JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. Het vierde kruiswoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Het vierde kruiswoord

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige hoofdstuk is niet uitvoerig ingegaan op de diepe betekenis, die aan de zeven kruiswoorden gehecht moet worden. Eén kruiswoord, het vierde, waar deze schets ook zijn naam aan ontleent, wordt nu uitvoeriger besproken. Eerst zal iets gezegd worden over de omstandigheden waaronder de Heere Jezus deze woorden sprak en daarna over de inhoud van dit vierde kruiswoord.

Drie uren hangt de Heere Jezus al aan het kruis. Gefolterd door ondraaglijke pijn, hitte, dorst en het verschrikkelijke gespot van de omstanders en zelfs van Zijn medekruiselingen. Dan, van twaalf uur tot drie uur, verstomt alle geluid door een buitengewone zonsverduistering, die de hele aarde het licht ontneemt. Uit getuigenissen van tijdgenoten blijkt, dat deze duisternis zich verder uitgestrekt heeft dan alleen over Judéa en Galiléa. Dit blijkt onder andere uit de jaarboeken van het Romeinse keizerrijk.

 

Het vierde kruiswoord uitgesproken

Aan het einde van deze drie uur durende worsteling van de Heere Jezus klinkt dan dat indrukwekkende vierde kruiswoord: "Eloi, Eloi, Lamma Sabachthani", hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" (Mark. 15:34). Uit wat de Bijbel ons over de drie-urige duisternis meedeelt, blijkt dat de Heere Jezus geen andere woorden gezegd heeft, dan alleen deze. Maar wat een diepte ligt daar in. Al Gods baren slaan daar als een kolkende zee over Hem heen. Nooit is Hij alleen geweest in Zijn leven, ook in Gethsemané niet. Maar nu wel! 

Jezus riep deze woorden met een grote stem. Dat wijst op de ondraaglijke benauwdheid en smart van Hem. En dat terwijl Hij nooit zonde gekend heeft. Tevens is het een bewijs dat Zijn natuurlijke kracht nog niet geweken is. Opnieuw is een Schriftwoord vervuld: "De zon en maan zijn zwart geworden, en de sterren hebben haar glans ingetrokken. En de Heere zal uit Zion brullen en uit Jeruzalem Zijn stem geven" (Joël 3:15,16).

De klacht die de Heere Jezus Christus uitroept is opmerkenswaardig. Verlaten van God, terwijl Hij Gods eigen Zoon is. Hoe kan dat? (Jes. 42:1)

 

"Mijn God"

Waarom roept Christus: "Mijn God" en niet: "Vader"? In de eerste plaats noemt Hij de Vader Zijn God, omdat Jezus ook mens was. De Vader was dus ook Zijn God en Schepper. Dat Hij hier niet zegt "Vader" heeft echter toch nog een andere betekenis. Dit wordt vooral duidelijk als we letten op de inhoud van het hele kruiswoord. De hemel gesloten en de hel geopend, in de diepste verlatenheid Gods, zinkt Hij hier weg in de toornengloed van God. Hoe moeten we Jezus' woorden uitleggen? Want Hij zegt hier, dat Hij voor een tijd verlaten is geweest door de Vader.

Het betekent niet dat de Godheid van de Zoon en die van de Vader nu gescheiden waren (Joh. 10:30). Het kan ook niet betekenen dat de eenheid tussen Zijn Goddelijke en menselijke natuur verzwakt en verbroken was, want Zijn Goddelijke natuur bleef altijd met Zijn mensheid verenigd en ondersteunde die. Anders zou het onmogelijk geweest zijn, de volle toorn Gods te dragen. Het betekent evenmin dat Hij door de Vader verlaten is in die zin dat Deze Zijn Goddelijke genade introk (Ps. 16:9 en 10).

 


"Voorzeker, was het zijn zwaarste strijd, bitterder dan alle marteling, dat Hij midden onder zijn angsten niet alleen van de helpende hand of het vriendelijk aangezicht Zijns Vaders geen verzachting ontving, maar Zich zelfs eenigszins door Hem verlaten gevoelde. Want Hij heeft niet alleen Zijn lichaam ten offer prijs gegeven om ons met God te verzoenen, maar ook in Zijn ziel de smarten gedragen, die wij verdiend hadden.

Toen Christus nu met de aanvechting te kampen had, dat Hij als Een, Wien God tot vijand was, aan het verderf was prijs gegeven, werd Hij door zo groote verschrikking bevangen, dat alle stervelingen te zamen er wel honderdmalen onder bezweken zouden zijn; Hij echter kwam ze door de wonderbare kracht des Geestes als overwinnaar te boven...

