JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. Hoort naar Israël, uw vader

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. Hoort naar Israël, uw vader

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarna riep Jakob zijn zonen en hij zeide: Verzamelt u en ik zal u verkondigen hetgeen dat u in de navolgende dagen wedervaren zal. Komt tezamen en hoort, gij zonen Jakobs, en hoort naar Israël, uw vader. (Gen. 49:1,2) 

Nadat Jakob 17 jaar in Egypte gewoond heeft, voelt hij dat zijn einde nadert (Gen. 47:28,29). Eerst laat hij Jozef zweren dat deze hem bij zijn vaderen begraven zal (Gen. 47:29-31). Daarna zegent Jakob de twee zonen van Jozef, Manasse en Efraïm. Deze twee kleinzonen stelt Jakob gelijk met zijn eigen zonen (Gen. 48:5). Dit blijkt later uit het feit dat Efraïm en Manasse beiden een bepaald deel van Kanaän krijgen toegewezen. Efraïm, de jongere, wordt gezegend boven Manasse, de oudste (Gen. 48:14). Dit is geen vergissing van de blinde Jakob, zoals Jozef eerst denkt. Jakob doet dit heel bewust, als een "profeet" van God. In Hebr. 11:21 wordt deze zegening van Jakob een geloofsdaad genoemd. Verder voorzegt Jakob nog, dat de stammen in het land Kanaän zullen terugkeren. Vervolgens krijgt Jozef alvast een extra stuk land toegewezen, namelijk het land rond Sichem (Gen. 48:21,22). 

Dan volgen in Gen. 49 Jakobs laatste woorden. Jakob roept zijn zonen bijeen en zegt: "Hoort naar Israël, uw vader". Opmerkelijke woorden. In de persoonlijke wensen van vader Jakob ligt een boodschap van Israël (= hij strijdt met God, of: God strijdt). Hij gebruikt niet zijn natuurlijke naam, Jakob (= bedrieger), maar de naam die hij van de Heere Zelf heeft ontvangen bij Pniël (Gen. 32:28 en 35:10).

Dan gaat Jakob, in Naam van de Heere Zelf, vertellen wat de toekomst voor zijn zonen zal brengen. Op zijn sterfbed spreekt hij als het ware een levenslied uit: een "lied" over het leven van zijn zonen.

Zo zegent hij zijn zonen. Geïnspireerd door Gods Geest zegent hij op zijn sterfbed niet alleen twaalf mannen, maar de twaalf stammen van Israël. Opmerkelijk is ook dat Jakob al zijn zonen zegent. Dat is een verschil met de vorige generaties. Abraham gaf alleen aan Izak alles wat hij had (Gen. 15:4 en 25:5). Izak heeft Jakob gezegend boven Ezau (Gen. 27). Jakob mag echter de zegen aan al zijn zonen doorgeven.

De volgorde waarin hij zijn zonen toespreekt is er niet één die men van Jakob zou verwachten. Immers, Jozef en Benjamin, de zonen van zijn lievelingsvrouw Rachel, komen achteraan, terwijl de zonen van Lea, de verachte, eerst gezegend worden (zie hoofdstuk 13, punt 1). Ook dit is een bewijs voor Jakobs spreken als profeet van God en niet als mens. Al zijn menselijke sympathieën en antipathieën zijn hier onderworpen aan de woorden die God door hem spreekt.

De enige dochter uit het gezin van Jakob, Dina, krijgt geen zegen. Dit heeft te maken met het feit dat Dina geen stammoeder is van één der stammen van Israël. In het O.T. lopen de geslachtslijnen meestal via de vaders en de zonen.

Bij de hiernavolgende behandeling van de zegening van elke zoon afzonderlijk, moeten de volgende dingen steeds in het oog gehouden worden.

1. In Gen. 49:28 lezen we dat Jakob zijn zonen zegent; "een iegelijk naar zijn bijzondere zegen". De inhoud van de zegeningen is niet altijd even makkelijk te begrijpen. Alhoewel het gevaar aanwezig is dat sommige zegeningen als een vloek gezien zullen worden, mag niet worden vergeten dat Gods Woord spreekt over een "zegen".

Zo ontvangt iedere zoon zijn eigen zegen. Wel moeten ze samen luisteren naar elkaars zegeningen. In enkele grote lijnen wordt het leven van Jakobs zonen getekend.

2. Van de woorden die Jakob tot elke zoon spreekt, slaat meestal een deel op het verleden, op het leven van de zoon zelf, en een ander deel op de toekomst, op het leven van de nakomelingen van de zoon, dus op de stam in zijn geheel.

3. De zegeningen houden meestal in: welvaart, vruchtbaarheid en een talrijk nakroost. Deze dingen komen bij ons, westerse mensen, nogal "aards" over. Dat komt doordat wij in ons denken aardse en geestelijke dingen van elkaar scheiden.

Het ontvangen van aardse zegeningen betekent bij ons nog niet, dat men tevens geestelijke zegeningen ontvangt.

Bij de Israëliet ligt dit anders. Hier vormen aardse en geestelijke dingen veel meer een eenheid. Een aardse zegen heeft voor hem dan ook tegelijkertijd een geestelijke verdieping. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de belofte van het land Kanaän, het land dat van melk en honing vloeit. Hierin ziet de Israëliet iets van de belofte van het hemelse Kanaän. Op een dergelijke wijze moeten ook de zegeningen van Jakob gezien worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984

Mivo +16 | 53 Pagina's

1. Hoort naar Israël, uw vader

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984

Mivo +16 | 53 Pagina's