JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

10. Hoe ervaren wij onze doofheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

10. Hoe ervaren wij onze doofheid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een impressie, een indruk te geven hoe je doofheid ervaart valt niet mee. Het is voor ons niet alleen moeilijk om dit weer te geven maar vooral om het in taal uit te drukken.

Doofheid is een verborgen lichamelijke handicap. Meestal merkt een "horende" het pas dat hij met een dove spreekt, als hij iets vraagt en het aan het spreken en de stembuiging hoort. Dit geldt dan een doofgeborene. Bij iemand die op latere leeftijd doof wordt, is dit natuurlijk niet zo.

 

Wij zijn twee zusters die doof geboren zijn. Wij weten dus niet beter dan dat wij niets horen.

Toen we drie jaar waren, gingen we naar de dovenschool waar ons woordje voor woordje werd geleerd, zoals: pop, auto, huis, boot, met de afbeeldingen erbij. Zo werd ons praten en liplezen geleerd. Op zesjarige leeftijd gingen wij naar de basisschool en op de leeftijd van twaalf jaar naar de UDO (Uitgebreid Doven Onderwijs, ongeveer op het niveau van MAVO).

Toen wij klein waren, beseften wij het gemis van 't gehoor nog niet zo. Eerst op ongeveer achtjarige leeftijd gingen wij dit bemerken tijdens het spelen met horende kinderen en thuis in het gezin. Je gaat dan inzien dat je iets mist. Wat het horen echter precies inhoudt, kun je erg moeilijk begrijpen, omdat je niet weet wat het is, ook nu nog niet. Dan ga je je afvragen: "Waarom ben ik doof en anderen niet".

 

In de stad is het op straat dubbel gevaarlijk voor dove kinderen. Een klein voorvalletje: Eén van ons was toen zij vijf jaar was, in de rustige straat waar wij woonden, aan het steppen op de autoped en natuurlijk op de rijweg. Een auto naderde en bleef maar toeteren maar zonder resultaat, want het werd niet gehoord. Plotseling draaide zij om met het gevolg een lichte botsing tegen de auto. De chauffeur stapte boos uit de auto. Maar toen hij hoorde dat het meisje doof was schaamde hij zich en reed gauw weg.

Toen wij ongeveer zestien, zeventien jaar waren, werden wij uitgenodigd om op de jeugdvereniging te komen. Natuurlijk zagen we hier wel tegen op. Hoe zou het gaan met het volgen van het onderwerp, in de omgang met de anderen? Helaas werd het een fiasco. We werden behandeld als kasplantjes. Ze durfden niet met ons te praten, want we waren doof. Ze vonden het gemakkelijker om iets op te schrijven en ons voor te leggen. Dan voel je je erg onbehaaglijk, minderwaardig. Ook een dove wil juist een gewoon gesprek voeren, al gaat het wat langzamer en moet er misschien wat herhaald worden. Wij begrijpen wel dat het ook moeilijk is voor een horende om langzamer te praten en de mond goed te vormen, maar zou het voor ons niet moeilijker zijn? 

Veel dingen kunnen wij niet volgen, zoals bijvoorbeeld orgelspel en zingen. Tijdens een gesprek in een gezelschap zitten wij vaak alleen. Ook bij het reizen zijn er nogal eens problemen. Als de trein vertraging heeft, of uitgevallen is, wordt dit bekend gemaakt door de luidsprekers op het perron. Maar dan komt het weer: wij horen het niet. Vraag je waar de trein blijft, dan schrikt men vaak en je ontvangt een halve mededeling of men loopt weg. Misschien denk je dat we overdrijven, toch is dit de ervaring. 

Toch zijn er ook gunstige kanten aan doofheid. Vloeken en vuile taal horen we niet, dat gaat ons voorbij, tenzij dat we het aflezen van de lippen. 

Gelukkig hebben onze ouders ons, rekening houdend met onze handicap, normaal opgevoed. Wij zien allebei in ons werk dat kinderen die alles wordt toegelaten, vervelende en treiterige kinderen worden, die in alles hun zin moeten hebben.

We hebben een mooie baan waar we erg blij mee zijn. We werken in een kindertehuis op de babyafdeling en in een ziekenhuis op de kinderafdeling. Daar doen wij wat onze kollega's doen: verzorgen, rapporteren enzovoorts.

Hoewel we met onze kollega's goed kunnen opschieten, voel je je vaak eenzaam. Als ze onder elkaar praten en lachen vraag je je af waar ze over bezig zijn. Als je het vraagt, krijg je als antwoord: "Och niets bijzonders" of "Niets belangrijks". Meestal wordt de moeite niet genomen om het uit te leggen. Dit komt vooral veel voor in de koffiepauzes. Kun je begrijpen dat de dove zich daaraan ergert?

 

Tijdens de schooltijd op "Effatha" waren wij met onze lotgenoten onder elkaar. In de maatschappij sta je veel alleen, dat is een ervaring die we moesten leren.

 

Nu moet je niet denken, als je het bovenstaande gelezen hebt, dat doven zielige mensjes zijn die overal kritiek op hebben. Dat is gelukkig niet het geval. Wat wij nu graag zouden willen: behandel ons als normale mensen en houd rekening met onze handicap. Spreek ook niet over doofstommen. Ook dat vinden wij een naar woord. Doordat wij niet horen is onze uitspraak niet als van een horende, maar gelukkig zijn wij niet stom.

 

Dankbaar zijn we dat de Kommissie Dovenzorg er is. Wij hebben de dovendiensten waar wij elkaar ook mogen ontmoeten. Dat moet natuurlijk de hoofdzaak niet zijn.

Dat de Heere Zijn Woord, dat ook voor de doven gepredikt mag worden, zegene aan onze harten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Mivo +16 | 83 Pagina's

10. Hoe ervaren wij onze doofheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Mivo +16 | 83 Pagina's