JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Wraak nemen... of vergeven?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wraak nemen... of vergeven?

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een bijbelse opdracht elkaar te vergeven. Maar moet je ook vergeven als de ander geen berouw heeft? Of als de ander wel zegt spijt te hebben, maar er is niets van te merken? En als je nu helemaal niet vergeven kunt? En hoe moet je staan tegenover de gedachte dat van vergeving pas sprake kan zijn nadat vergelding heeft plaats gehad? Heel veel vragen komen op ons af als we willen nadenken over vergevingsgezindheid.

In ons artikel gaat het over vergevingsgezindheid tussen mensen. Het gaat dus niet over de vergeving door de Heere. Als tussen twee mensen iets voorvalt, kan daardoor de verhouding verstoord worden. De een is nu schuldenaar tegenover de ander en tegenover God. (Het laatste is ook waar; dat vergeten we nog wel eens). De ander is slachtoffer. Hoe moetje nu verder gaan? Moet naar een oplossing gezocht worden om de verhoudingen te herstellen? En op welke manier moet dat dan? Moet je daarbij altijd tot vergeven bereid zijn?

Verhoudingen verstoord

Laten we bij het begin beginnen. Als iemand iets verkeerds doet of zegt tegenover een ander, dan moet naar bijbelse maatstaf inderdaad gepoogd worden dit uit de weg te ruimen. De eerste stap is dan (naar Mattheüs 18) dat de belediger ervan overtuigd moet worden dat hij iets verkeerd gedaan of gezegd heeft. Het is mogelijk dat hij zelf tot deze overtuiging komt. Als het goed ligt, zal hij dan zijn gedrag veranderen en om vergeving komen vragen. Moeilijker wordt het wanneer de belediger niet uit zichzelf tot dit inzicht komt. Het is mogelijk dat hij diep in zijn hart wel inziet dat hij verkeerd gedaan heeft, maar dat hij niet wil (tegenwoordig zeggen we dan vaak: of niet kan) komen tot verandering van zijn gedrag en vragen van vergeving. Het kan ook zijn dat hij wel zijn houding, zijn zonde verlaat maar niet tot belijdenis van schuld komt. In zulke gevallen wijst de Bijbel ons de weg, dat met de belediger gesproken moet worden. Dit ligt in de eerste plaats op de weg van degene die op de hoogte is van dit overtreden. Dat kan dus degene zijn die onrecht is aangedaan. Het kan ook zijn dat men weet dan een ander een bepaalde zonde (bijvoorbeeld diefstal) heeft gedaan. Degene die weet heeft van de zonde, moet zelf met de zondaar spreken. Luistert de zondaar, dan is dat het begin van de weg ten goede. Luistert de zondaar niet, dan zal een ander, die volstrekt betrouwbaar is, ingeschakeld moeten worden. Dat zal eigenlijk ook iemand moeten zijn die bij de overtreden vertrouwen geniet. En zo moeten zij samen proberen de overtreder tot het juiste inzicht te brengen.
In theorie is het voorgaande wel helder. In de praktijk kunnen zich evenwel uiterst moeilijke situaties voordoen. Zal een slachtoffer het altijd op kunnen brengen met de dader te gaan spreken? Mag en moet dit altijd van zo iemand gevraagd worden? Is dit in alle situaties zijn plicht? Moeten de nabestaanden van iemand die vermoord is naar de dader toegaan? Moet een slachtoffer van verkrachting eigenerbeweging de dader op zijn zonde gaan wijzen? We voelen aan dat zich hier heel moeilijke situaties kunnen voordoen. Vooral het slachtoffer heeft hulp en begeleiding nodig. Zit al, buiten zijn schuld, in de ellende en moet daar dan nog eens de spanning van een confrontatie bijkomen?

Herstel van verhoudingen niet mogelijk

Het is niet altijd mogelijk in iedere situatie een pasklare Bijbelse oplossing aan te wijzen. Toch moeten we wel proberen de Bijbelse lijn van denken en handelen te weten te komen en toe te passen. Enkele gedachten wil ik daartoe naar voren brengen.

