JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

D. Achtergrondinformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

D. Achtergrondinformatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 . Visserij in het Meer van Genesareth

De visserij wordt in het land van de Bijbel vooral uitgeoefend op het Meer van Genesareth. In de Jordaan komt ook wel vis voor. Nog verder zuidwaarts, in de Dode Zee, kan geen vis leven door het hoge zoutgehalte van het water.

Het Meer van Genesareth is vrij groot; eenentwintig km lang of vier uur lopen, en half zo breed. Langs zijn oevers verheffen zich bergen. Tegenwoordig heet het Zee van Tiberias. Ten tijde van het Oude Testament droeg het de naam Meer van Kinneret, wat "harp" betekent. Men zegt dat het die naam draagt, omdat het de vorm van dat muziekinstrument heeft.

Het meer ligt 200 meter beneden de waterspiegel van de Middellandse Zee, en het is 50 tot 250 meter diep.

De bergen rondom het meer zijn van vrij gelijke hoogte. Aan de overzijde, achter het onherbergzame land der Gergasenen van vroeger, verheffen zich in het land Basan de bultige bergen, die de psalmdichter ziet opspringen, en die hij durft uitdagen, omdat God de berg Sion, hoewel de mindere in hoogte, tot zijn woning heeft begeerd in eeuwigheid.

En links, verderaf, zien we het machtige hooggebergte van de Liba-non en de Anti-Libanos, met de Grote Herraon op de voorgrond. Dat is een echte berg met besneeuwde toppen of, zoals de Arabier het in zijn beeldspraak noemt:"de berg van de grijsaard met witte haren" . Des te lager en kleiner schijnt in deze omgeving het meer te zijn met zijn helderblauwe spiegel.

Welke vissen vinden wij daar nu?

Wel, de heel gewone, die wij ook kennen: brasem, karper, baars. Maar er zwemmen ook wel andere, zelfs heel vreemde. Eén bijvoorbeeld zwemt dagen lang met zijn eieren of jongen in de bek rond, en een andere kan geluiden maken. Dat is wel heel bijzonder, vind je niet?

Dan is er nog eentje, die geen schubben heeft. Deze mocht door de Joden niet worden gegeten. Vandaar, dat in de gelijkenis van het visnet gezegd wordt, dat men de goede vissen verzamelt in vaten, maar de ondeugdelijke wegwerpt. Die schubbenloze vissen waren onrein ; zij werden op het strand geworpen, waar de roofvogels er wel weg mee wisten.

Soms zwemmen de vissen in grote troepen bij elkaar, die men "scholen" noemt.

Het is heel aardig de aankomst van zo'n school vissen van het strand af te zien. Het is vis aan vis, van voor tot achter. Met honderdduizenden komen ze aanzwemmen. Tot aan het zand van de oever ziet men meer vis dan water. De school nadert, vast aaneengesloten. Ze vermoeden niet, welke moordplannen aan de oever tegen hem worden gesmeed. Alle vissers maken zich op, en grijpen naar de grote netten. Zelfs de kinderen zijn naar de oever gesneld. Met de handen, in aarden potten, in hun als een schort opgeslagen onderkleed, vangen zij juichend van de opeengedrongen vis, zoveel als zij willen. Soms staan er helpers van de vissers op de hoge oever, om uit te zien, waar op het meer zo'n school vissen zwemt. Ontdekt hij er een, dan geeft hij dit door tekens te kennen aan de vissers ver weg op het meer, die dan wel zorgen, dat een goeddeelervan in hun netten terechtkomt.

Het kan daar aan het Meer van Genesareth warm zijn. Het is er net een broeikas, soms meer dan 40 in de schaduw. Voeg daar nu bij overvloed van water, en een vruchtbare bodem, en je begrijpt, wat een weelderige plantengroei daar moest ontstaan. De druiven en de vijgen dragen er tien maanden achtereen vrucht. Geen wonder dan ook, dat men daar veel villa's vindt, door prachtige tuinen omgeven. Omdat er aan alle zijden bergen zijn, is het meer gewoonlijk rustig. Maar o wee, als de wind eens door de bergpassen heenbreekt; dan spookt het er duchtig, en hebben de lichte scheepjes het zwaar te verantwoorden. Zulke stormen komen meestal plotseling op. De visserscheepjes zijn maar klein, en licht gebouwd.

De visserscheepjes zijn maar klein, en licht gebouwd. Een dek zit er niet over, zij zijn open, als een roeiboot.

Een dek zit er niet over, zij zijn open, als een roeiboot.

Aan de mast zit een zeil, in de vorm van een driehoek, met de punt naar beneden, gebonden aan een ra. Met slechts één touw kan men het op een neer laten. Dat is maar gelukkig, want soms moet dit heel snel gebeuren, namelijk als er een storm opkomt.

Het sleepnet, dat de scheepjes door het water trekken, is een heel groot net, van rechthoekige vorm, met stukken kurk aan de bovenkant, en lood aan de onderzijde. Men heeft twee schepen nodig om ermee te vissen. Ze varen evenwijdig aan elkaar over het meer, en slepen het net met een grote bocht, dus in zakvorm, tussen zich voort. Alles, wat in die zak komt, zit gevangen, en moet dan aan de oever worden uitgezocht.

Soms zet men in de donkere nacht een toorts met een grote vlam voorop het schip. De vissers beweren dat de vissen op dit heldere licht afkomen, en juist in het net zwemmen.

2. Kleding

Deze was zeer eenvoudig en bestond in hoofdzaak uit twee kledingstukken: een onderkleed en een opperkleed. Het onderkleed bestond uit een ruw hemd van linnen of katoen. Dat kwam tot over de knieën en was open op de borst. Hiermee was men niet gekleed voor ontvangst van gasten.

Hieroverheen droeg men (niet op het werk) het opperkleed. Dit was een soort mantel van wol. Waarschijnlijk zaten hier geen mouwen in. De jas was lang en ruim. De gordel was van leer of linnen. Hiermee schortte men de kleding op voor werk of wandeltocht.

3. Liefde - weiden en hoeden

In de grondtaal worden hier verschillende woorden gebruikt voor liefhebben, die juist de fijne onderscheidingen wéergeven, die in onze Statenvertaling verloren zijn gegaan. Het eerste woord (grieks agapan) bedoelt de volledige, diepgaande, vurige liefde met zelfverloochening gepaard, het tweede (filein) persoonlijke gehechtheid, hartelijke genegenheid, die nog met zelfzucht kan vermengd zijn.

a. vers 15 Hebt gij Mij lief (met goddelijke liefde), meer dan dezen? - Gij weet dat ik mij aan U verbonden weet.

b. vers 16 Hebt gij Mij lief (met goddelijke liefde)? - Gij weet dat ik mij aan U verbonden weet.

c. vers 17 Zijt gij aan Mij verbonden? - Gij weet alle dingen, Gij bemerkt, dat ik aan U verbonden ben.

De Heere vraagt naar het hoogste, maar Petrus zegt het mindere toe en hiernaar vraagt de Heere tenslotte ook nog weer, zodat Petrus bedroefd wordt, omdat de Heiland ook nog aan dit mindere schijnt te twijfelen. - Evenzo is er verschil in de drievoudige opdracht:

a. Weid Mijn lammeren

b. Hoed Mijn schapen

c. Weid Mijn schapen

In de laatste worden de eerste en de tweede met elkaar verbonden. Het beeld van visser en visvangst, bij de eerste roeping gebruikt, gaat hier over in dat van schaap en herder: teerder, dieper, omdat de herder het goede voor zijn schapen zoekt, hen met liefde verzorgt, al is het schaap niet zijn hoogste doel.

Tegenover de drievoudige verloochening van Petrus, staat de drievoudige belijdenis van Petrus; tegenover Petrus' eigen zelfverheffing boven de andere discipelen (Matth. 26:33) de vraag hiernaar van de Heiland, die hij niet meer bevestigend durft te beantwoorden, tegenover de ootmoedige verzekering van zijn trouw de ootmoedige erkentenis van zijn aanhankelijkheid (Joh. 13:37), tegenover de gebroken belofte van voor de Heere te willen sterven (Joh. 13:37) de vervulde voorspelling van zijn martelaarschap. Petrus dacht vroeger, dat hij de Heiland meer lief had dan de anderen: Al werden zij ook allen aan U geërgerd, ik zal nimmermeer geërgerd worden (Matth. 26:33). Daarom vraagt de Heiland hem thans, hoe het er mee staat. De bedoeling van de Heiland met Zijn drievoudige vraag is om Petrus alle zelfingenomenheid te ontnemen, opdat hij alleen op Gód leert bouwen'. De visvangst doet denken aan de roeping, het kolenvuur aan de verloochening van Petrus; zo wordt hij door Christus beschaamd, dat hij zijn roeping heeft verloochend, Maar de roeping dient tevens ter bemoediging: nu nog wil Christus hem gebruiken in zijn dienst'.

4. Het sterven van Petrus

Petrus heeft veel moeten lijden. Over zijn sterven staat niets in de Bijbel, maar volgens kerkvader Hieronymus werd Petrus onder keizer Nero gekruisigd met het hoofd naar beneden, omdat hij zei onwaardig te zijn op dezelfde wijze gekruidigd te worden als Zijn Heiland.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1983

Mivo -16 | 25 Pagina's

D. Achtergrondinformatie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1983

Mivo -16 | 25 Pagina's