‘Een gebed moet van Boven komen’
Gesprek met jongeren over bidden en danken
Met VMBO4-leerlingen Arie van Slooten, Theun Rens, Timon van der Weide en Henrik van Renselaar (om en nabij de 15 jaar) van de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen ging ik in gesprek over het prachtige onderwerp ‘bidden en danken’. Uitgangspunt is de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar. Over drie punten hebben we het met elkaar gehad: gebedshouding, gebedsinhoud en gebedsverhoring.
Het eerste wat dan in je opkomt, is wat bidden inhoudt. Wat betekent het voor jou? Timon reageert snel: “Bidden is praten met God. Je kunt uit je gebed moed halen.” De overige jongens vullen aan dat het dan vooral gaat om een wensenlijstje dat ze indienen bij God. Onderwerpen zoals bidden om gezondheid en het krijgen van een nieuw hart staan hoog op hun ‘lijstje’. Theun: “Ik bid en dank. Het is wel iets meer dan enkel een lijstje met wensen indienen. Het verschil is dat je God ook dankt.” Henrik: “Bidden is praten met Iemand die je niet ziet. Je kunt altijd bij Hem terecht.”
Arie heeft er wel eens moeite mee; hij vraagt zich soms af of de Heere wel echt hoort: “Als je bidt om genezing voor je zieke opa, elke dag weer en hij sterft dan toch. Dan vraag je je af of Hij het wel heeft gehoord.” Arie is niet boos of opstandig: “Ik beslis er niet over.”
Arrogant of nederig
Al pratend komen we erachter dat we vaak alleen maar vragen wat wij willen. Maar wat wij willen kan soms haaks staan op wat God wil. Het is immers ‘Uw wil geschiede’? De jongens denken er even over na. Als het gaat over de gebedshouding van de farizeeër en de tollenaar is Timon heel duidelijk: “Die farizeeër wil laten zien dat hij kan bidden. Hij is erg arrogant. Hij stelt zichzelf boven de ander.” Theun vult treffend aan: “De tollenaar heeft de kin op de borst, zit achterin de kerk zodat niemand hem ziet.” Nederigheid tegenover arrogantie in het gebed, daar kunnen we wat van leren. Arie: “We moeten nederig zijn, want Jezus was dat ook. Kijk maar naar de houding van Hem bij de voetwassing van Zijn discipelen.”
De jongens zijn het eens met elkaar als het gaat om de nederige positie die ze dienen in te nemen tijdens het gebed. Als je luistert naar de toon van beide gebeden, valt op dat de tollenaar God vooropstelt en de ander zichzelf.
De jongens vinden het belangrijk dat je vooral oprecht bidt, je moet het echt menen. Ook weten ze concreet te benoemen waar je voor kunt bidden: gezondheid neemt een belangrijke plaats in, evenals ‘dat je de volgende dag weer mag opstaan.’ Op momenten dat je bijvoorbeeld zelf geconfronteerd wordt met ziekte in het gezin of in de familiekring komt de bede om gezondheid wel een stuk dichterbij, dan ‘is het niet altijd logisch dat je gezond bent en blijft.’ Ook vergeving van de dagelijkse zonden die ze doen nemen ze mee in hun gebed.
Vertrouwen
Danken voor de dag die je hebt gekregen, voor bewaring, dat je weer naar school mocht gaan en dat je een huis hebt om in te wonen, zijn thema’s die de jongens noemen om dankbaar voor te zijn. Hebben de mannen ook de ervaring dat we zo vaak bidden en dat we zo weinig danken? Komt het dankgebed er niet een beetje bekaaid vanaf? Arie: “Ik dank meestal meer dan dat ik bid. Als ik ’s avonds op bed lig, dank ik veel.” Opvallend is dat de jongens school niet direct als een prioriteit zien in hun persoonlijk gebed. “Het is te gewoon, te standaard,” aldus een van de jongens.