In het geval van heel erge zonden, zoals moord en bepaalde vormen van verkrachting schrijft de Heere de doodstraf voor. Daarmee is heel de moeizame overlegging omtrent het overtuigen van de dader van zijn zonde en het hem bewegen tot schuldbelijdenis uit de wereld. De Heere neemt Zijn recht ter hand, 'opdat het land niet verontreinigd zal worden' (Leviticus 18). Mogen we hieraan de gedachte verbinden, dat er situaties kunnen zijn, die zo ernstig zijn, dat er geen sprake meer kan zijn van herstel van verhoudingen? Zo is bij overspel echtscheiding door de Heere geoorloofd als 'uitkomst'. Herstel der verhoudingen is dan niet meer aan de orde. Nu weet ik wel, dat het niet zo is dat bij overspel echtscheiding moet. Maar het feit dat het een Bijbelse grond van scheiding is, duidt erop dat er situaties kunnen zijn, dat van herstel der verhoudingen geen sprake meer kan en ook niet meer hoeft te zijn. Dat er ook bij overspel door vergeving toch herstel der verhoudingen kan intreden, is zeker waar. Maar dit kan nooit als plicht opgelegd worden. In zulke ernstige gevallen mag men het slachtoffer ook niet moreel gaan dwingen tot contact of vergevingsgezindheid. Het slachtoffer heeft daarentegen hulp nodig om de grote schokken, die zijn ervaren, te verwerken. Het is ook mogelijk dat er niet van vergeven sprake kan zijn omdat de belediger zich afkerig of soms zelfs vijandig blijft gedragen. Denk maar aan Saul die David bleef vervolgen, hoe zachtmoedig David ook tegenover hem handelde. In nog veel bitterder vorm heeft de Heere Jezus dit ervaren. Van Hem staat geschreven dat 'als Hij gescholden werd, Hij niet wederschold en als Hij leed niet dreigde, maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardig oordeelt' (1 Petrus 2: 23). Soms doen zich dingen voor, waarbij alleen deze houding als juiste mogelijkheid overblijft. Dan mogen we wel bidden om deze zelfverloochening die ook David had. Want het is voor ons mensen bepaald niet gemakkelijk om in zulke omstandigheden kalm en zachtmoedig te blijven. Het is een voorrecht wanneer we het dan over mogen geven aan Hem Die rechtvaardig oordeelt. Dan kunnen wij het wel eens (een poosje?) loslaten.

In andere verhoudingen

Verder is het zo dat er in de Bijbel situaties beschreven worden, waarbij een probleem, dat ontstaan was, niet tot en oplossing kwam. Denk maar aan de twist tussen de herders van Abram en Lot, en het meningsverschil tussen Paulus en Barnabas. In beide gevallen ging men maar uiteen zonder dat een echte oplossing bereikt was. De verhoudingen werden niet hersteld; er werden andere verhoudingen gekozen. Er kunnen wel eens situaties zijn, waarbij een oplossing niet te vinden is door ons zondige mensen. Dan is het kennelijk beter verder gescheiden wegen te gaan. En in de genoemde voorbeelden betrof het echte kinderen van God. Toch blijft de doorwerking van de zonde soms zo hardnekkig, dat een oplossing niet te vinden is. Met droefheid moeten we ons dan maar bij de verbroken verhouding neerleggen. Gelukkig kan het dan wel zo zijn dat men in zekere zin elkaar toch vasthoudt. Toen Lot met de inwoners van Sodom in gevangenschap raakte, kwam Abram hen bevrijden. Toen Sodom, en daarmee ook Lot door Gods oordelen bedreigd werd, bad Abram voor hem. Later hebben Paulus en Barnabas toch we! weer als broeders met elkaar omgegaan. Misschien mogen we wel zeggen dat er soms tijd nodig is om wonden te helen, maar ook om problemen te relativeren. Door het verder gaan van het leven komen allerlei andere en soms meer ingrijpende dingen naar ons toe. Dan worden oude problemen wel eens kleiner en betrekkelijk voor onze waarneming.

