JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Gezag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezag

Achtergrondinformatie

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aantekeningen bij de tekst

Vers 41: Alle mannen moesten op de drie jaarlijkse feesten -Pasen, Pinksteren en Loofhuttenfeest- zich naar het heiligdom in Jeruzalem begeven (Ex. 23: 14-17; Deut. 16: 16) . Wie veraf woonde behoefde slechts éénmaal per jaar Jeruzalem te bezoeken. In de regel vergezelden de vrouwen de mannen.
Vers 43: Op Zijn twaalfde jaar werd Jezus ook Zoon der Wet. Hij was onder de wet gekomen om de vloek der wet te te dragen.
Vers 46: Pas na drie dagen vonden zijn ouders Hem. In die drie dagen is ook de dag begrepen dat Jozef en Maria het gemis ontdekten. Daaruit volgt, dat zij Jezus vonden een dag na hun terugkeer in Jeruzalem.
Vers 46: Het was in Jeruzalem gewoonte, dat de Schriftgeleerden op de sabbath of de feestdag(en) onderwijs gaven in de vorm van het gesprek (vraag en antwoord).
Vers 47: De Heere Jezus was geen wonderkind, in die zin, dat Hij door Zijn afkomst op twaalfjarige leeftijd alle wijsheid al had. Hij is in alles de mensen gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Zijn wijsheid nam dus, net als bij ieder ander kind, toe met de jaren.
Vers 48: Maria laat haar moederlijk recht gelden boven Goddelijk recht, dat de Vader over Zijn Kind laat gelden.

Iets over het gezag

Vr. en antw. 104: Wat wil God in het vijfde gebod?
Dat ik mijn vader en mijn moeder, en allen die over mij gesteld zijn, alle eer, liefde, en trouw bewijze, en mij aan hun goede leer en straf met behoorlijke gehoorzaamheid onderwerpen, en ook met hun zwakheid en gebreken geduld hebbe, aangezien het God belieft ons door hun hand te regeren.

Actualisering van deze geschiedenis

- De onderdanigheid van Jezus is voor alle jongens en meisjes een les. Hij, de zondeloze, is aan zondige ouders gehoorzaam geweest, hoeveel temeer moeten zondige kinderen dan hun ouders (en in hen aan alle gezagsdragers) gehoorzaam zijn in eer, liefde en trouw.
- Op 30 april 1980 bij de inhuldiging van koningin Beatrix heeft iedereen iets kunnen zien van het verzet tegen de overheid. Alle middelen werden aangewend om de door God ingestelde macht boven ons (de overheid) te bestrijden.
- Huizen die leeg staan worden gekraakt door mensen die geen eigenaar of huurder van die woningen zijn. Op die manier willen ze protesteren tegen de woningnood, maar dan nemen ze het recht in eigen hand.
- Vakbonden roepen stakingen uit als protest tegen het loon- en prijsbeleid van de regering. Ook dat is opstand tegen het gezag.
- Jongelui lopen weg van thuis, om zo vroeg mogelijk onder het ouderlijk toezicht vandaan te zijn. Ook gaan velen zo vroeg mogelijk op kamers wonen. Vaak onttrekt men zich daarmee ook nog aan kerkelijk toezicht.
- Op school kunnen leraren soms de orde in de klas niet meer handhaven, omdat zij door de leerlingen niet als meerdere, de gezagsdrager worden gezien. Je hoort steeds meer: "Dat moet ik toch zelf weten" "Dat is toch mijn zaak"
- In de huisgezinnen wordt met steeds minder ontzag over de ambtsdragers gesproken. Wat wordt er in het bijzijn van kinderen veel kritiek geuit op ouderlingen, diakenen en predikanten. Dat bevordert een gezagsverhouding niet.
- Hoeveel ouders laten zich door hun kinderen met jij en jou aanspreken. Raakt de gezagsverhouding dan niet zoek?
- Er was vroeger ook wel opstandigheid, maar dat werd niet zo openlijk geuit. Bovendien werd deze opstandigheid sterk ingeperkt door het respect voor tradities in beroepskringen en in de samenleving. Nu die tradities grotendeels zijn weggevallen, worden de verhoudingen vrijer. Dat bevordert de openheid, maar helaas verandert die openheid op school, thuis, in de kerk, op de catechisatie en op de club in brutaliteit.
- Wij moeten altijd bedenken dat onze gezagsuitoefeningen gedragen moeten worden door de vraag: "Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal".
- Een veel gehoorde vraag is of je alle gezag moet gehoorzamen, zoals bijvoorbeeld het communisme. Als Paulus in Romeinen 13 er op wijst dat we de overheid moeten gehoorzamen, bedoelt hij daarmee concreet de heidense Romeinse overheid. Deze gehoorzaamheid is echter niet onbeperkt. In Hand. 5: 29 zegt Petrus tegen de Joodse "overheid": "Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen". Dit betekent dat als de overheid ons iets vraagt wat God ons verbiedt, wij het niet mogen doen en andersom als de overheid ons iets verbiedt wat God van ons vraagt, dan zijn we verplicht dat te doen.
- Je moet je ouders gehoorzamen tot aan het eind van je leven. Maar het is natuurlijk wel zo dat van een gehuwde man van dertig jaar we een andere gehoorzaamheid verwachten dan van een jongen van veertien jaar. Maar het vijfde gebod houdt niet op als je in het huwelijk treedt. Eigenlijk ook niet als je vader of moeder sterft. Ook na hun dood kun je hen nog eren door hen hoog te houden.

Hier volgen nog twee uitvoerige voorbeelden voor de actualisering van deze schets.

Is je leraar de baas?

Ja, tenminste,
- als hij doet wat ik leuk vind.
- als hij niet te fanatiek is.
- als hij niet te moeilijk doet.
- als.........

Dus de leraar staat daar bij de gratie van jou? Je erkent zijn gezag voorzover dat jou aanstaat?
En nu hebben we het woord "gezag" gebruikt, wat zo zwaar klinkt. Of niet soms? Gezag is niet "in". Ga eens bij jezelf na in hoeverre je in dit opzicht beïnvloed bent door onze tijd, waarin men zich steeds verzet tegen elke vorm van gezag. Dat begon in 1789 bij de Franse revolutie: "Ni Dieu, ni maitre", geen God, geen meester!
Of dat al eerder is begonnen? Inderdaad, in het paradijs. Dat gaat altijd samen: het niet erkennen van God, dan ook niet van Zijn Woord, dan ook niet van Zijn wil, bijv. met betrekking tot de ordening van het gezinsleven en dus ook het schoolleven.
We horen om ons heen: "dat moet ik toch zelf weten" "dat is mijn zaak" "dat maak ik zelf wel uit".
Daartegenover staat -en laat dat niet ouderwets in je oren klinken- "wat Gods wil is en allen die over mij gesteld zijn" (Heid. Cat. zondag 39). Daar hoort een leraar ook bij. Hij heeft zorg te dragen voor een gedeelte van je vorming die door je ouders aan de school is toevertrouwd. En daarbij is je leraar niet de baas. De Heere heeft hem die taak opgelegd en hij heeft zijn opdracht te vervullen in gehoorzaanheid aan de Schrift. Wanneer hij in dit opzicht te kort schiet mag jij (of je ouders) hem op een passende wijze ter verantwoording roepen. Hier liggen praktisch heel veel problemen, waar we in dit verband niet op kunnen ingaan.

"Met hun zwakheden en gebreken geduld hebben".

Een leraar is niet volmaakt, is een mens en niets menselijks is hem vreemd. Als het goed is, zal hij dat in voorkomende gevallen erkennen. Niet ter ondermijning van zijn positie, want daarmee staat of valt zijn gezag niet.

"Aangezien het God belieft, ons door hun hand te regeren"

Daarom is dus een leraar bevoegd de leiding in de klas te hebben, jou tot de orde te roepen en eventueel te bestraffen. Die taak heeft God hem opgedragen; God regeert door middel van mensen. Die gezagsverhouding -ook binnen de school- heeft God gewild.
In één opzicht zijn je leraar en jij gelijk: beiden zijn schuldige zondaren ten opzichte van de Heere, beiden hebben nodig door Gods Geest vernieuwd te worden, beiden zijn schepselen van God die Hem behoren te eren en te vrezen. De waarachtige bekering is voor beiden noodzakelijk, en die zal ongetwijfeld zijn vruchten afwerpen, ook in de dagelijkse omgang met elkaar op school. Door beiden, leraar en leerling wordt dan voortdurend de vraag gesteld: "Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?"
(overgenomen uit Daniël)

Vernielingen, waarom nou toch....?

Jongelui, vooraf wil ik jullie een krantenbericht mee laten lezen dat ik vond in het Eilanden-Nieuws van 30 maart. Lezen jullie mee? Een mevrouw schrijft daar het volgende:.....
"Het is waar dat de straten worden bevuild door honden, maar daar kunnen die beesten niets aan doen. Dat ligt aan de hondenbezitters.. Het is een smeerboel op sommige straten, maar ik heb nooit een hond gezien die telefooncellen vernielde, ruiten uit bushaltes gooide, nieuwe aanplantingen van bomen en struiken uittrok, die bejaarden treiterde en gehandicapten uitlachte. De hond die dat allemaal doet ben ik in mijn leven nog nooit tegengekomen en honden zijn toch geen lieverdjes al wordt er bij B en W over geklaagd. Maar over vernielingen wordt niet gesproken. Er wordt wel hondenbelasting betaald, maar wie betaalt die vernielingen? De meenschap......" Tot zover deze mevrouw.
Wisten jullie, dat in ons land vandalisme op de ranglijst van misdrijven de tweede plaats inneemt? Ja, maar zullen jullie zeggen, dat geldt toch niet voor de jeugd van onze kerken? Dat komt toch in onze gezinnen en scholen niet voor? O, nee! Wat vergissen jullie je dan lelijk. Ik begin maar bij me zelf thuis; vorige week kreeg onze Edward van 17 maanden een speelgoed telefoontje; dan blijft onze telefoon tenminste gespaard. Hoelang het heel gebleven is weet ik niet precies neer, maar langer dan een halve dag heeft het beslist niet geduurd. Dat is natuurlijk maar in het klein, gelukkig wel. Vergeet echter niet, dat kleine kinderen groter worden, naar de kleuterschool gaan, op de basisschool komen en naar het voortgezet onderwijs hun weg vinden. Vernielen jongelui van die leeftijd niet? Dat dacht je maar; hoe komen er dan gaten in lijmpotten, krassen en namen op banken (ook in Gods huis) krassen en scheuren in boeken en atlassen? Vanzelf? Je weet wel beter. Nee ook onze jeugd doet wel terdege aan dit soort praktijken mee. Jammer genoeg wel. Daarom is het nuttig, dat er iets over geschreven wordt, en dan is één bladzijde eigenlijk veel te weinig.

Voorbeeld

't Kan gebeuren, dat er op een kruispunt een ernstig verkeersongeluk plaatsvindt; direct moet er politie en dokter gewaarschuwd worden, gelukkig is er binnen enkele tientallen meters een telefooncel, daar kan vlug getelefoneerd worden. Ja, dat had je gedacht: snoer doorgesneden, kwartjes automaat ontwricht en de telefoonboeken aan flarden. Wie het gedaan heeft? Namen stonden er niet bij. Wel zijn er kostbare minuten verloren gegaan. De meeste mensen hebben tegenwoordig thuis telefoon, dus er kan toch wel gebeld worden; het zou echter fijn zijn als de vernielers aan het verstand kon worden gebracht dat de gevolgen van vernielzucht ernstig kunnen zijn. Zover denken de meesten helaas niet na.

Geen zin

Zou je die vernielers vragen wat hun daden voor zin hebben, dan blijven ze het antwoord schuldig, althans in de meeste gevallen. In feite hebben ze nergens zin in! Ze lopen maar doelloos over straat te slenteren, ze vervelen zin in! Het spreekwoord zegt imrters: LEDIGHEID IS DES DUIVELS OORKUSSEN. Een reden om te vernielen is er niet. Wat dan de oorzaak is?

