De Wijze En Dwaze Maagden

Aanwijzingen voor het gebruik

Deze schets behandelt één van de bekende gelijkenissen van de Heere Jezus. Plaats bij het maken van je inleiding deze gelijkenis in het verband, waarin hij in de Bijbel voorkomt: de oproep om waakzaam te zijn in de eindtijd. Neem voor de voorbereiding van je inleiding voldoende tijd. Lees in ieder geval iets van wat onder "Literatuur" staat aangegeven. Tenslotte is de voorbereiding minstens zo belangrijk als het houden van een inleiding; persoonlijk bijbelonderzoek is immers hoogst noodzakelijk.

Laat de Schrift vooral spreken; probeer de ernst van het geheel in je inleiding te laten doorklinken. Het is immers geen aardig verhaaltje, maar het gaat om de toekomst van Gods Kerk. Gaat het ook niet om onze toekomst?

Algemeen

Een gelijkenis is een bepaalde methode van onderwijzen. Daarbij vertelt men een natuurgebeuren of iets uit het dagelijks leven v. d. Bijbel op zeer levensechte en aanschouwelijke wijze. Alle trekken van zo'n gebeuren die van belang zijn worden verhaald. Op deze eenvoudige manier wil men de meest ernstige zaken voor de hoorders duidelijk maken. Er moet verschil gemaakt worden tussen het eigenlijke verhaal en de bedoeling van het vertelde.

Karakter en doel

De gelijkenissen zijn enerzijds onthullend voor degenen, die geloven (zie Matth. 13 : 9, 13 : 43, Mark. 4 : 9, 4 : 23, enz. — na een gelijkenis volgt: "wie oren heeft..."), anderzijds verbergend voor de ongelovigen (vgl. Matth. 13 : 13 bv.).

Het doel van de gelijkenissen is:

— prediking van schuld en genade

— prediking van oordeel en gericht voor hen, die Gods Woord verwerpen en zich verharden

— maar ook verdieping v. d. kennis van het Koninkrijk van God.

Geef zelf voorbeelden!

Verklaring

Aanwijzingen voor de uitleg van een gelijkenis zijn:

— de verklaring, die door de Heere Jezus zelf gegeven wordt (zie Matth. 13 .: 18-23)

— de verklaring, die door de evangelisten gegeven wordt (zie Luk. 18 : 9)

— de aanleiding tot het uitspreken van een gelijkenis (zie Luk. 10 : 29, 15 : 2)

— dat, wat later medegedeeld wordt (Matth. 22 : 45)

Zoals de gehele Schrift, behoren ook de gelijkenissen in hun verband gelezen en uitgelegd te worden. Daarbij moeten we de hoofdbedoeling van de gelijkenis goed voor ogen houden. De details zijn echter niet onbelangrijk; ze hebben hun betekenis in het licht van de hoofdgedachte.

Waar?

De gelijkenissen komen vooral voor in het Nieuwe Testament. Welke? Zie b.v. Matth. 13, 20, 21, 22 en 25.

Deze manier van prediken was echter niet nieuw. In Mattheiis 13 : 35 wordt gewezen op het feit, dat gelijkenissen in het Oude Testament ook al bekend waren. Ga zelf het verhaal en de bedoeling na van bv.: 2 Samuël 12 : 1-4; Psalm 80 : 9-15; Jesaja 5 : 1-7; Ezechiël 34.

De Joodse rabbijnen onderwezen ook d.m.v. gelijkenissen. De Heere Jezus sloot zich hierbij aan, echter met welk duidelijk verschil? Zie Matth. 7 : 29.

De gelijkenis vun de (ien maagden

Wanneer je het bovenstaande goed tot je hebt laten doordringen, is de eigenlijke verklaring van de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden niet zo erg moeilijk meer.

Achtergrond

De gelijkenis geeft een Oosterse bruiloftssituatie weer. De bruiloft werd meestal gehouden in het huis van de bruidegom De bruiloftsmeisjes en de bruid zijn daar voor de bruiloft aangekomen. De bruidegom is echter nog niet aanwezig. Hij heeft nog andere verplichtingen gedurende deze dagen, bv. de voorbereiding voor de diverse feestelijkedhen. Soms werd hij dan wat langer opgehouden dan verwacht werd. Wanneer de bruidegom in aantocht was, gingen de bruiloftsmeisjes hem tegemoet en brachten hem bij de thuis wachtende bruid. De stoet was feestelijk verlicht d.m.v. lampen, waarin olie of pek brandde.

Aanleiding

Om de aanleiding tot het uitspreken van deze gelijkenis te weten te komen, moet je Mattheüs 24 lezen, vooral vers 3.

De tien maagden

Er waren tien maagden, die allen de bruidegom verwachtten en allen lampen bij zich hadden. Er bestond echter een verschil: vijf van de tien worden "wijs" genoemd, omdat zij zich goed op het komende feest hadden voorbereid, aan de toekomst dachten, vooruitziend en voorzichtig waren. Zij namen nl. extra olie met zich mee om hun lampen brandend te kunnen houden.

De andere vijf worden "dwaas" genoemd, omdat ze zorgeloos waren. Ze troffen niet de nodige voorbereiding, hoewel ze wel aan het feest wilden deelnemen.

De bruidegom bleef langer weg als zij verwacht hadden. Daardoor vielen ze allen in slaap. Midden in de nacht hoorden ze plotseling, dat de bruidegom in aantocht was. Snel moesten ze zich gereedmaken. De lampen, die dreigden uit te gaan probeerden ze weer in orde te brengen. Echter: de olie van de vijf dwaze maagden was op. De anderen konden van hun voorraad niets geven, want dan zouden ze zelf tekort komen. Hoewel het al erg laat is, wordt hen aangeraden snel naar de olieverkopers te gaan.

