33-49
Kerntekst
God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren (Romeinen 5:8).
Vertelling
Wat is het al druk, zo vroeg in de morgen! Het is nog maar negen uur en toch zijn er al zoveel mensen op de weg. Wat is er aan de hand? Kijk, de mensen gaan richting de heuvel Golgotha. Dan worden er zeker misdadigers gestraft… Maar waarom komen daar zoveel mensen bij kijken?
Midden tussen de menigte lopen drie mannen met een balk op hun rug. Ze gaan de heuvel Golgotha op. De balk die ze dragen, is de dwarsbalk van een kruis. Die wordt straks aan een andere balk vastgemaakt. Dan is het kruis compleet. Boven op de heuvel stopt de stoet. Eén van de mannen legt de balk die hij droeg neer en loopt weg. Is dat dan geen misdadiger? Hoeft hij niet gekruisigd te worden? Nee, kijk maar eens goed, daar staat nog een andere Man. Hij ziet er vermoeid uit. Je kunt zien dat Hij al veel geleden heeft. Eigenlijk moest Hij de balk dragen, maar de soldaten hebben zomaar iemand die in de buurt was gegrepen. Ze hebben hem gedwongen te helpen om de kruisbalk te dragen. Dat was Simon uit Cyrene. Hij wilde het eigenlijk niet, maar toch heeft deze Simon geholpen.
De mannen die gekruisigd zullen worden, hebben alledrie een bord om hun nek hangen. Daarop staat waarom ze gestraft zullen worden. ‘Moordenaar’ staat er bij twee mannen op. Maar bij de derde Man, Die Zijn kruisbalk niet meer kon dragen, staat iets heel anders: ‘Jezus de Nazarener, Koning der Joden’.
De soldaten staan bij elkaar. Drie lange palen liggen op de grond. Drie gaten zijn in de rotsgrond gehakt. Daar moeten straks de palen in.
Een paar soldaten pakken een dwarsbalk. Die timmeren ze vast aan één van de lange palen. Dan tillen ze het bord van de hals van een gevangene en maken dat met een paar spijkers vast, boven aan de lange paal.
Een andere soldaat geeft de drie gevangenen iets te drinken. Het is een verdovend drankje waardoor ze de pijn niet zo erg zullen voelen. Maar de derde Man, de Heere Jezus, weigert het drankje. Hij wil niet dat Zijn lijden verlicht wordt. Hierna worden de gevangenen één voor één aan het kruis gebonden en vastgespijkerd. Even laten hangen ze alle drie aan de kruisen, die stevig in de grond zijn neergezet. “Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen,” klinkt het uit de mond van de Heere Jezus. Hij bidt om vergeving voor de zonden van Zijn vijanden. Hij bidt voor de soldaten die Hem hebben vernederd en die Hem aan het kruis hebben gehangen. Hebben deze soldaten, deze Romeinse krijgsknechten, geen medelijden met de drie mannen aan het kruis? Nee hoor, ze zijn druk met hun werk. En als de gevangenen aan het kruis hangen, kijken ze niet meer naar hen om.
Ze gaan nu de kleding van de veroordeelden verdelen. Meestal is het niet veel bijzonders wat de gevangenen aanhebben. Maar deze keer hebben ze gezien dat er wel een mooi kleed bij zit. Het is het kleed van de Heere Jezus. Hij heeft het gekregen van één van de vrouwen die Hem volgden. Vol liefde had zij het voor Hem laten weven. Heel kunstig, uit één stuk. Nergens is een naad te vinden. Dit overkleed is wel wat waard. De soldaten staan ermee in hun handen. Hoe zullen ze het doen? Eerlijk verdelen, allemaal een stuk? Maar dan moet het gescheurd worden, dat zou jammer zijn. Daarom besluiten ze het kleed te verloten.
Andere soldaten staan in een wijde boog om de drie kruisen heen. Ze hebben hun wapens bij de hand. Niemand mag dichtbij komen. Stel je voor dat er vrienden zouden zijn die de gevangenen zouden willen verlossen of helpen.
