JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Gedenk de sabbatdag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedenk de sabbatdag

38 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Het is zondagmorgen half 9 als Marieke langzaam wakker wordt. Nog half in slaap beginnen de gedachten weer door haar hoofd te spelen. 'Wat voor dag is het vandaag? Zondag? Of zaterdag? O nee, het is toch al zondag. Hè bah, kan ik helemaal geen leuke dingen doen vandaag. Nou ja, in ieder geval hoef ik niet naar school.'

Zondag.... Een dag met een eigen klank. Een klank van niet werken, van twee keer naar de kerk gaan Voor sommigen misschien, net als voor Marieke, een dag waarmee men geen raad weet omdat er 'niks mag'. Of juist een dag om naar uit te zien, om het dagelijkse werk los te laten en te mogen horen en iezen over de Heere.

Zondag.... we zijn er zo aan gewend dat het lijkt alsof het nooit anders geweest is en alsof het nooit anders zal worden. Toch is 4000 jaar lang de zaterdag als rustdag gevierd. En de eerste eeuwen nadat de zondag in de plaats van de zaterdag is gekomen, moesten de mensen gewoon werken op zondag. Dus zo vanzelfsprekend is het niet dat wij de zondag kunnen vieren zoals we dat doen. En of wij de zondag kunnen blijven vieren zoals we dat doen, dat is nog maar de vraag.

Zondagsarbeid lijkt nog ver van ons bed en makkelijk te ontlopen. Maar de ontwikkelingen gaan door en straks is het misschien niet meer te ontlopen.

De zondag komt meer en meer ter discussie te staan. Daarom is het nodig om na le denken over de inhoud van het vierde gebod. Waarom heeft de Heere een rustdag gegeven? Waarom rusten wij op de eerste dag en niet op de zevende dag van de week? Wat voor waarde heeft de zondag voor ons? Hoe kan een goede invulling gegeven worden aan de zondag?
Deze Mivo is een aanzet tot bezinning rond de vraag welke waarde het vierde gebod voor ons heeft.

Verenigingsavond

'...., dan zult gij geen werk doen, ...' 
• Opening 
• Inleiding over de zondag en zondagsarbeid - o.a. n.a.v. hfdst 1 
• Pauze 
• Verwerking - gebruik de verwerking op pag. 20, 21 en 22 
• Plenaire bespreking van de vragen 
• Sluiting 

TIP: VRAAG BIJ DE RMU MATERIAAL AAN OVER ZONDAGSARBEID OF NODIG EEN SPREKER UIT, 
TEL.NR. 0318-543030 

Gedenk de sabbatdag 
• Opening 
• Inleiding over het vierde gebod - n.a.v. hfdst 1 en 4
• Enkele korte inleidingen door jeV-leden over 'Hoe vul ik de zondag in' 
• Pauze 
• Verwerking - gebruik o.a. de verwerking op pag.22 
• Plenaire bespreking van de vragen 
• Sluiting 

De rustdag 
• Opening 
• Inleiding over 'Zondag of zaterdag' - n.a.v. hfdst 1, 2 en 3 
• Pauze 
• Groepsopdracht - gebruik o.a. de verwerking op pag. 23 
• Plenaire bespreking 
• Sluiting 

1. Vierde gebod

In de tien geboden wordt het volk Israël geboden om de zevende dag van de week als sabbat te houden. In Exodus 20 lezen we: 'Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt de zee en aI wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde denzelven

In Deuteronomium 5 lezen we dat Mozes vlak voor de intocht in het land Kanaän de wet nog eens herhaalt; zij het met iets andere woorden. Daar lezen we: 'Onderhoud de sabbatdag, dat gij die heiligt; Gelijk als de HEERE uw God u geboden heeft. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw os noch uw ezel, noch enig van uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd ruste, gelijk als gij. Want gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht in Egypteland geweest zijt, en dat de HEERE, uw God, u vandaar heeft uitgeleid, door een sterke hand en een uitgestrekte arm; daarom heeft u de HEERE, uw God, geboden, dat gij de sabbatdag houden zult.'
Als we deze teksten vergelijken dan zien we dat vooral het eind verschillend is. In Exodus 20 wordt gezegd, dat de sabbatdag onderhouden moet worden omdat de HEERE na de zes scheppingsdagen Zelf op de zevende dag rustte. Het volk van Israël moet zich op de sabbatdag geheel aan God wijden. De zevende dag is 'de sabbat des HEEREN'. Deze rustdag is niet zomaar een dag van vrije tijd, een soort weekend, maar Israël moet deze tijd gebruiken om aan de HEERE terug te geven. Zoals God Zelf na zes dagen van scheppingsarbeid 'ophield' met scheppen en de zevende dag zegende en heiligde, zo moet het volk van Israël de sabbat heiligen. In Deuteronomium 5 wordt teruggewezen naar het uitleiden door de Heere uit Egypteland. Het houden van de sabbat is nu niet gegrond in het rusten van God na de schepping, maar in Gods handelen met zijn volk: Hij leidt Zijn volk uit de dienstbaarheid van de slavernij in de vrijheid van het land Kanaan. Omdat God door Zijn 'sterke hand en Zijn uitgestrekte arm' het volk uit Egypte verlost heeft, daarom moet het volk rusten; en niet alleen het volk van Israël zelf, maar ook de dienstknechten en de dienstmaagden en de dieren die voor de mensen moesten werken zoals de os en de ezel.

De twee kanten van de sabbat
De verklaringen uit Exodus 20 en Deuteronomium 5 vullen elkaar aan.
De sabbat is een dag om te denken aan Gods doen en laten, zowel in de schepping als in de verlossing van Zijn volk.
Al in Gen. 2 : 3 lezen we dat God de zevende dag heeft gezegend en geheiligd. Hij stelde de zevende dag tot een zegen en zonderde die dag af van het gewone alledaagse leven door hem een aparte bestemming te geven. De reden die in Gen. 2 : 3 wordt genoemd is vrijwel hetzelfde als in Ex. 20 : 8-11. Het sabbatsgebod heeft dus te maken met Gods handelen op de zevende dag, direct na de schepping.
En zou de Heere met het zegenen en het heiligen in het paradijs niet in Adam het hele menselijk geslacht op het oog gehad hebben? Dat de sabbat niet zomaar een menselijke uitvinding is maar een gave van God blijkt uit Ex. 16 : 29: 'Ziet omdat de HEERE ulieden de sabbat gegeven heeft, daarom geeft Hij u aan de zesde dag voor twee dagen brood' (Ex. 16 : 29). Het gaat in die geschiedenis over het volk Israël dat tijdens de woestijnreis manna te eten krijgt. We lezen dan dat ze op de zesde dag twee keer zoveel manna verzamelen als anders. Want 'morgen is de rust, de Heilige sabbat des HEEREN' (Ex. 16 : 23). Hieruit blijkt dat het volk van Israël de sabbat al moest houden vóórdat de wet op de berg Sinaï werd gegeven. De sabbat is ook iets speciaals tussen de Heere en Zijn verbondsvolk. De sabbat is 'een teken tussen Mij en de kinderen Israëls', zoals dat tweemaal nadrukkelijk staat in Ex. 31 : 12-17. 'Daartoe gaf Ik hun Mijn sabbatten, om een teken te zi/n tussen Mij en tussen hen, opdat zij zouden weten dat Ik de HEERE ben, Die hen heilige' (Ezech. 20 : 12).
Het vierde gebod heeft dus twee kanten: de sabbat legt een verplichting op alle mensen en de sabbatsheiliging is een specifiek teken van de verhouding tussen de Heere en Zijn volk Israël.


Waarschijnlijk is het woord 'sabbat' afgeleid van het Hebreeuwse woord 'sjabat', dat 'ophouden' of 'staken' betekent. Je beëindigt je werk omdat het voltooid is. Dit Hebreeuwse woord vinden we zowel in Genesis 2 : 2 en 3 'en God rustte van al het werk dat Hij gemaakt had', als in Ex. 20 : 11 'En Hij rustte ten zevenden dage'. Daar wordt dezelfde werkwoordsstam gebruikt als in het woordje 'sabbat'. Er ligt dus een relatie tussen het ophouden met werken en de sabbatdag houden. Het is overigens opmerkelijk dat de zevende dag de enige dag van de week is die in het Hebreeuws een eigennaam heeft.
De andere dagen worden aangeduid met een rangtelwoord: de eerste dag van de week, de tweede dag, enz.


Heiligen
In het sabbatsgebod wordt gezegd dat de sabbat geheiligd moet worden.
In Gods Woord lezen we over het heiligen van mensen, plaatsen, handelingen en feestdagen. In alle gevallen is het heiligen gericht op het dienen van God. De sabbatdag moet geheiligd worden, zodat deze dag mag dienen tot toewijding aan de Heere en Zijn dienst. Hierbij betekent het heiligen van de sabbat in eerste instantie heel eenvoudig: de zevende dag afzonderen van alle andere dagen door niet te werken. Het niet werken is dus al een heiligen van de sabbat. De Israëliet moet de sabbat heiligen door 'dat gij geen werk daarop doet' (Jer. 17 : 24).
Zo moesten de werkzaamheden uit het dagelijks leven stil liggen. Aan de bouw van de tabernakel werd niet doorgewerkt (Ex. 31 : 13). Ploegen en oogsten, ook in het hoogseizoen, waren verboden (Ex. 34 : 21); handel drijven en het dragen van vrachten eveneens (Amos 8 : 4, Jer. 17 : 21). Van Nehemia lezen we dat hij op de avond voor de sabbat de handelaren de poorten van de stad Jeruzalem uitjaagt (Neh. 13 : 19-21). In geen van de woningen mocht vuur worden ontstoken (Ex. 35 : 3), terwijl ook het sprokkelen van hout verboden was (Num. 15 : 32). In Ex. 12 : 16 lezen we dat het verrichten van huishoudelijke arbeid verboden was, behalve het klaarmaken van eten.

De sabbat als verlustiging
Op de sabbat mocht de mens vrij zijn van alle dagelijkse beslommeringen.
Toch wordt met het niet-werken niet 'een lekker luieren' bedoeld, maar het heeft een positieve betekenis. De Israëliet moet rusten op de sabbat 'om adem te scheppen'(Ex. 23 : 12). Hij moet dat doen in navolging van de Heere Zelf, Die na Zijn scheppingswerk op de zevende dag gerust heeft en Zich verkwikt heeft (Ex. 31 : 17). Het niet-werken maakt de wijding van de sabbatdag aan God mogelijk. Het is een 'aan de Heere uw God gewijde dag'. Het moet een dag zijn om de Heere te loven (Ps. 92) en om met Hem op een bijzondere wijze gemeenschap te beoefenen. Op de sabbat werden extra offers gebracht en waren er heilige samenkomsten (Num. 28 : 9; Lev. 23 : 7). De sabbat was dé dag om naar het Woord des Heeren te vragen. In de geschiedenis van de vrouw uit Sunem, die in verband met de dood van haar zoon Elisa wilde opzoeken lezen we: 'En hij zeide: Waarom gaat gij heden tot hem? Het is geen nieuwe maan noch sabbat (2 Kon. 4 : 23) Hieruit kunnen we opmaken dat de sabbat in het bijzonder een dag was om het woord van God (in dit geval de profeet Elisa) te raadplegen.
In de loop van de geschiedenis wordt de sabbat samen met de besnijdenis hét teken van het verbond tussen de Heere en Zijn volk. 'En heiligt Mijn sabbatten, en zij zullen tot een teken zijn tussen Mij en tussen ulieden, opdat gij weet, dat Ik de HEERE uw Cod ben' (Ezech. 20 : 20). Voor de jood was de sabbat dan ook niet een last maar een lust Ges. 58 : 13). De sabbat was het grote geschenk van de Heere aan Zijn volk. Maar het geschenk keert zich tégen degene die het misbruikt. Want als in de dagen van de profeten (b.v. Jesaja) het recht struikelt op de straten en het onrecht in de samenleving hoogtij viert, dan veroordeelt de Heere de wekelijkse samenkomsten. Dan is het een gruwel in de ogen des Heeren. De Heere walgt ervan als men alleen let op de letter van dit gebod, zonder dat de inhoud ervan begrepen wordt. Het gebod heeft pas werkelijk waarde als we het wezenlijke ervan kennen (zie ook Jes. 2).

De Heere Jezus en de sabbat
Het houden van de sabbat wordt in Gods Woord als een vanzelfsprekende zaak gezien. Ook de Heere jezus ging op de sabbat 'naar gewoonte' naar de synagoge (Luk. 4 : 16; vgl. Mark. 1 : 21, 39; Mark. 6 : 2; Joh. 18 : 20).
Hetzelfde lezen we van Paulus (Hand. 13 : 14, 42, 44; 16 : 4; 17 : 2; 18 : 4). In de aankondiging door Jezus van het naderende oordeel wordt gezegd 'Bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters noch op een sabbat' (Matth. 24 : 20). Bij de evangelist Lukas lezen we dat de vrouwen rustten 'naar het gebod'(Luk. 23 : 56).
Dat neemt niet weg dat het optreden van de Heere Jezus vaak verwondering en verzet opriep. Hij deed met zijn discipelen dingen die volgens de Schriftgeleerden en de Farizeeën niet geoorloofd waren. Als zijn discipelen honger hebben laat Hij ze toe dat ze op de sabbat aren plukken. Hij geneest mensen: een man met een verdorde hand (Mark. 3 : 2), een waterzuchtig mens (Luk. 14 : 2) enz. Toch mogen we hieruit niet afleiden dat de Heere Jezus Zich niet aan de wet Gods (en dus ook niet aan het vierde gebod) zou houden, integendeel, Hij zet zich niet af tegen het Oude Testament en de wet, maar Hij beroept zich er juist op. Wat Jezus deed was niet in strijd met de sabbatsheiliging, maar het was in strijd met de joodse uitleg van de wet.
'Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen of kwaad te doen? Een mens te behouden of te doden?' (Mark. 3 : 4) vraagt Jezus Zijn tegenstanders als iemand met een verdorde hand bij Hem komt. Volgens de uitleg van de wetten die de Farizeeën er op na hielden behoorde Jezus deze vraag in het geheel niet te stellen. Er was immers geen sprake van levensgevaar en de genezing had net zo goed op een andere dag kunnen gebeuren? Iets dergelijks zien we in de geschiedenis van de vrouw die de geest der krankheid achttien jaar gehad had. Dan zegt de boze overste van de synagoge tegen de aanwezigen: 'Er zijn zes dagen, in welke men moet werken; komt dan in dezelve en laat u genezen, en niet op den dag des sabbats' (Luk. 13 : 14).
En dan beschuldigt de Heere Jezus Zijn tegenstanders van huichelarij. Zij maken toch ook op de sabbat os of ezel van de kribbe los om ze drinken te geven? Zij halen toch ook een schaap of een os op de sabbat uit een gracht?
Hoeveel gaat een mens een schaap te boven? (Matth. 12 : 11 en Luk 14 : 5).
De Schriftgeleerden en de Farizeeën hadden met hun honderden eigengemaakte wetten de sabbat tot een last gemaakt, maar de Heere Jezus wilde juist laten zien dat deze dag bedoeld is om de Heere te dienen.

2. Zondag of zaterdag

In het vorige hoofdstuk is telkens gesproken over de sabbatdag, dat is de zevende dag van de week. Maar wij vieren de rustdag op de eerste dag van de week. Dat roept als vanzelf een aantal vragen op: wanneer is de zondag in de plaats van de zaterdag gekomen? En waarom is dat gebeurd? De Heere heeft toch duidelijk gezegd dat de zevende dag de rustdag is?

In het paradijs is er de volkomen vervulling van het rusten op de zevende dag van de week. "Als nu God op de zevende dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gedaan had, heeft Hij gerust op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had" (Gen. 2 : 2). We lezen vervolgens dat God de zevende dag zegende en heiligde omdat Hij op deze dag gerust heeft van al Zijn werk.
In het paradijs was er geen scheiding tussen God en de mens en was er de volmaakte sabbat.
Door de zondeval is de instelling van de rustdag eveneens onder het juk van de zonde gekomen. De gevolgen daarvan zijn dan ook niet uitgebleven.
In onze tijd zien we steeds meer dat het houden van een rustdag steeds minder als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Toch wordt de zondag nog steeds als een aparte dag gezien.
De christelijke traditie van het houden van de zondag als rustdag is in de loop van de eeuwen een deel van het maatschappelijk leven geworden.
Sommige christenen willen echter de 'heidense zondag' niet als de rustdag houden, maar bepleiten een terugkeer naar de viering van de sabbat op zaterdag. Zij beroepen zich daarbij op het vierde gebod zelf: 'Gedenk de sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen. Maar de zevenden dag is de sabbat des Heeren uws Gods' (Exod. 20 : 8-9).
Nergens in de Bijbel staat, zo menen deze mensen, dat de zevende dag is vervangen door de eerste. Al vroeg zou deze dwaling de kerk zijn ingeslopen. Sommigen zien het zelfs als de hoofdzonde van de christelijke kerk.

Het vierde gebod geldt ook nu
Het is zeker waar dat de wet van de tien geboden onverkort geldt voor alle eeuwen. Het vierde gebod is daarin geen uitzondering. Van deze tien geboden heeft Christus Zelf gezegd dat Hij niet gekomen is om ze te ontbinden. De Heere Jezus, Die Zelf ook de sabbat vierde, heeft de wet niet veranderd en ook niet te niet gedaan.
Integendeel, Hij is gekomen om de geboden van de wet te vervullen. Er zal niet één jota noch één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied (Matth. 5 : 18). Het vierde gebod behoort dan ook niet tot de ceremoniële geboden, die met elkaar een afschaduwing vormen van de komst van Christus. Het sabbatsgebod is immers al ingesteld vóór de val in het paradijs en is dus geen afbeelding van Christus' rusten in het graf, zoals wel eens is gezegd. Ook na Zijn opstanding moeten wij gehoorzaam zijn aan het vierde gebod.
Uit de Bijbelse geschiedenis blijkt dat God niet wil dat de mens eigenmachtig Zijn wetten verandert. Degenen die vreemd vuur voor Zijn aangezicht brengen, worden door de Heere zwaar gestraft (Lev. 10 : 1-7). Het heilige mag niet worden aangeraakt (Num. 5 : 15), zelfs niet uit onbedachtzaamheid (2 Sam. 6 : 6). Het bijbels spreken over Gods instellingen geeft ook richting aan de invulling van de rustdag. Het gaat dan om de invulling van Gods inzettingen in het persoonlijk leven. Dit is alleen mogelijk door de vervulling van de wet in het hart.
Alleen in Christus krijgt het houden van de zondag inhoud. Niet het samen zingen of lezen bepaalt de waarde en inhoud van de rustdag, maar het leven vanuit de verborgen omgang met God.