Terecht boos worden

Maar als er dan wel plaats is voor zoeken van herstel der verhoudingen, hoe moeten we dan handelen? Ook dat is niet in alle gevallen gelijk. Het is ook niet altijd zomaar uit de Bijbel voor te schrijven. Laten we opnieuw proberen enkele lijnen aan te geven. Eerst moeten we opmerken dat boos worden, toornig worden niet altijd verkeerd is. In de opvoedingssituatie moet overtreden gestraft worden. Want een kind moet leren dat het niet straffeloos zondigen kan. Bovendien gaat hiervan een preventieve werking uit. Maar ook in gewone verhoudingen, waarbij geen sprake is van een gezagsrelatie, kan boos worden geoorloofd zijn. De Heere Jezus zegt: 'Zo iemand ten onrechte toornig is...' (Mattheüs 5: 22). Het kan dus ook dat we terecht toornig zijn. De gedachte dat toorn terecht kan zijn, vinden we ook in Efeze 4: 26 'Wordt toornig en zondigt niet'. In de kanttekening bij onze Statenvertaling lezen we dat hiermee niet alle gramschap verboden wordt. ''Want zulke bewegingen zijn van God in het hart geschapen en soms wordt ook aan God en Christus gramschap toegeschreven.' Op zichzelf zijn zulke gevoelens dus niet ten allen tijde verboden. Er is plaats voor. Wel merkt Calvijn hierbij op dat we meer moeten toornig zijn op de fouten dan op de personen. Onze boosheid moet zich dus meer richten op de zonden dan op de zondaar. In de praktijk van het gevoelsleven zal die scheiding niet zo gemakkelijk aan te brengen zijn zolang de zondaar in deze zonde voortgaat. Breekt hij ermee en toont hij dat het hem leed is, zodat er een duidelijk scheiding komt tussen de zondaar (nu) en zijn zonde (voorheen), dan wordt het anders. Dan komt er ook plaats voor (de vraag om) vergeving. Ook maakt Calvijn de voor ons misschien wel hooggestemde opmerking dat we meer door vurigheid over de ere Gods met toorn ontstoken moesten worden, dan vanwege aanstoten die wij bijzonder lijden. Dat is inderdaad een hooggestemde opmerking. Niet de pijn die wij lijden, maar de ontering van Gods naam en de overtreding van Zijn wet moesten ons het meest bezwaren. We voelen aan dat hier een kind van God spreekt. En dan nog wel een door druk, laster, vervolging en tegenwerking geoefend kind van God. Want zo was het immers in het leven van Calvijn. We moeten namelijk altijd erop bedacht zijn dat toorn zo gauw delen in zich heeft die niet vrij van zonde zijn. Hoe gauw is er niet enigermate sprake van 'eigengerechtigheid, zelfverheffing of gevoel van haat' (Van Leeuwen). Zo is het ook te verstaan dat er achter deze woorden staat: 'De zon ga niet onder over uw toornigheid'. Hoe eerder het uit de weg geruimd is, des te minder krijgen zondige bijgedachten tijd en ruimte.