Wat staan er veel mensen. Ze zijn uit de stad meegekomen toen de soldaten de drie misdadigers hier naartoe brachten. Maar er waren ook al veel mensen op weg naar de stad. Zij zijn voor het Pascha naar Jeruzalem gekomen. Voor ze de poort doorgaan, komen ze langs de heuvel Golgotha en blijven nieuwsgierig staan. Ze kunnen de grote letters op de borden boven het kruis lezen. Aan het middelste kruis hangt altijd de grootste misdadiger. Maar wat vreemd, boven het middelste kruis staat geschreven: ‘Jezus de Nazarener, Koning der Joden’. Wat heeft deze Jezus dan gedaan? Er staat helemaal geen beschuldiging op. Alleen maar Wie Hij is.
Een beetje apart staat een groepje overpriesters met elkaar te praten. Ze wijzen op het bord dat boven aan het middelste kruis hangt. “Dit kan niet,” zegt er één. “Nee,” zegt een ander, “dit moet veranderd worden. Pilatus heeft het verkeerd. Hij ís niet de Koning der Joden!” “Nee, er moet staan: Hij heeft gezégd dat Hij de Koning der Joden is.” “Kom mee, Pilatus moet het veranderen!” Daar gaan ze. Ze blijven niet langer op Golgotha. Ze gaan de poort door, de stad in, naar het paleis van Pilatus. Deze mannen zijn geen vrienden van Jezus. Het zijn vijanden.
Sommige mensen die bij de kruisen staan te kijken, schudden hun hoofd. Hoe bestaat het dat het zo afloopt met deze Rabbi, Die zoveel goeds heeft gedaan. Er zijn ook mensen die roepen en schreeuwen. “U, Die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf!” schreeuwt er één. “Als U Gods Zoon bent, kom dan maar van het kruis!” roept een ander. Ze spotten met Hem en lachen Hem uit. Nee, ook dat zijn geen vrienden van de Heere Jezus.
Er wordt nog meer geschreeuwd. Ook de overpriesters en de farizeeërs doen eraan mee… “Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelf niet verlossen!” Een andere stem klinkt: “Als Hij de Koning van Israël is, moet Hij nu maar van het kruis af komen, dan zullen wij Hem geloven!” Dan roept iemand: “Hij heeft op God vertrouwd; laat God Hem dan nu verlossen!” “Ja, inderdaad, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon!” reageert een ander. Nee, ook deze mensen, die zoveel weten over de komende Messias, zijn geen vrienden van Jezus van Nazareth. Zij zijn vijanden van Hem.
Zijn er dan alleen maar vijanden bij het kruis? Is er dan niemand die Hem liefheeft?
Dat lijkt zo. Maar wat verderop staat een groepje vrouwen. Er staat ook een man bij. Ze kijken vol ontzetting naar de Heere Jezus aan het middelste kruis. Vol verdriet en medelijden. Ze kunnen niet dichterbij komen. De soldaten houden iedereen tegen. Toch kunnen ze zien wat er gebeurt. En ze kunnen horen wat er door de mannen aan het kruis wordt gezegd. Hoor, één van de misdadigers spot ook met Jezus. “Als U de Christus bent,” roept hij, “verlos dan Uzelf en ons!” En de andere misdadiger? Spot hij ook? Nee, hij bestraft zijn vriend en zegt: “Vreest u ook God niet, terwijl u dezelfde straf krijgt als ik? Wij hebben straf verdiend. Maar Deze heeft helemaal niets kwaads gedaan.” Hij neemt het voor Jezus op. Hij kán niet meer spotten zo vlak voor de dood. Hij is gaan zien Wie er naast Hem hangt aan het kruis. Dat het waar is wat er op het bordje boven Zijn hoofd staat geschreven. “Heere, gedenk aan mij, als U in Uw Koninkrijk gekomen zult zijn!” bidt hij dan. Het zijn twee misdadigers die daar hangen, twee moordenaars. Maar wat een verschil! De ene is een vijand. De ander wás een vijand, maar is een vriend geworden. Voor de poorten van de dood krijgt hij vergeving van al zijn zonden. “Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn!”
De vrouwen bij het kruis hebben alles gehoord. Vol verdriet kijken ze naar het kruis. Daar hangt Hij, van Wie ze allemaal zoveel houden. Die ze niet kunnen missen. Zal Hij ook tegen hen nog wat zeggen? Dan kijkt Jezus hun kant op. Hij ziet zijn diepbedroefde moeder staan “Vrouw, zie uw zoon,” zegt Hij tegen haar. Wat bedoelt Jezus? Wie is die zoon? Vlak bij Maria staat Johannes, de discipel. Johannes moet voortaan voor Maria zorgen. Hoor maar wat Jezus zegt: “Zie uw moeder.” Vanaf het kruis zorgt de Heere Jezus voor Zijn moeder. Ondanks Zijn eigen lijden denkt Hij nog aan Zijn vrienden en aan Zijn moeder. Wat een liefde!
Het wordt wat stiller bij het kruis. Het is inmiddels twaalf uur en op het heetst van de dag. Op Golgotha is geen schaduw. De zon brandt fel op de drie gekruisigden.
Maar wat gebeurt er nu? Ineens verdwijnt de zon. Het wordt donker, een diepe duisternis. Drie uur lang. En dat midden op de dag… Wat is dat angstig en vreemd. Ook voor de mannen aan het kruis. Maar vooral voor de Heere Jezus. Want nu wordt de strijd het allerzwaarst. God, Zijn Vader, gaat bij Hem weg. Niemand die Hem nog helpt. Geen vriend is er meer over. Maar Jezus' grootste vijand is er wel! Het is de duivel. Hij valt Jezus aan met al zijn duivelse kracht. Jezus strijdt om Zijn kinderen te bevrijden uit de macht van de boze. Hij strijdt om hun schuld te betalen. En Hij strijdt alleen. Niemand is er om Hem te helpen. Uur na uur gaat voorbij, in duisternis en angst.
Als er drie uren van duisternis voorbij zijn, klinkt opeens weer Zijn stem als Hij roept: “ELI, ELI, LAMA SABACHTANI!”
Er staan nog wat mensen op Golgotha. Zij hebben het ook gehoord en zeggen tegen elkaar: “Zou Hij Elia roepen? We zijn benieuwd of hij komt!” Na de angst voor de duisternis kunnen ze nu weer spotten. Nog een keer roept Jezus. “Mij dorst!” Nu komen de soldaten weer in actie. Eén van hen grijpt een spons en doopt die in een vat met zure soldatendrank. Dan prikt hij de spons op een lange rietstok en houdt hem voor Jezus’ mond zodat Hij kan drinken. Maar de mensen om het kruis protesteren: “Hou op en laten we zien of Elia komt om Hem te verlossen!”
Maar Elia komt niet. Er gebeurt iets anders. De Heere Jezus roept het uit, voor vriend en vijand duidelijk hoorbaar: “Het is volbracht!”
Vrienden en vijanden mogen het horen, moeten het horen: De strijd is gewonnen! De grootste vijand is verslagen! De zonde en de duivel hebben hun macht verloren! “Vader in Uwe handen beveel Ik Mijn geest.” Dan buigt Hij Zijn hoofd en sterft.
Plotseling beeft en schudt de aarde! De mensen rond de drie kruisen kijken elkaar aan. Ze worden bang. Zelfs de Romeinse soldaten kijken angstig om zich heen. Ze weten niet wat ze hier van moeten denken. De hoofdman van de soldaten, de centurio, heeft alles gehoord en gezien. Hij heeft gehoord wat Jezus heeft gezegd, hij heeft gezien wat er allemaal gebeurd is nadat Jezus is gestorven. Nu roept hij in grote verwondering uit, zo, dat iedereen het kan horen: “Waarlijk, deze Mens was Gods Zoon!”