De zondag in het Nieuwe Testament
Er moeten goede Bijbelse gronden zijn om in plaats van op de zaterdag de sabbat op de zondag te vieren. Die goede gronden zijn er ook, hoewel er nergens met zoveel woorden staat geschreven dat de zevende dag door de eerste dag van de week moet worden vervangen. Vanaf de opstandingsdag is de kerk echter op de eerste dag gaan vergaderen en deze gewoonte is door de Heere Jezus Zelf ingezet: Als het dan avond was op die eerste dag der week en als de deuren gesloten waren,waar de discipelen vergaderd waren om de vreze der Joden, kwam Jezus en stond in het midden en zeide tot hen: Vrede zij ulieden (Joh. 20 : 19). Een week later vergaderen de apostelen opnieuw met Christus op de zondag (Joh. 20 : 26). In het Nieuwe Testament wordt sindsdien nooit een andere dag genoemd waarop de gemeente bijeenkwam.
Het is ook de dag waarop Paulus preekt en waarop het avondmaal wordt gevierd: En op de eerste dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen (...) en hij strekte zijn rede uit tot middernacht (Hand. 20 : 7).
Zowel het Woord als het sacrament worden, zo blijkt uit deze tekst, op zondag bediend. Aan de gemeente van Corinthe schrijft Paulus dat de inzameling voor de armen ook op de eerste dag der week moet plaatsvinden (1 Cor. 16 : 1 en 2). Tevens geeft hij in deze tekst aan dat hij dit ook zo in de gemeenten in Galatië heeft geregeld. Dit sabbatswerk, daar behoort het collecteren voor de armen immers toe, moest dus op de zondagen worden verricht. Het ligt voor de hand dat dit gebeurde als de gemeente vergaderde. In het boek Openbaringen wordt als het ware door de Heere Zelf nog eens bevestigd dat de zondag voortaan is bestemd voor Zijn dienst.
Johannes was, zo schrijft hij, in de geest op de dag des Heeren (Openb. 1 : 10). Daarmee bedoelt hij de dag van de opstanding van Christus, die op de eerste dag van de week heeft plaatsgevonden. Door juist op die dag aan Johannes te verschijnen laat God zien dat Hij Zijn goedkeuring verbond aan de zondag als rustdag.
Het gebruik van de zondag als rustdag, zo blijkt uit de Bijbel zelf, is dus terug te voeren op de lijn, die door Christus en de apostelen is uitgezet.
'En uit wat kracht', zo vraagt W. à Brakel zich af, 'en op wat grond hielden ze dien dag anders dan op de instelling van Christus aan de apostelen bevolen, 't zij mondeling, 't zij door de Heiligen Geest?
Het is waar dat het vieren van de sabbat op de zondag niet in een uitdrukkelijk Bijbels gebod is uitgedrukt. Toch is er geen reden om te vrezen dat deze instelling van de apostelen, als vreemd vuur voor Gods aangezicht beschouwd moet worden.
Integendeel, op goede gronden mag er met Athanasius worden geloofd dat de Heere Jezus Zelf de sabbat heeft veranderd in de dag des Heeren.

3. De zondagen het verleden

De geschiedenis van de eerste christenen begint bij de apostelen. Eén van de eerste namen die we in deze geschiedenis tegenkomen, is die van keizer Augustus, die tijdens de geboorte van de Heere Jezus aan de macht was. Deze keizer gaf de joden de vrijheid om de sabbat te vieren. Maar hoe was dat dan voor de christenen? De christenen kregen deze vrijheid niet, zoals we kunnen lezen in een brief van Plinius.

Een aantal christenen was bij hem gekomen om te vragen of ze op een vaste dag, de zondag, mochten samenkomen. Op deze dag wilden zij liederen zingen ter ere van Christus.
Verder wilden ze zichzelf verplichten om in de komende week niet te stelen of overspel te doen. Ze wilden de wet van God dus onderhouden. Maar helaas, Plinius weigerde dit verzoek.
Toch bleven er christenen die samenkwamen op de zondag Zij konden niet anders. Dat was dè herdenkingsdag van de opstanding van Christus.
Bisschop Ignatius - later als martelaar te Rome gestorven - schreef in een brief hierover het volgende: 'Wij (de christenen) die tot een nieuwe verwachting zijn gekomen kunnen de sabbat niet meer houden. Wij moeten de dag des HEEREN gedenken. Toen bloeide ons leven op door Hem en Zijn dood!'. Een andere persoon die in dit verband opmerkelijk is, is Tertullianus. Hij is de eerste geweest die de rustdag de naam 'zondag' gegeven heeft.
Daarvóór werd altijd gesproken over de dag des Heeren. Ook hij vindt dat men de zondag moet vieren. Zijn belangrijkste argument baseert hij niet op het vierde gebod. Hij zegt dat het beter is om op een vreugdedag het werk te laten liggen, op die manier komt deze dag beter tot zijn recht.

Constantijn de Grote
De vroege kerkgeschiedenis heeft vele keizers gekend, zoals bijvoorbeeld Augustus, Claudius en Nero. Maar al deze keizers hadden een afkeer van het christendom. In de derde eeuw na Christus was er voor het eerst een keizer die de christenen vriendelijk gezind was, en dat was Constantijn de Grote. Deze keizer heeft een grote rol gespeeld in het heiligen van de zondag. Op 3 maart 321 wordt door Constantijn de eerste wet gegeven die het verbiedt om op zondag te werken.
'Alle rechters, bewoners van steden en alle beroepen moeten rusten op deze eerbiedige dag'. Toch werd er één uitzondering gemaakt. En dat was voor de boeren. In deze wet stond hierover het volgende gemeld: 'Boeren zijn vrij en mogen niet gehinderd worden om hun velden te bewerken. Het gebeurt nog al eens dat er geen betere dag is om te zaaien en te planten. Daarom mag je het gunstige moment door de goddelijke voorzienigheid gezonden niet verloren laten gaan'.