Zorg voor het slachtoffer

Hieraan zit echter ook een andere kant. Het gebod tot naastenliefde stelt de naaste en jezelf op een lijn. Er is zeker plaats voor zelfrespect, zonder dat dit zelfbedoeling mag worden. Zelfpijniging is iets dat aan de Schrift vreemd is. Het zal duidelijk zijn dat omgaan met deze schriftgegevens in je eigen leven verre van eenvoudig is. Wie zal zichzelf doorgronden? Dan hebben we ook in deze het gebed wel nodig: 'Doorgrond mijn hart en als er bij mij een schadelijke weg is, brengt U mij dan toch op de goede weg'. En de bede van Psalm 119: 'Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast'.
De vraag kan gesteld worden of de beledigde pas hoeft te vergeven, wanneer vergelding plaats heeft gehad. De vergelding komt ons als individu niet toe. 'Mij komt de wraak toe, zegt de Heere'. De overheid, als Gods dienares, mag en moet wreken. Niet het individu. Niet vergelding, maar berouw en de vraag om vergeving, staan centraal, als het gaat over de vraag wanneer tot vergeving moet worden overgegaan. Trouwens, in heel deze problematiek moeten we ook bedenken dat het slachtoffer meer recht heeft op zorg en begrip dan de overtreden. Recht op vergeving is er in de Schrift niet; wel plicht tot vergeving. De overtreder heeft recht op straf of bestraffing. Het slachtoffer past in de rij van nooddruftigen, ellendigen, degenen die geen helper hebben. En over zulken laat de Heere oudtestamentisch in het bijzonder Zijn zorg blijken. En daarom draagt Hij de zorg voor hen ook nadrukkelijk op aan overheden.

Berouw moet blijken

Wanneer een overtreder nu daadwerkelijk tot schuldbelijdenis komt, moet hem dan ook aanstonds vergeving geschonken worden? Dat de plicht tot vergevingsbereidheid Bijbels is, behoeft geen verdere uitleg (Mattheüs 18). Toch moeten we wel goed bij elkaar houden dat bij belijdenis van zonde ook berouw hoort. Er kan dus geen vergeving geschonken worden als er niet om gevraagd wordt. Wel kan men bij zichzelf zover komen dat men de bereidheid tot vergeving heeft, al voordat de ander erom vraagt. Vergeving en vergevingsgezindheid zijn dus te onderscheiden. Vergevingsgezindheid is een innerlijke bereidheid. Vergeven is een daad waardoor verzoening met de anderen tot stand komt. Maar vergeving, het woord reeds houdt dit in, kan pas gegeven worden als erom gevraagd wordt. En bij de vraag om vergeving behoort berouw. En berouw moet blijken. Uit gedrag en houding. In elk geval zal de waarheid van het berouw blijken uit het verlaten van de zonde. Wel past hierbij enige voorzichtigheid. Wij kunnen en mogen niet over het hart van een ander oordelen. Wat hij zegt en met zijn daden toont, moeten wij voor waarheid houden. Naar mijn mening mag er - afhankelijk van de ernst van de situatie - ook sprake zijn van een proeftijd. Eer dat vergeving geschonken wordt, kan de beledigde verlangen dat de echtheid van het berouw blijkt. Daartoe is tijd nodig. De Heere handelt immers zo ook met Zijn volk dat tegen Hem overtreden heeft en zegt berouw te hebben (Micha 6: 6, 7, 8). Wanneer we met omstandigheden te maken hebben, die in het bovenstaande enigermate zijn aangeduid, kunnen in elk geval nog twee overwegingen van belang zijn.