De mensen die het ook gehoord en gezien hebben, gaan terug naar de stad. Ze slaan op hun borst, zijn geschokt en voelen zich schuldig. Zou het inderdaad mogelijk zijn dat deze vijandige mensen, deze onverschillige soldaten, door het sterven van de Heere Jezus tot andere gedachten zijn gekomen? Zijn zij veranderd?
Tegen de avond komt een rijke man aanlopen. Aan zijn mooie kleren kun je zien dat hij een raadsheer is. Naast hem loopt een andere man, een Schriftgeleerde, een overste van de Joden. De rijke man heeft een brief in zijn hand. Hij laat het aan de soldaten zien. Ze kijken ernaar en knikken. Dan lopen de twee mannen naar het middelste kruis. Ze nemen het lichaam van Jezus van het kruis af. Ze wikkelen Hem in linnen doeken en nemen Hem mee. Ze dragen Hem voorzichtig en liefdevol. Je kunt zien dat ze van de Heere Jezus houden. Ook de vrouwen, die tot het laatst toe bij het kruis hebben gestaan, volgen de twee mannen. Het wordt al een beetje schemerig, de dag is bijna voorbij. Nog even en de sabbat begint. Snel brengen ze daarom het lichaam van hun gestorven Meester naar het graf van Jozef, dat gelukkig dichtbij is. Snel begraven ze hun geliefde Meester.
Vijanden brachten Jezus naar Golgotha, vrienden haalden Hem er weer vandaan. Wat een verschil, vriend of vijand.
Er waren veel vijanden op de kruisheuvel Golgotha en maar weinig vrienden. Maar er werden op deze plaats zelfs vijanden veranderd in vrienden. Wat een wonder!
Wat ben jij? Een vriend of een vijand van de Heere Jezus? Ben je van een vijand een vriend geworden? Dan ben je veranderd. Want alle mensen, jij en ik, zijn als we geboren worden een vijand van God. Maar op Golgotha is de grootste vijand van God verslagen: de duivel. Daar heeft Jezus door Zijn lijden en sterven betaald voor de schuld van Zijn kinderen. Daar is het weer goed geworden tussen God en de mens. En daardoor is het wonder mogelijk, dat de Heere je van vijand verandert in een vriend!
Achtergrondinformatie
Mensen rond het kruis
Rondom het kruis staan diverse mensen, vijanden en vrienden van de Heere Jezus. In deze schets is geprobeerd de omstanders wat dichter bij de kinderen te brengen. Dat is te merken in het vertelperspectief. Omdat de geschiedenis bekend verondersteld wordt bij de kinderen, wordt niet alles uitgelegd of behandeld. De omstanders die in de vertelling voorkomen zijn:
Simon van Cyrene: de soldaten dwingen een voorbijganger de dwarsbalk naar Golgotha te verslepen. Simon kwam juist van de akker. Hij was afkomstig uit Cyrene, de hoofdstad van Libië. In deze plaats is volgens de geschiedschrijving een grote Joodse gemeenschap geweest met een eigen synagoge. Volgens Markus 15:21 schijnen de zonen van deze Simon, Rufus en Alexander, later volgelingen van de Heere Jezus te zijn geweest. Of dit kruisdragen tot de bekering van Simon heeft geleid, is niet bekend. Er wordt verondersteld dat de in Handelingen 13 genoemde Simon Niger dezelfde is als deze Simon, maar ook dat is niet zeker.
Krijgsknechten: een Romeins escorte, dat de Heere Jezus begeleidde uit Jeruzalem naar Golgotha. Pilatus zal er rekening mee gehouden hebben dat er wel eens oproer zou kunnen ontstaan. Daarom kunnen we ervan uitgaan dat het er niet weinig zijn geweest. Pilatus probeerde met machtsvertoon de Joden ontzag in te boezemen. Deze executie moest een voorbeeld zijn voor het volk. De kruisdood was zelfs voor de Romeinen een afschuwelijke dood. De veroordeelde werd vooraf een verdovende drank aangeboden. De kleren van de veroordeelden worden het eigendom van de dienstdoende soldaten. Ze dobbelen over het kleed van de Heere Jezus, dat waarde heeft. Andere soldaten houden de menigte op afstand, want het zou mogelijk zijn dat iemand zou proberen de drie gekruisigden te verlossen. Deze krijgsknechten hebben alles gezien en gehoord en hebben een aandeel in de kruisiging gehad. Nergens lezen we dat het ze iets gedaan heeft.
Voorbijgangers: Er is veel volk op de been. Er zijn er die blijven staan en het opschrift boven het kruis lezen (Johannes 19). Er zijn er die hun hoofden schudden (Mattheüs 27). Anderen lasteren Hem (Markus 15). Ze worden hierbij aangevoerd door hun godsdienstige leiders.
Overpriesters, Schriftgeleerden, ouderlingen, farizeeën: De spot waarmee deze godsdienstige leidslieden de Heere Jezus in Zijn laatste ogenblikken overladen, lijkt wat weg te hebben van een zekere onrust. De Heere Jezus antwoordt niet. Ook al roepen ze in hun laaghartigheid uit dat Hij anderen wel verlost heeft, maar Zichzelf niet kan verlossen. Ook al dagen ze Hem uit om de - in hun ogen - grootspraak van de afbreking en wederopbouw van de tempel te bevestigen. Zelfs als ze uitroepen dat zij Hem als Israëls Koning en Gods Zoon zullen erkennen als Hij Zichzelf zou verlossen, zwijgt Hij. De verzoekingen doen denken aan de verzoeking in de woestijn.
Een aantal overpriesters maakt zich druk over het opschrift (Johannes 19). Pilatus heeft met dit opschrift de Joden bewust willen beledigen. Hun Koning werd gekruisigd. Vandaar ook dat het opschrift in drie talen stond. Iedereen kon het lezen.
Moordenaars: Ze waren allebei aan het lasteren, maar één kon op een gegeven moment niet meer meedoen. De ander kon niet ophouden. Hierin komt Gods verkiezing openbaar. Twee zullen op de akker zijn, de één zal aangenomen worden en de andere zal verlaten worden. (Mattheüs 24:40) Er zijn verklaarders die veronderstellen dat er slechts één moordenaar gelasterd heeft en dat het Mattheüs’ gewoonte is om in het meervoud te vertellen.
Het lasteren van de ene moordenaar is het gevolg van de opstand tegen zijn kruisdood, alsof hem iets onrechtvaardigs overkomt. De andere moordenaar heeft de woorden gehoord die Jezus bad: Vader vergeef het hun want zij weten niet wat zij doen. Deze moordenaar is, ondanks zijn haat tegen de Romeinen, wel eerlijk als hij zegt: “Wij toch rechtvaardig, want wij ontvangen straf waardig hetgeen wij gedaan hebben.” Hij erkent Jezus als Messias en wordt gered, vlak voor het te laat is.
De vrouwen en Johannes: Bij het kruis staan ook bekenden, vrouwen en mannen. Sommigen worden met name genoemd. Vier vrouwen noemen de evangelisten: Maria, de moeder van de Heere Jezus; de zuster van Maria, namelijk Salome, de moeder van Jakobus en Johannes; nog een Maria, de vrouw van Klopas en de moeder van Jakobus en Joses; Maria Magdalena. Als enige van de mannen wordt Johannes genoemd. De opdracht van de Heere Jezus tot Zijn moeder en tot Zijn discipel is een liefdesopdracht. Wat betoont Jezus een liefde tot Zijn moeder. Zelfs in de grootste pijnen heeft Hij oog voor Zijn moeder en Zijn discipel. Aan de andere kant is Zijn opdracht ook een liefdesopdracht aan ons om in moeilijke tijden oog voor elkaar te hebben, elkaar op te vangen en te troosten.