Nadat de vijf dwaze maagden vertrokken waren, verscheen de bruidegom. Die klaar waren, gingen met hem mee, naar de bruid. En het feest begon. De deur van de feestzaal werd voorgoed gesloten. Niemand werd meer toegelaten, ook al riepen ze nog om binnengelaten te worden.

De hoofdbedoeling

De Heere Jezus wil met deze gelijkenis in de eerste plaats zeggen, (Matth. 25 : 14) dat we voortdurend waakzaam moeten zijn en bezig met de voorbereidingen voor de wederkomst van Christus, waarvan niemand weet, wanneer die precies zal plaatsvinden.

Belangrijkste strekking

We moeten goed voor ogen houden, dat het gaat om Gods gemeente (niet de wereld!) in de eindtijd (= alsdan, vers la). Die zal dan bestaan uit oprechte gelovigen en naam christenen. Zie ook Matth. 13 : 36-43. Ze hebben allen lampen, d.w.z. de belijdenis van het christelijk geloof. Allen verwachten de komst van Christus. De ene groep met een waarachtig geloof, dat door de liefde werkzaam is, om hun "bruidegom" (vgl. Hooglied 4) te ontvangen.

Anderen behoren alleen uiterlijk tot de gemeente en menen op grond daarvan deel te kunnen nemen aan "het avondmaal" van de bruiloft des Lams (Openb. 19 : 9). Vgl. ook Matth. 22 : 1-14. Naarmate de tijd voortschrijdt verslapt de waakzaamheid van allen. De ver

Naarmate de tijd voortschrijdt verslapt de waakzaamheid van allen. De verwachte bruidegom blijft uit. Waarom? Zie 2 Petr. 3 : 8 en 9.

Heel onverwacht (2 Petr. 3 : 10) zal Christus verschijnen. Dan zullen allen, die "wijs" gemaakt zijn tot zaligheid (2 Tim. 3 : 15) eeuwig bij Christus zijn in de eeuwige vreugde. In Gods gemeente zal bij Christus komst een scheiding vallen. Dan zal werken en roepen niet meer baten (Joh. 9 : 4b). Onherroepelijk wordt er dan over ons eeuwig lot beslist.

Daarom: haast je en verwacht Hem!

Wenken

1. Er zou een cyclus over de gelijkenissen (of gelijkenissen over de wederkomst) opgezet kunnen worden. Begonnen kan dan b.v. worden met het algemene gedeelte van deze schets. Daarna kunnen verschillende gelijkenissen behandeld worden.

2. Ook is een cyclus over de wederkomst mogelijk.

In enkele inleidingen kunnen diverse aspekten m.b.t. de wederkomst belicht worden. Bijv.:

— Gods kerk bij de wederkomst (vgl. deze schets).

— De wereld bij de wederkomst

— Onze belijdenis en de wederkomst

— Sekte(n), bv. de Jehova getuigen, en de wederkomst

— Wij en de wederkomst

3. Je kunt voor je inleiding minder aandacht besteden aan 't algemene gedeelte, als er reeds een gelijkenis kort tevoren werd behandeld. Je kunt dan volstaan met alleen de gelijkenis van de tien maagden te behandelen. Laat vooraf bv. lezen 2 Petr. 3, 2 Tess. 1 of een hoofdstuk uit de Openbaring van Johannes.

Probeer evt. ook art. 37 van de N.G.B. en vraag 52 van de Heid. Cat. te verwerken of aan de orde te stellen.

Gespreksvragen

1. Welke aanwijzingen in het kerkelijk leven zijn er, die erop duiden dat wij in de eindtijd zouden kunnen leven?

2. Geeft de algemene wereldsituatie ook reden tot deze veronderstelling?

3. Merk je bij Gods kinderen wel eens iets van het brandend verlangen naar de wederkomst van Christus, zoals we daarvan lezen in het door Guido de Brés geschreven 37e artikel van de Nederlandse Geloofs belijdenis?

4. Wat vind je van de manier waarop bepaalde sektarische groeperingen, (Pinkstergroepen, Jehovagetuigen) de wederkomst van Christus benaderen.

5. Wat was het typerende van de prediking van de Heere Jezus in deze gelijkenis?

6. Probeer vanuit de Schrift en de Belijdenis aan te tonen of het Koninkrijk Gods komt via het laatste oordeel (zgn. breuklijn) of dat het reeds nu door ons verwezenlijkt kan worden. (Denk aan de heilstaat.)

Literatuur

C. H. Spurgeon: Gelijkenissen van de Heiland, uitg.: T. Wever, Franeker.

R. M. M'Cheyne: De bron van zaligheid (blz. 521-533)

T. Sheppard: De gelijkenis van de tien maagden

E. Erskine: Preken I (vert. C. B. v. Woerden, bid. 3-32)

Ds. W. a Brakel: De ware christen (blz. 149-183). Uitg.: Pieters, Groede

Dr. H. F. Kohlbrugge: Leerredenen (9e en 10e twaalftal bid. 407-421)

Ds. J. Fraanje: De laatste bazuin (bid. 7-22)

Ds. J. W. Kersten: De wijze en dwaze maagden (Schat des Woords, 7e jrg. nr. 3)

Ds. W. C. Lamain: Van duisternis en licht (blz. 44-59)

Ds. J. J. Knap: De gelijkenissen van de Heiland

Verder: vergelijk de bijbelverklaringen van Dachsel-Calvijn-Henry

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen