JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. De engelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. De engelen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit deel is bestemd voor gebruik bij de concordantiemethode als achtergrondinformatie voor degene die de plenaire bespreking leidt.Hoe de avond dan ingedeeld wordt, kun je vinden in het hoofdstuk "Wenken en suggesties".

"Zijn zij niet allen..."

Wat zijn engelen? Het antwoord op deze vraag is niet erg moeilijk. Zij zijn "gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden om dergenen wil die de zaligheid beërven zullen" (Hebr. 1:14).  

 

"Gedienstige geesten"

Engelen zijn gedienstige geesten. Opvallend is dat in de grondtekst voor het woord "gedienstig" niet het woord "diakonia" (=dienst) gebruikt wordt. Een vervoeging van het woord "leitourgikos" wordt hier gebruikt, wat betekent dat deze geesten in dienst zijn van God. Gedienstig heeft dus niets te maken met "diakonia" (=dienst). Engelen zijn geesten die onderworpen zijn aan God en als zodanig voeren zij Zijn opdrachten uit.

 

Hun taak

Uit de tekst kunnen we opmaken dat de engelen een taak hebben. Ze worden "uitgezonden". Ze krijgen een opdracht van hun Zender. Wat is de inhoud van deze opdracht? "Dienst". Het griekse woord dat hier gebruikt wordt is "diakonia". Dit woord betekent "verzorging" in de zin van "omgeven", "houden van". In het woord "dienst" ligt liefde opgesloten, liefde van de een jegens de ander. Christus is in deze wereld gekomen om te dienen, en niet om gediend te worden (Mark. 10:45). De inhoud van het dienen van Christus is het geven van Zijn ziel tot een rantsoen (losprijs) voor velen (Matth. 20:28). In dit dienen ligt een onuitsprekelijke liefde opgesloten. "...alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe" (Joh. 3:16). Christus heeft gediend tot behoud van Zijn volk. Geen schepsel kan dienen zoals Hij gediend heeft. God zendt Zijn engelen om Zijn volk te dienen, te verzorgen. De dienst van de engelen laat ons Gods liefde tot Zijn volk zien. Door deze dienst wordt er iets van Gods liefde jegens Zijn volgelingen weerspiegeld. 

 

Hun zender

Engelen zijn in dienst van God (art. 12 N.G.B.). Hij zendt Zijn engelen om te dienen. Alle schepselen in de hemel en op de aarde zijn onderworpen aan Zijn wil. Het woord engel (grieks: "angelos", hebr.: "malák") betekent "bode" of  "boodschapper". Een bode wordt door iemand gestuurd om een boodschap aan een ander te geven. Van een bode wordt verwacht dat hij zich telkens terugtrekt achter degene die hem de boodschap heeft gegeven. Engelen zijn er niet om de hemel te verduisteren of om de aandacht van God af te leiden, maar juist om alle aandacht alleen voor God op te eisen. Wie op aarde zou Gcd groot maken bij de geboorte van Zijn Zoon op deze wereld? Niemand immers. God zorgt voor Zijn eigen eer en daarom treden de engelen naar voren om Zijn Naam groot te maken. God is hun Zender, Hij geeft ze een opdracht. De engelen moeten gehoorzaam deze opdracht uitvoeren en de inhoud van deze opdracht is "dienst".

 

Wie staan ze ten dienste? 

"...om dergenen wil die de zaligheid beërven zullen". Gods volk is het onderwerp van hun dienst. God stuurt Zijn engelen om Zijn volk te verzorgen. Zo mag Gods Kerk een geheim in het hart dragen, namelijk dat ze niet alléén tegen de machten van de satan hoeven te strijden, maar dat er een hemelse legerschaar meestrijdt die door God gezonden  wordt. "Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen" (Ps. 91:11).

Toen de apostelen in de gevangenis zaten, werd 's nachts de deur geopend door een engel en werden ze door deze engel bevrijd (Hand. 5:19). 

Petrus werd door een engel uit de gevangenis verlost (Hand. 12). 

Daniël werd in de leeuwenkuil geworpen en God stuurde Zijn engel om de monden van de leeuwen te sluiten (Dan. 6:23). 

Een engel sloeg Herodes zodat hij stierf (Hand. 12:20). Ook dit was een dienende taak, want Gods Woord vermenigvuldigde na zijn dood. 

Niet alleen de kinderen van God worden door de dienst van de engelen verzorgd, maar ook het Kind van God, de Zoon Jezus Christus. Na de verzoeking in de woestijn "liet de duivel van Hem af, en ziet de engelen zijn gekomen, en dienden Hem" (Matth. 4:11). In Gethsémané werd Christus door een engel uit de hemel "versterkt" (Luk. 22:43) . 

 

De schepping van de engelen

"In den beginne schiep God de hemel en de aarde" (Gen. 1:1). God heeft eerst de hemel geschapen en toen de aarde. De engelen (als hemel-bewoners) zijn dus geschapen, zoals de mens (als aard-bewoner) ook geschapen is. In het  boek Job kunnen we lezen dat de engelen in de hemel juichten toen de aarde gegrond werd (Job 38:7). 

Ze zijn als knechten van God geschapen en niet zoals de mens als "kind van God" (Luk. 3:38). De mens is naar Gods evenbeeld geschapen maar de engelen niet. 

Ze zijn geesten en kunnen een menselijke gedaante aannemen, maar ook weer afleggen om naar de hemel terug te keren (Hebr. 1:14).

Zo verschenen bijvoorbeeld aan Abraham twee engelen in menselijke gedaante (Gen. 19:1).

 

De val van de engelen

"En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed" (Gen. 1:31). En wat gebeurde er? Er waren engelen die zondigden tegen God. Hun zonde was dat ze hun "beginsel niet bewaard hebben" en dat ze "hun woonstede verlaten hebben" (Jud. :6, 2 Petr. 2:4). Eigenwillig hebben ze hun "woonstede" verlaten. God heeft ze ongetwijfeld voor een keuze geplaatst zoals Hij elk redelijk schepsel voor een keuze plaatst. Dit doet Hij opdat zou mogen blijken dat zij onder God  willen staan. Zo heeft God de engelen beproefd om ze te brengen tot de erkentenis dat zij er waren om God. God heeft ze geschapen opdat ze Hem zouden loven en groot maken. Sommigen hadden daar geen behagen in en wilden voor zichzelf leven. Zij verlieten hun post en plaats waar God ze gesteld had. In de Schrift wordt gesproken over de duivel en  zijn engelen. Daarom mogen we stellen dat waarschijnlijk één engel als eerste viel en dat hij een groot deel van de engelen met zich mee heeft getrokken. Zo is er één duivel die de anderen ophitst tot vijandschap tegen God.

Hoeveel gevallen engelen er zijn weten we niet. Wel weten we dat het er enorm veel zijn. De wereld is vol van duivelen. Zelfs in één mens kunnen er vele duivelen zijn. Iemand antwoordde Christus op de vraag hoe hij heette: "Ik ben Legio", dat is zeer veel! (Luk. 8:30). Wanneer zijn de engelen gevallen? Waarschijnlijk kort na de zevende dag, want God overzag Zijn schepping en ziet "het was zeer goed" (Gen. 1:31).

 

De straf

Judas zegt: "Hij heeft ze tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden onder de duisternis bewaard!" (Jud. : 6). Aanvankelijk zijn de duivelen wel gestraft, want God heeft ze uit de hemel geworpen. God bewaart de gevallen engelen en heeft ze aan banden gelegd. Voor hen breekt eens de grote dag van oordeel aan. Wel heeft de satan bewegingsvrijheid. De Heere vroeg aan satan "Vanwaar komt  gij?" (Job 1:7). Zijn antwoord was dat hij kwam van de  aarde te doorwandelen. Ook al heeft hij bewegingsvrijheid, toch ligt hij aan banden. Dat betekent dat zijn macht beperkt is.

 

Kloof en brug

Van den beginne af is satan een mensenmoordenaar (Joh. 8:44). Dat is bewezen in het paradijs. De mens was geschapen en Hij blies de "adem des levens" in de mens (Gen. 2:7). Kort daarna kwam de satan in de gedaante van een slang en hij verleidde de mens. Nu geldt: De bezoldiging (het loon) van de zonde is de dood (Gen. 3:9). De mens is stof en hij zal tot stof wederkeren. "...Een mensenmoordenaar van den beginne..." (Joh. 8:44). Zo is de mens gevallen in de zonde. Doordat  de mens naar satan luisterde, is er een kloof ontstaan tussen God en de mens. Het bestaan van engelen predikt ons de oneindige afstand tussen hemel en aarde, tussen de heilige God en de schuldige mens. Vandaar dan ook dat we telkens zien dat hun verschijning vrees en ontzag wekt (Luk. 2:9). De herders vreesden "met grote vreze" toen een engel hun verscheen om te vertellen dat Christus geboren was. Toen de engel aan Zacharias verscheen in de tempel, vreesde hij (Luk. 1:12). Cornelius, de hoofdman over honderd, werd ook bevreesd toen een engel bij hem kwam (Hand. 10:4).

Toch wil God Zich nog bemoeien met de mens o.a. door middel van de dienst der engelen. Jakob droomde van een ladder die op de aarde stond en waarvan het bovenste gedeelte de hemel raakte (Gen. 28:12,13). Op die ladder klommen de engelen op en neer. Bovenaan de ladder stond de Heere. De engelen overbruggen niet de kloof tussen God en mens. Dat kan alleen door Christus. Hij is de Brug over de kloof. Door Hem alleen kan de mens weer met God verzoend  worden. 

Er bestaat geen Brug tussen satan en God, ook niet tussen satans volk (zijn volgelingen) en God, maar wel tussen Gods volk en God. God stuurt Zijn engelen niet om de wereld te verzorgen, maar wel om die mensen te onderhouden, te verzorgen, te dienen en te bewaren waarmee Hij in verbinding staat door de Brug, Jezus Christus.

 

Toespitsing

Wat betekent de dienst van de engelen voor ons? 

Op deze vraag kunnen we een tweeledig antwoord geven. Het eerste antwoord is dat de dienst voor ons niets betekent. Het tweede antwoord is dat de dienst van de engelen voor ons een rijke vertroosting betekent.

Tvee antwoorden voor twee soorten mensen. De grote vraag is of de Brug tussen ons en God bestaat, of wij "de zaligheid zullen beërven". Als de Brug niet bestaat is de kloof nog niet overbrugd en betekent de dienst van de engelen voor ons niets.

Als de kloof door de genade die in Christus is wel overbrugd is, dan mag de dienst van de engelen voor ons een rijke troost inhouden. Dan mogen we weten dat Hij Zijn volk zal verzorgen door de dienst van de engelen. De dienst van de engelen predikt ons dat God Zijn Kerk in stand zal houden.

Wat is ons antwoord op deze vraag? Er zijn twee wegen, een derde weg is er niet. Als de kloof tussen God en ons nog niet overbrugd is, laten we dan God vragen om genade, voordat het niet meer kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1981

Mivo +16 | 35 Pagina's

2. De engelen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1981

Mivo +16 | 35 Pagina's