Toehoorders: Sommige mensen bij het kruis horen de Heere Jezus na de drie uur durende duisternis roepen: ELI, ELI. LAMA SABACHTANI. Ze proberen de soldaten te weerhouden om de Heere Jezus te drinken te geven. Ze denken dat Elia, de voorloper van de Messias, zal komen om Hem te verlossen. Calvijn denkt dat de mensen niet uit onkunde spraken, maar met opzet Christus bespotten.
De hoofdman over honderd: Wij zien de kracht van het geweten in het voorbeeld van de hoofdman en de mensen die Christus zagen sterven. De hoofdman verheerlijkte God en verklaarde dat ‘deze Mens’ rechtvaardig was. Wij weten niet precies wat de aard was van de gevoelens die hier worden beschreven. Wij weten niet hoe diep ze gingen en welke vruchten ze later voortbrachten. Eén ding is duidelijk: de officier was ervan overtuigd dat hij het toezicht had gehad over een onrechtvaardige daad en dat er een onschuldig mens was gekruisigd.
Jozef van Arimathea en Nicodemus: van Jozef van Arimathea weten we niets meer dan wat verteld wordt rond de begrafenis van de Heere Jezus. Van Nicodemus weten we dat hij in de nacht tot Jezus is gekomen. Nu, aan het einde van Zijn leven, komen deze twee mannen openbaar. Het verzoek van Jozef om het lichaam van Jezus kan met het oog op de Romeinse wet door Pilatus niet geweigerd worden. Jozef brengt het lichaam naar zijn eigen graf. Hij stond dat vrijwillig af voor de Heere Jezus. Ook Nicodemus geeft vrijwillig zijn gaven: mirre en aloë, een mengsel van honderd ponden.
Golgotha
De juiste plaats van Golgotha is moeilijk te bepalen. Waarschijnlijk ligt het nu binnen de stadswijken of even daarbuiten. Hoofdschedelplaats kan duiden op de vorm van Golgotha (in het Aramees gulgolta = ronde steen, hoofd of schedel) Maar het kan ook genoemd zijn naar het feit dat daar vele schedels van terechtgestelde misdadigers lagen. Waar en hoe het zij, in ieder geval is duidelijk dat de plaats dicht bij de stad lag en aan de noordkant, waar de verschillende tuinen van de inwoners van Jeruzalem lagen. Daar lag ook de hof van Jozef van Arimathea.
Bidden voor je vijanden
Christus bidt voor de onwetende Joden en Romeinen, die Hem kruisigen. Net zoals de Heere Jezus moeten wij ook bidden voor onze vijanden. ‘Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze die u vervloeken; doet wel degenen die u haten en bidt voor degenen die u geweld aandoen en die u vervolgen opdat gij kinderen moogt zijn uws Vaders, Die in hemelen is’ (Mattheüs 5:44, 45).
De beschuldiging
De beschuldiging is met Griekse en Romeinse en Hebreeuwse letters op een bord geschreven dat boven de hoofden van de gekruisigden komt te hangen. Het zijn de drie bekende talen in Israël. Het Grieks is de handelstaal, het Latijn is de officiële taal in het Romeinse rijk en het Hebreeuws is de officiële taal van de Joden (naast het Aramees, dat als volkstaal wordt gesproken).
Drie uur duisternis
Er werd duisternis over de gehele aarde. We hebben hier niet te maken met een gewone zonsverduistering, omdat het paasfeest altijd gevierd werd bij volle maan. De duisternis hier heeft een bijzonder karakter gehad, vergelijkbaar met de Egyptische plaag. In de kroniek van Phlegon wordt er melding gedaan van een grote zonsverduistering in het jaar 785 na de stichting van Rome waarin het ‘tegen de middag nacht werd, zodat men de sterren aan de hemel zag schijnen.’
Paasprogramma
Bij dit verhaal hoort een Paasprogramma dat als boekje bij deze handleiding verschijnt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2017
Kompas Handleiding | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2017
Kompas Handleiding | 16 Pagina's