Vruchten van het geloof

Wanneer een slachtoffer in problemen komt vanwege schade die hem is aangedaan, kan dat tot psychische problemen en vragen leiden. Dan is het niet genoeg dat principiële lijnen worden getrokken. Maar dan zal ook deskundige hulp verleend moeten worden. Om nog even op Calvijn terug te komen. Hij kan in zijn bijbelcommentaar zo zuiver en hooggestemd schrijven door de verlichting van de Heilige Geest. Dat zullen wij allen beamen. De normen van de Schrift gelden voor iedereen. Bij Calvijn lezen we echter niet alleen een correct toepassen van de Bijbelse normen. We zien hier ook een weergave van de vruchten van het geloof. Het zaligmakend geloof mag vruchten voortbrengen. Ook zelfverloochening, naastenliefde, vergevingsgezindheid, meer bedoelen van Gods eer dan het eigen belang. Deze vruchten in ieders leven op drijverige manier gaan eisen, gaat niet. Dat zou overspannen mensen maken. Als de Heere deze vruchten geeft door Zijn Geest, gaat het vanzelf. Daarom ligt de eis er wel en zijn de normen wel van toepassing. Maar laten we de verschrikkelijke doorwerking van de zonde niet vergeten noch onderschatten. En daarom blijven we zo vaak met de gebroken werkelijkheid zitten. Wat is dan het zaligmakend geloof een groot goed. Het is een gave Gods. Geen vrucht van menselijke inspanning. Maar alleen door dit geloof kunnen deze vruchten zichtbaar worden. En dan nog zijn de voorbeelden van Abram en Paulus genoemd, veelzeggend. Nog een opmerking zou ik naar aanleiding van Calvijn willen maken. Hij was een geoefend en gelouterd christen. Ook in dit opzicht dat hij zijn leven verteerde in de dienst des Heeren. Misschien kunnen we er dit uit leren. Al werkende leren we en worden de dingen wel eens gerelativeerd. Wanneer we ergens totaal op geconcentreerd worden, raken we deze gezonde relativering kwijt. Dat kan soms mede een oorzaak van psychische problemen zijn. Dan gaat het probleem ons leven en denken in hoge mate beheersen. En dan staan niet meer de totaliteit der dingen van ons leven centraal of de eeuwigheidsvragen en de dingen van de vreze des Heeren.

Tenslotte

Misschien zeg jij: 'Ik heb grote problemen. Er is mij veel leed aangedaan en intussen worstel ik altijd met de vijfde bede... gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren'. Dat is heel begrijpelijk en kan een grote strijd uitmaken. De Heere Jezus heeft altijd zondeloos geleefd. Toch werd Hem groot onrecht aangedaan. Maar zelfs in de grootste zielestrijd bad Hij: 'Niet Mijn wil maar Uw wil geschiede'. Als we daar mogen komen... Als de Heilige Geest ons daar brengt... Mensen kunnen in allerlei kruis en moeite zoveel vragen hebben dat antwoorden tekort schieten. 'Waarom wordt mij dit aangedaan?' Soms zijn we meer bezig met redeneren dan met bidden. Opstandige gedachten komen niet alleen bij wereldse mensen voor. Ook in het leven van kinderen van God kunnen die er zijn. Denk maar aan Asaf en Job. De vragen aan God en over Zijn beleid kunnen dan zelfs gaan overheersen. Dat kan een grote strik zijn, als we daarin terecht komen. Het is een wonder van genade wanneer we ook in deze leren mogen dat de Heere God is en wij mensen zijn. Dan worden onze vragen anders. Dan wordt toch ook ons oordeel over onze omstandigheden anders. Misschien is komen tot vergeving (aanvankelijk) nog niet mogelijk. (Dat ligt ook aan de situatie). Maar het zal ons toch wel milder stemmen. De Heere kan een mens er wel eens iets van laten zien wie wijzelf zijn en hoeveel ons vergeven moet worden. De Heilige Geest kan ons laten zien dat wij schuldige zondaren zijn en dat God rechtvaardig en genadig is. Dan wordt vergeving een wonder. Dat de Heere dat doen wil. En daartoe Zijn Zoon gaf... Hij is de medelijdende Hogepriester. Die in alles is verzocht geweest. Daarom kan Hij ook behoorlijk medelijden hebben. Het geloof dat Hem kent, mag eigen kruis achter Hem aandragen. Maar ook dit geloof wordt vaak bestreden, moet soms door diepe wegen gaan. Wat kan de worsteling hevig zijn om ook in deze achter Hem aan te komen. Toch: bij Hem is een schuilplaats. Hij draagt Zelf mede en weet wat van Zijn maaksel is te wachten. En nu mag je de Heere ook om hulp en raad vragen in menselijke problemen. Die zijn voor Hem niet te min. Maak al je zorgen Hem maar bekend. Zijn Woord wil altijd het richtsnoer en de troostbron zijn. Voor alles zegt Hij echter wel: 'Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid'.

(overgenomen uit 'Daniël')

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1994

Mivo +12 | 32 Pagina's

Wraak nemen... of vergeven?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1994

Mivo +12 | 32 Pagina's