...hoewel Zijne menselijke ziel helsche smarten leed, bleef echter het geloof Zijns harten ongeschokt, en door dit geloof zag Hij dien God, over Wiens verlating Hij klaagde, bij Zich." 

Calvijn


 

Maar dat de Heere Jezus van God verlaten was, wil zeggen dat Hij naar Zijn mensheid de invloed van de vertroostingen van Zijn Vader ontbeerde, die Hij op andere tijden wel had genoten (vergelijk Matth. 11:25). Nu verschrikt God de Vader, als Rechter, de ziel van Jezus met Zijn geduchte rechtvaardigheid, toorn en wraak (Ps. 88:17).

Dit vierde kruiswoord wijst er ons ook op dat God de Vader in Zijn heilige rechtvaardigheid toelaat, dat de satan en zijn duivels, met alle aanvechtingen en verschrikkingen, Jezus verzoeken tot ongeduld, opstand en wanhoop. Bovendien wordt Jezus gekweld door Joden en heidenen, wat als vervulling gezien kan worden van Ps. 22:13 en 14 en Job 16:11.

 

"Verlaten"

Ten diepste blijkt uit dit vierde kruiswoord dat God de Heere Jezus nu voor enige tijd onderwerpt aan al de vloeken van de wet en aan alle straffen op de zonden. God laat Hem over aan de verschrikkingen van de dood (H.C. vraag en antwoord 44).

Christus voelt in deze drie uren de brandende toorn van God tegen de zonde, die Hij als Borg op Zich heeft genomen. En ondertussen zwijgt God stil op Zijn gebed (Ps. 22:3). Gods Zoon grijpt naar Zijn God, en... Die is er nu niet om te troosten, te redden, genade te bewijzen. God is er wel, maar in Zijn ongunst en vloek. Zoiets zou onmogelijk geweest zijn als Christus alleen mens geweest zou zijn. Maar nu Hij de eeuwige Zoon van God is, is dit mogelijk geweest, hoe onverklaarbaar en onbeschrijfelijk ook. "God van God ontdaan. Wie kan dat verstaan?" (Luther). Hier is God de wereld met Zichzelf verzoenende.

 

"Waarom"

Het "waarom" in deze vraag van Christus moeten we niet verkeerd opvatten. Hij was niet onkundig van de ware reden en oorzaak van het van verre staan van de Vader (Joh. 12:27). Nee, met deze vraag drukt Hij de onuitsprekelijke zwaarte van Zijn lijden uit, zoals dat bij de treurende en verslagen bidders in Gods Woord vaker voorkomt (Ps. 22:1).

Christus beroept Zich met deze vraag op Zijn Vader, Die volkomen wist dat Hij dit alles leed om de Naam van Zijn Vader op de aarde te verheerlijken (Joh. 17:4-6). Verder is deze vraag een beroep op Zijn Vader om Zijn onfeilbare beloften te vervullen. Deze vraag is dus geen uiting van twijfel, maar een bewijs van vast vertrouwen op Zijn Vader (Ps. 91:14-16; Ps. 22:4-6 en 10-12).

Deze vraag is er het bewijs van dat Gods Zoon hier zo in conflict is met de ganse schepping rondom Zich en met God boven Hem, dat Hij ook met Zichzelf van binnen in conflict komt. Oorspronkelijk staat er voor dit "waarom" iets wat een uitroep van ontzetting, verbijstering aangeeft. Naar Zijn menselijke natuur verlaten van God, doorvoelt Hij nu de hel, de volledige vloek van de wet. We zullen nooit in staat zijn te begrijpen wat Christus aan het kruis gedragen heeft en wat deze vraag voor de gelovigen betekent. Onuitsprekelijk zwaar was de losprijs die de Middelaar hier op Golgotha betaalde. Zo'n gruwel is de zonde in de ogen van de heilige God, dat ze niet anders verzoend kon worden, dan door een tijdelijke Godverlating van Gods eniggeboren Zoon.

Wat een liefde van God straalt ons hier in dit kruiswoord tegen: om verdoemden de zaligheid te schenken, geeft God Zijn Zoon over aan de allerdiepste en smartelijkste verlatenheid en de angsten der hel en de vloek van de wet. Wat een liefde van Christus, Die vrijwillig en geduldig voor deze verlatenheid koos. Hij koos voor de verlaters van Hem, die het waardig waren eeuwig van God verlaten en verstoten te worden. Wat een liefde van de Heilige Geest om het heil dat Christus verworven heeft, te schenken en toe te passen aan mensen die de duisternis liever hebben dan het licht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's

3. Het vierde kruiswoord

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's