Zijn er voorbeelden te noemen van een verhoord gebed? God hoort wel al onze gebeden, maar Hij verhoort niet al onze gebeden, wordt immers wel eens gezegd? Theun schiet direct iets te binnen: “Toen ik klein was, liep mijn konijn weg. Ik kon het nergens meer vinden. Ik zocht dagenlang. Ik bad tot God, liep terug vanuit het weiland naar huis en toen zag ik het konijn achter het huis bij de schommel. Ik was toen een jaar of zes.” Timon vertelt dat wanneer er iemand die ziek is geweest beter wordt, vaak gedacht wordt dat het komt door de artsen of medicijnen. Mensen vertrouwen dan meer op het verstand dan op het geloof. Terwijl God de middelen geeft en de kundigheid aan de artsen. Dat voorbeeld brengt ook bij het vertrouwen in je gebed. Vertrouw je erop dat waarvoor je bidt, ook daadwerkelijk verhoord kan worden? Of bid je zonder vertrouwen tot God? Bid in vertrouwen op de Heere, zo luidt in feite de opdracht. “God heeft een plan met ons mensen,” aldus Arie. “Het kan zijn dat een ander of jijzelf tot bekering komt, doordat iemand uit je omgeving niet beter wordt, maar overlijdt.” God heeft soms een ander, een hoger doel met onze gebeden dan wij zelf willen of kunnen inzien. We zien dat doorgaans pas achteraf. Als je dit beseft, kan het bewaren voor opstandigheid of boosheid naar God toe. “Het is maar beter ook dat God niet alle gebeden verhoort,” zegt Timon, “want als je vloekt, bid je eigenlijk ook.” Inderdaad, als we niet uitkijken, roepen we soms zomaar iets over ons af. Laten we daarom goed nadenken over wat we zeggen.
Geen eisenlijstje
De gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar leert ons ook een les. Wat leren we daaruit? Henrik: “Een woord bidden kan al voldoende zijn, in plaats van heel veel woorden te gebruiken.” Arie: “Stel je nederig op en voel je niet meer dan de rest.” Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden. Kom niet met je eisenlijstje bij God. We hebben nergens recht op. De jongens geven haarfijn aan dat zowel in je toon als in je houding die nederigheid zicht- en hoorbaar moet zijn.
'Bid hardop'
Na de laatste slokken koffie en de restjes koek naar binnen gewerkt te hebben, sluiten we het gesprek af met tips voor ouders, ambtsdragers en leerkrachten. Wat wil je hen meegeven? Henrik: “In de kerk bidt de dominee vaak met dure, moeilijke woorden. Het kan ook wel wat eenvoudiger.” “Als je gewoon simpele woorden gebruikt, snapt iedereen het ook,” reageert Theun. Timon heeft nog een tip over de lengte van het gebed: “Door de veelheid van woorden, de lengte van het gebed, kan het zijn dat je er iets mee wil worden.” “Dan is het een gebed zonder eind,” merkt een van de jongens op. Een gebed moet echt zijn, eerlijk en oprecht. Dit merk je bij sommige opvoeders ook echt. Zo’n gebed komt over, het raakt je. “Een gebed moet van Boven komen,” verwoordt Henrik. Het blijft even stil. Arie: “Een open gebed is belangrijk.” De mannen geven aan dat zij dit mooier vinden en oprechter dan een standaardgebed waarbij je van begin tot eind al kunt aangeven wat er gaat komen. Henrik komt tot slot met een laatste tip voor leerkrachten: “Niet achter elke zin ‘Heere’ zeggen, zoals sommige leerkrachten doen.” Een algemene tip voor thuis, voor ouders, hebben ze ook: “Bid hardop aan de tafel als vader (of moeder). Je bent priester in het gezin.”
Willem van Hartskamp is docent godsdienst, Pieter Zandt Scholengemeenschap
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018
Eigenwijs | 24 Pagina's