Beloofd!
Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), Opdat het u welga, en dat gij lang leeft op de aarde (Efeze 6:1-3).
pak aan. Word je een echte zeeman van!” “Nee, dank u.” “Wat? Wil jij niet drinken? “Hier, Natuurlijk wel! We moeten kerels aan boord hebben! We drinken hier geen melk! Kom hier met je glas!” De kapitein schenkt al in. “Nee, dank u!” De jonge zeeman trekt zijn beker terug. Er drupt bier op tafel, maar het glas blijft leeg. De kapitein kijkt kwaad. “Wat krijgen we nou! Je moet!” Rustig en bedaard kijkt de jongen zijn meerdere aan. “Ik wil graag bij u in dienst. Maar drinken zal ik niet, want...” “Niks want. Houd je stil.” Het ergert de kapitein.
De volgende dag vraagt hij de bemanning om ‘de nieuwe’ wat meer mans te maken. “Leer hem drinken, jongens.” Om beurt doen ze een poging, maar ook dat mislukt.
“Luisteren zal je!” buldert de kapitein na een week zonder resultaat. “Jij bent bij mij aan boord! Ik gebied je te drinken! Zo niet, dan verblijf jij in het want tot je die kunsten afleert!” En zo gebeurt. De jongen blijft weigeren. Hij wordt de touwen ingejaagd. Hij hangt daar hoog, urenlang. “Dat zal hem leren”, verwacht de kapitein. Maar het wordt avond en de jonge zee man hangt er nog. In de kou van de nacht klemt hij zich vast aan de mast van het grote schip.
“Haal hem naar beneden, baas.” De matrozen wijzen. Hij moet eten, dit wordt zijn dood. Hij is half bewusteloos en verkleumd van de kou. De zeelui takelen hem uit de touwen. “Eigenwijs jong!”
Met wat brood knapt hij weer op. Naar de kapitein. “Nou? Kunsten afgeleerd? Drink je nu wel?” De kapitein krijgt antwoord: “Nog steeds niet.” “Maar waarom? Een echte kerel drinkt! Waarom jij dan niet?” De jongen denkt kort na. “Goed, het zit zo: Mijn moeder vroeg me om nooit één druppel te drinken. Dat heb ik haar beloofd, net voor ze stierf. Want m’n vader was elke week dronken.”
De kapitein kijkt in de vastberaden ogen van de jongen. Hij voelt respect komen. Dit antwoord ontroert hem. “Wat spijt me dat, jongen.” De tranen in zijn ogen laten zien dat hij dit meent. “Wat spijt me dat.” Twee grote kapiteinsarmen worden om de jongen heengeslagen. “Naar je moeder moet je luisteren. Jij hoeft bij mij aan boord nooit één druppel te drinken!”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 2025
Daniel | 48 Pagina's