De Middeleeuwen
De kerk heeft ongetwijfeld blij gereageerd op deze wet van keizer Constantijn. Maar toch, daarmee was de zondag niet meteen volledig ingeburgerd. Hoewel deze wet wel was gegeven door de overheid, toch heeft het nog bijna tweehonderd jaar geduurd voordat deze wet ook in de kerkelijk wetgeving is opgenomen.
In het plaatsje Macon werd in 588 een grote kerkelijke vergadering gehouden. Op deze vergadering werd voor het eerst aan het niet onderhouden van de zondag, straf verbonden: zij die de zondag door dagelijks werk ontheiligen, zullen streng gestraft worden.
Vierhonderd jaar later blijkt de zondag nog steeds een actueel onderwerp te zijn. Karel de Grote stelt, net als keizer Constantijn, een zondagswet op.
Daarin wordt duidelijk gezegd wat wel en niet mag. Voor mannen is het verboden om op de akker te werken, te ploegen, te maaien, te hooien, een schutting te maken, huizen te bouwen. Karel de Grote verbiedt door deze wet de vrouwen om te weven, te spinnen, te borduren, te naaien, wol of vlas te bewerken. En de overheid treedt op tegen allen die deze wet niet gehoorzamen.

De Reformatie
Tot in de tijd van de Reformatie werd het houden van de zondag door de mensen tot de goede werken gerekend. Zodoende dachten ze de zaligheid te verdienen. De hervormers onderkenden echter dit gevaar en waarschuwden fel tegen zulke onbijbelse opvattingen. Het bracht Zwingli tot de uitspraak dat 'de zondag niet heiliger is dan de andere dagen van de week'. Het was volgens Zwingli wel goed om een vaste dag te hebben om samen te komen om naar Gods Woord te horen.
Volgens Luther moest men de zondag houden 'om aan de grote menigte lichamelijke rust te gunnen, maar haar (= die grote menigte) ook Gods Woord te verkondigen'. Het maakte volgens Luther niet uit welke dag de rustdag was. Maar omdat de zondag gebruikt werd om de gemeente Gods Woord te preken, vond Luther dat dat zo moest blijven.
Calvijn is de persoon geweest die over het vierde gebod het meest geschreven heeft. In zijn bekendste boek 'De Institutie' schrijft hij heel duidelijk waar het om gaat: 'De bedoeling van dit gebod is dat wij, onze eigen gezindheden en werken afgestorven, de dingen van Gods Koninkrijk bedenken en dat wij ons daarin oefenen door de middelen die Hij ingesteld en gegeven heeft'.
Een ander belangrijk punt wat Calvijn aanhaalt en wat zeker niet vergeten mag worden, is het volgende. 'We leven nu in de tijd dat de sabbat is afgeschaft en overgegaan is in de zondag. Maar daarmee is het wezenlijke (alles wat de Heere geboden heeft) niet voorbijgegaan. We moeten ons dus blijven oefenen in de dienst van God', zo zegt Calvijn.
Kort na het sterven van Calvijn verschijnt er in Zwitserland een belijdenisgeschrift, dat is opgesteld door de opvolger van Zwingli. Ook hierin is een treffende uitspraak te vinden met betrekking tot de zondag. 'We zien dat van de tijden van de apostelen af de dag des Heeren voor een heilige rust is afgezonderd om de eredienst en de barmhartigheid aan andere mensen te onderhouden'.


In deze zelfde lijn gaat ook de Catechismus verder. De Heidelbergse Catechismus, die in 1563 verscheen, zegt in zondag 38 twee dingen over de zondag:
a. samenkomen in de kerk op de zondag om:
* Gods Woord te horen
* de sacramenten te gebruiken
* de Heere te bidden
* geld te geven voor de armen
b. rusten van al mijn (boze) werken


Misschien dat het nu lijkt dat in deze tijd de mensen braaf opvolgden wat er door kerk gezegd werd. Maar dan hebben we het mis, er waren veel mensen die deze zaken naast zich neerlegden. Ook de overheid stond in vergelijking met een paar eeuwen daarvoor veel slapper tegenover deze zaken.
Vandaar dat op verschillende kerkelijke vergaderingen de overheid werd gewaarschuwd om alle openbare arbeid, mogelijkheid tot winkelen en openbare optredens te verbieden.

De Nadere Reformatie
Een van de bekende predikanten uit de tijd van de Nadere Reformatie is Willem Teellinck. Teellinck heeft een tijd in Engeland doorgebracht, waar hij onder de invloed is geraakt van de daar bestaande godsdienst. Een van de dingen die Teellinck van de Engelse kerk heeft overgenomen, is de strikte zondagsopvatting. Terug in Nederland bleek zijn zondagsopvatting een bron van conflict te zijn met enkele andere predikanten in Nederland. Dit loopt zo hoog op dat het meningsverschil wordt 'uitgevochten' op de Synode van Dordrecht (1618-1619). De synode komt dan tot de volgende uitspraak: 'Omdat de sabbat van de joden is afgeschaft moeten christenen de zondag heiligen. Die dag moet zo aan de godsdienst gewijd worden, dat men er op moet rusten van alle slaafse werken (uitgezonderd die de liefde en de huidige noodzakelijke behoefte vereisen), mitsgaders van alle zodanige recreatie die de godsdienst verhinderen zou'.
Een andere predikant uit deze tijd is Voetius. Net als Teellinck hing hij erg aan een strenge heiliging van de zondag. Voetius hield zich wat dat betreft heel sterk aan de Engelse geloofsbelijdenis, de zogenaamde Westminster Confessie. Volgens Voetius geldt het vierde gebod nog voluit, op de verschuiving van de zevende dag naar de eerste dag van de week na. Ook voor hem was het duidelijk dat er niet gewerkt mocht worden: 'reizen, studeren en ontspanning zijn een ontheiliging van de zondag'.

Tot slot...
Er is gekeken hoe in een periode van 2000 jaar de mening ten opzichte van de rustdag was. De vroege kerk bestond maar uit een kleine groep mensen. De kerk had het in die tijd niet makkelijk en er moest 'gevochten' worden om een rustdag te onderhouden. Vanaf Constantijn tot nu toe is de rustdag er nog. Vele keren ging deze vrijheid ten onder. Maar de Heere zorgde ervoor dat ook vandaag de dag de mogelijkheid er nog is om deze dag te onderhouden. Maar dat legt wel de verantwoordelijkheid op ons, om deze dag op haar waarde te schatten en er op een juiste manier mee om te gaan. Daarover gaat het volgende hoofdstuk.

4. Rusten en werken

Het is mogelijk om het vierde gebod op te vatten als een verbod: 'Gij zult niet...'; en hoe vaak gebeurt dat? in eigentijds taalgebruik heet het dan: 'Je mag op zondag niet... autorijden, buiten spelen, een eind gaan fietsen,... en wat mensen ook geneigd zijn in te vullen. Het is echter opvallend dat het vierde gebod positief gesteld is: 'Gedenk de Sabbatdag, dat gij die heiligt'.

De rustdag is niet zozeer een dag waarop mensen bepaalde dingen niet mogen doen. Het is veel meer een dag die apart gezet moet worden om bepaalde dingen wel te kunnen doen.
Het is een dag waarop het gewone dagelijkse werk even opzij gaat, zodat speciale aandacht besteed kan wor den aan de dienst van God. De vruchten daarvan zijn vervolgens, als het goed is, merkbaar in de rest van de week. Ook dan geldt Gods gebod om de boze werken te laten rusten.
Tegelijkertijd moeten wij de Heere door Zijn Geest in ons laten werken.
Dat betekent handelen in de geest van het vierde gebod. Alleen zo wordt aan de eis van dit gebod voldaan.

De letter en de geest
De Farizeeen ten tijde van de Heere Jezus dachten anders over de invulling van het vierde gebod. Zij legden Gods geboden op een wettische manier uit en zij handelden naar de letter van de Wet. Overigens hadden zij die Wet aangevuld met allerlei bepalingen, waardoor zij haar in feite krachteloos maakten. Zij dachten immers de Wet gehouden te hebben ais zij aan al die bepalingen hadden voldaan. Maarzij lieten na te handelen in de geest van de Wet, en daardoor sloegen zij de plank volledig mis (zie Markus 7). In Matth. 12 en Markus 2 is te lezen hoe de Farizeeën de discipelen van Jezus bestraften omdat zij aren plukten op de sabbat. Zij deden dat omdat zij honger hadden, terwijl zij langs korenvelden liepen. Het antwoord van Jezus luidt dan als volgt. 'De sabbat is gemaakt om de mens, niet de mens om de sabbat'. Daarmee bedoelt de Heere Jezus dat de rustdag er is om de mensen van dienst te zijn, om de gelegenheid te geven om te kunnen rusten en zich aan de Heere te wijden. De sabbat is geen doel in zichzelf (de mens is er niet om de sabbat), maar het is een middel om God te kunnen dienen (de sabbat is er om de mens).
De Farizeeën hadden daar geen oog voor. Met hun opmerkingen lieten zij zien dat zij alleen maar oog hadden voor de letterlijke betekenis van de woorden '...dan zult gij geen werk doen....'.
Op een wettische manier omgaan met het vierde gebod zou in deze tijd kunnen betekenen dat iemand bijvoorbeeld zegt: 'Ik ben twee keer naar de kerk geweest vandaag, en daarmee heb ik mijn plicht gedaan'.
Daarentegen haalt iemand die in de geest van het vierde gebod wil leven nooit een voldoende. Hoe kan iemand in eigen kracht de Wet volkomen houden? Daarom voelt zo iemand behoefte aan de werking van de Heilige Geest. Daarom wijst de eis van het vierde gebod heen naar de noodzaak van wedergeboorte en bekering.

En nu ... zondag
Hoe kan de sabbat geheiligd worden?
In antwoord 103 van de Catechismus worden allemaal actieve werkwoorden gebruikt:
- Het predikambt en de scholen onderhouden.
- Op de rustdag naarstig tot de gemeente van God komen,
* om Gods Woord te horen,
* de Sacramenten te gebruiken,
* God openlijk aan te roepen,
* en de armen Christelijke handreiking te doen.
Handelen in de geest van de wet betekent dus niet alleen 'gij zult niet..', maar betekent juist ook een actieve houding, een gericht zijn op de eer van God en het geluk van mensen.
Hoe gauw krijgen buitenstaanders, kinderen, jongeren en ongetwijfeld ook ouderen het idee van de zondag als een saaie dag, waarop niets mag en alles moet! Onmisbaar is het gebed om de werking van Gods Geest, waardoor de wil van mensen verenigd wordt met de wil van God.
Dat is onmisbaar om op te kunnen roeien tegen de stroom van de tijd.
Het is onmisbaar om elke rustdag weer in te kunnen vullen naar de geest van het vierde gebod. Het is ook onmisbaar om te kunnen beamen dat Gods geboden niet zwaar zijn.
Daarnaast kunnen christenen elkaar tot een hand en een voet zijn bij het gestalte geven aan de heiliging van Gods dag. Als aanzet volgen hier enkele concrete aanwijzingen als mogelijkheden om die dag op een goede manier door te brengen, alleen en/of met anderen, al of niet in gezinsverband.

Het rusten van boze werken kan uitgelegd worden als: geen ruimte geven aan zaken die van het doel van de rustdag kunnen afhouden, al hoeven ze op zichzelf niet verkeerd te zijn. Dat brengt meteen bij het belang van het persoonlijke gebed, aan het begin van de dag. Daarin kan ook de voorbereiding op het horen van een preek een plaats krijgen. Zowel preken als luisteren zijn bezigheden waarin Gods zegen nodig is. Anders blijft het puur mensenwerk, zonder geestelijke vruchten. De persoonlijke voorbereiding op een preek over de Catechismus kan ook vorm krijgen door het lezen van een verklaring over de zondag die aan de beurt is. Dat kan trouwens evengoed achteraf gebeuren, net zoals het lezen van een Bijbelverklaring of een preek over de tekst waarover gepreekt is.
Is men in een gezin na de preek bij elkaar, dan kan een gezamenlijke herhaling van de preek een goed hulpmiddel zijn om met elkaar in gesprek te raken over 'geestelijke' dingen. Het is ook mogelijk dat dit gebeurt in verenigingsverband op zondagavond, waar gemeenteleden elkaar kunnen ontmoeten rond het geopende Woord van God.
Praten kan wel eens moeilijk zijn, bijvoorbeeld als er kleine kinderen bij zijn. Dan kan er ook zingend een gedeelte van de tijd doorgebracht worden. Misschien kijken jongeren daar vreemd tegenaan. Het scheelt als dit binnen het gezin een vaste gewoonte is. Bovendien kan het samen bespelen van instrumenten hier een positief element aan toevoegen.
Bij dit alles is het goed om te bedenken dat de zorg voor andere (alleenstaande?) mensen niet beperkt is tot het geven van geld. Zij zouden juist op de rustdag betrokken kunnen worden bij het bezigzijn in gezinsverband, of zij zouden zelf aansluiting kunnen zoeken bij een vereniging. Hier kan ook gedacht worden aan het geven van persoonlijke aandacht, in welke vorm dan ook, aan mensen die gebukt gaan onder een groot verlies, of die in moeite en zorg hun weg moeten zoeken.
En als er de mogelijkheid en de tijd voor is, kan persoonlijke bezinning heilzaam zijn voor de dagelijkse omgang met God. Het is misschien een goed idee om daarvoor eens een goed boek te kiezen waar elke keer een volgend stuk uit gelezen wordt, in plaats van 'losse' meditatieve stukjes uit allerlei bladen. Zo komt er lijn in de persoonlijke bezinning, en het kan daardoor gemakkelijker zijn om de draad weer op te pakken. Suggesties voor boeken om mee te beginnen zijn te vinden in het kader.

Begin van de eeuwige rust
De Catechismus noemt het leven in de geest van het vierde gebod het begin van de 'eeuwige sabbat'. Dus dat is het perspectief voor die mensen, die door Gods genade in beginsel van hun boze werken rusten en de Heere door Zijn Geest in zich laten werken.
Dus dat is het doel wat ieder mens voor ogen zou moeten staan!
Dat is de Toekomst met een hoofdletter, die het heden in een ander licht zet.


• J. Bunyan, De Christenreis
• ds. C.G. Vreugdenhil, Als je bidt...
• ds. C. Harinck, Ik sta aan de deur
• R.M. MacCheyne, Zo gij Zijn stem dan heden hoort...
• J. Leune/J.H. Mauritz, Dopen
• Een levensbeschrijving:
- M. Golverdingen, Ds. G.H. Kersten
- A.F. en E. van Toor, Weid mijn schapen
- A. Bel, Leven en werk van ds. G. van Reenen


De eeuwige sabbat

'Gedenk de sabbatdag, dat gij dien heiligt.' Zo zijn we begonnen met de bespreking van zondag 38. We eindigen er ook mee! Nu gaat het niet alleen over de dag van de rust, maar ook over de eeuwige rust. Er blijft een rust over voor het volk van God; een eeuwige sabbatsrust.
Die eeuwige rust vangt echter in dit leven aan. Dal begint met een haten en vlieden van de zonden; een rusten van mijn boze werken. En dat kan alleen als de Heilige Geest in ons hart werkt. De onwederstandelijke werking van de Heilige Geest is onmisbaar. Hetis immers de Geest die overtuigt van zonde, van gerechtigheid en van oordeel.
Het is de Geest die opnieuw geboren doet worden, liet is de Geest die het geloof werkt. Hij alleen werkt vernieuwing en verootmoediging.
Ik las bij de Schotse prediker Boston dat het eens gebeurde dat de Heere zich verborgen hield in zijn leven. Hij hield toen een onderzoek voor de Heere om het Verbond te mogen vernieuwen. Er waren twee zaken die hem in het bijzonder veroordeelden: dat hij aan bekende zonden had toegegeven; en dat hij bouwde op eigen gerechtigheid, buiten de enige aangebrachte gerechtigheid voor God, in Jezus Christus Zijn Zoon.
Zie je: zó leidt de Heilige Geest in alle waarheid.
Mag ik jou vragen: Ken jij iets van die wondere werkingen van de Heilige Geest? Of ben je misschien op zondagavond al in je gedachten bezig met de maandagmorgen? Eisen werk en studie weer alle aandacht op? Wat is dat erg. Dan gaat de rust voorbij. Dan vangt de eeuwige sabbat voor jou niet aan. Dan zal er een moment komen waarop de laatste rustdag voorbij gegaan is. De laatste roepstem heeft dan geklonken. En dan nog onbekeerd? Nu is het heden van de rustdag. Nog is er het Woord, en nog werkt de Heilige Geest. En wie de Zoon heeft, die heeft het eeuwige leven. Hij is een volkomen Zaligmaker. Wat een wonder als je door genade mag zeggen: Ook voor mij! Dan zul je zeker in Zijn rust ingaan. Hij heeft de rust verworven, niet voor Zichzelf, maar om uit te delen aan wederhorigen.
Bij Hem alleen wordt de ware rust geschonken. Hier in beginsel, maar straks zal het zijn voltooiing krijgen in de eeuwige heerlijkheid. Daar zal geen tekort meer zijn. Daar zal de sabbatsrust eeuwig vol zijn van de lofprijzing: 'Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen, de eer, de heerlijkheid en de dankzegging'.
Zondag 38, 23 september, J.H. Mauritz
Uit: 'Even stil. . Dagboek voor jongeren'


Praktijkopdrachten

In de praktijk blijken er diverse knelpunten te zijn rond zondagsarbeid.
Onderstaande situatieschetsen zijn uit de praktijk van de Reformatorisch Maatschapelijke Unie (RMU).
Verdeel de vereniging in groepjes en bespreek de onderstaande situaties.
Beantwoord daarna de vragen.

1. Van baan veranderen
Het bedrijf waar je heel lang werkt heeft je niet meer nodig. Maar een dochteronderneming heeft interesse. De werkzaamheden zijn van dien aard dat je verantwoordelijk bent voor een afdeling die, als de klant dat vraagt, ook op zondag diensten moet verlenen.
Voor jezelf spreek je af dat je op zondag niet wordt ingezet. Mensen van je afdeling worden door een centrale planner ingeroosterd.

Vragen:
a. Ben je verantwoordelijk voor zondagsarbeid als je jezelf in deze situatie zondags vrij kunt houden van werken op zondag?
b. Ben je persoonlijk verantwoordelijk als een centrale planner het werk verdeelt? Waarom wel/niet?
c. Wat verwacht je van jouw toekomst op het punt van de zondagsarbeid?
d. zou jij deze baan accepteren? Waarom wel/niet?

2. Een veranderende baan
Je werkt in een ambulancedienst. Met de ziekenauto worden ook op zondag diensten verricht in geval van ongeval en ziekte.
Nu gaat het bedrijf de diensten verbreden. Zieken en behoeftigen kunnen de ambulancedienst inschakelen voor het bezoeken van een bijeenkomst op zondag, of voor andere activiteiten waar de zieke alleen met de ambulance naar toe gebracht kan worden.

Vragen:
a. Wat is noodzakelijke zondagsarbeid?
b. Is het op zondag van het vliegveld halen van een wintersporter met een gebroken been noodzakelijk werk?
c. Ga jij de werkzaamheden uit bovenstaande situatie verrichten? Waarom wel/niet?

Verander je van baan?

Hieronder staan vier situaties beschreven. Bespreek met elkaar of je in elk van deze situaties ander werk zou zoeken, of juist niet. Geef ook aan waarom wel of niet.
Bespreek iedere situatie aan de hand van onderstaande vragen.

Situatie 1:
Al jaren aan het werk bij de melkfabriek als melkrijder. Nu gaat de melkfabriek volcontinu draaien. Dat betekent dat ook de melkrijders ingezet worden om op zondag een wijk te rijden.

Situatie 2:
In het winkelcentrum werk ik nooit op zondag. Voor mijn collega's was dat nooit een probleem. Door de nieuwe winkeltijdenwet moeten ze echter vaker 's zondags werken. Nu krijg ik te horen: "Hou nu maar eens op met je rotprincipes".

Situatie 3:
Als chauffeur werk ik bij een bedrijf dat sinds een halfjaar ook internationaal transport verzorgt. Dat betekent dat de buitenlandrijders ook vaak het weekend en de zondag onderweg zijn. In het begin heb ik uitgelegd waarom ik daar niet aan meewerk. Dat werd geaccepteerd. Maar nu merk ik dat de jongens die twee of drie weekenden achter elkaar moeten, op mij beginnen te mopperen.

Situatie 4:
Zonder problemen altijd gewerkt in het verzorgingstehuis. Mijn werk is vooral in de huishoudelijke dienst, maar je draait wel eens mee in de verzorging als het gaat om koffie schenken en eten rondbrengen Dat gebeurt ook op zondag. Maar nu moet ik plotseling op zondag gaan strijken als het wat rustiger is.

Vragen:
a. Welke actie zou je ondernemen naar je baas? Wat zou je hem vertellen of vragen?
b. Schakel je de RMU in? Waarom wel/niet?
c. Ga je ander werk zoeken?
d. Wat doe je als je niet direct een andere baan kunt vinden?
e. Vind je dat ]ein deze situatie werk kunt weigeren? Als werk weigeren betekent dat je ontslagen wordt, wat dan?

Opdracht

Een sollicitatie
Bespreek in groepjes aan de hand van de volgende vragen met elkaar wat je in een sollicitatiegesprek aan de orde zult stellen. Probeer plenair een afrondende mening te formuleren.

1. Kun je tenminste twee argumenten noemen om al tijdens een sollicitatiegesprek over je mening over zondagsarbeid te praten? Noem twee mogelijke gevolgen van je beslissing om je mening te geven.
2. Bedenk eveneens twee argumenten om niet over je mening over zondagsarbeid te spreken en bedenk eveneens twee mogelijke gevolgen van de beslissing om te zwijgen.
3. Vind je het verantwoord om naar een leidinggevende positie te solliciteren binnen een bedrijf dat regelmatig op zondag werkt, ook al is het in jouw functie niet nodig dat je op zondag werkt?
4. Bespreek met elkaar in welke situaties je denkt te kunnen solliciteren bij een bedrijf waar op zondag gewerkt wordt en wanneer dat niet meer kan: waar ligt de grens?

Gespreksvragen

1. Hoe breng jij de zondag door?
2. Is de zondag voor jou een dag waarop je dingen niet mag? Of is het juist een dag waarop je dingen wél mag en kunt doen? M.a.w. Heeft de zondag voor jou een positieve of een negatieve betekenis?
3. a. Wat is eigenlijk het doel van de rustdag, de 'dag des Heeren'?
b. Bedenk in dat licht enkele mogelijkheden om (bijvoorbeeld als gezin) de zondag op een goede manier door te brengen.
4. Wat is het verband tussen onze rustdag en de 'eeuwige sabbat' uit de Catechismus (Zondag 38)?

Groepsopdracht

Deel de jeugdvereniging op in discussiegroepen. Elke discussiegroep wordt weer verdeeld in twee groepjes. Het ene groepje probeert argumenten te vinden voor het vieren van de rustdag op zaterdag (sabbat), het andere groepje zoekt argumenten voor het houden van de zondag als rustdag. Probeer in de discussiegroep de argumenten te verdedigen tegenover het andere groepje. Bespreek de uitkomst.

Gebruik hierbij o.a. Hoofdstuk 2 en 3 van de schets.

Aanvullende vragen
a. Wat vind je het zwaarstwegende argument van beide kanten?
b. Kunnen we niet zowel de sabbat als de zondag in ere houden?
c. Waar gaat het ten diepste om op de rustdag?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Mivo +16 | 24 Pagina's

Gedenk de sabbatdag

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Mivo +16 | 24 Pagina's