- onvrede met hun omgeving
- geen werk
- gebrek aan zinnig initiatief
- lak aan de medemens
- opgekropte agressie: ergens op afgaan als vijand, aanvallend gedrag dat gericht is op schade toebrengen of vernielen.

Wat lezen we in de Catechismus? Vraag en antwoord 110 en 111...?

Ik zet alleen iets op papier van antwoord 111: ......"dat ik mijns naasten nut, waar ik kan en mag, bevordere; met hem (en met de eigendommen) alzo handele, als ik wilde, dat men met mij handelde.......
Dat is wel iets anders, dan alles vernielen en kapot maken, vinden jullie ook niet?

Wat kunnen er aan en er tegen doen?

De politie geeft ons enkele waardevolle tips:
- Als je vandalen betrapt, bel dan direct de politie.
- Meldt alle schade aan de politie.
- Zorg dat de woning er bewoond uitziet (geen gelegenheid bieden), ook als je enige tijd uit bent.
- Onderhoud de tuin, hekken en muren goed. Ze mogen niet uitnodigen tot vernielzucht.
- Sluit hekjes van de tuin steeds af, eventueel met een dranger.
- Wees een goede buur en let ook op de situatie om het huis.
- Een net woonerf geeft vandalen weinig inspiratie.
Gelukkig is het in vergelijking met onze totale bevolking maar een handjevol mensen, dat zich schuldig maakt, maar het kost de rest van onze bevolking grote sommen geld, vele miljoenen. Waarvoor? Voor niets! Doe er niet aan mee jongelui en durf gerust jullie vrienden er tegen te waarschuwen en hen de zinloosheid ervan te doen inzien. Dat spaart niet aleen veel geld, maar bovenal ellende, ongerief, verdriet en zelfs ernstige ongelukken. Laten deze dingen onder ons niet gevonden, maar veelmeer bestreden worden.

(overgenomen uit Daniël)

Een samenspraak

Op school

Leraar: "Nu voor de laatste keer stilte gevraagd, jongelui. Jullie weten wel dat ik het niet zo erg vind als jullie wat praten tijdens de handenarbeidles, maar vanmiddag is het toch wel wat al te bar. Dan maar helemaal stil. De eerste die nu een woord zegt, krijgt straf."
Frits: "Joh, John, kijk uit, mijn plakwerk valt bijna op de grond."
Leraar: "Frits Verheul, kom hier.....
Zo, voor morgen schrijf je tien keer je aardrijkskundeles over, je was gewaarschuwd "
Frits: "Ja, maar meneer, John die......"
Leraar: "Eh, niks mee te maken, jij had niet te praten!"
Frits: "Maar mag ik het niet uitleggen?"
Leraar: "Nee, jij maakt je strafwerk, uit!"
John: "Meneer, maar ik......"
Leraar: "Praatte jij soms ook?"
John: "Nee meneer, maar.... "
Leraar: "Niks te maren. Je houdt je mond. Jongens, spullen opbergen, het is tijd."

Thuis

Vader: "Zeg Frits, heb jij beloofd dat je Marian d'r band zou plakken van de week?"
Frits: "Ja pa, maar vanavond heb ik geen tijd."
Vader: "Hoezo? Vanmorgen zei je nog dat je niet veel te doen had."
Frits: "Dat is zo, maar eerst kwam de baas met een rip voor aardrijkskunde en vanmiddag kreeg ik straf van Wesseling."
Vader: "Dat staat je netjes. Hoe kwam dat?"
Frits: "Och, die vent....daar valt niet mee te praten gewoon. John gooide bijna m'n knipwerk van de tafel en toen zei ik dat hij moest uitkijken en toen gaf 'ie me zo tien keer een aardrijkskundeles als straf. Bah, snertvent!"
Vader: "Ja en Frits natuurlijk weer onschuldig, nou ik geloof er niks van, die meneer Wesseling weet heus wel wat hij doet. Die geeft toch geen straf voor niets!"
Frits: "Ach pa, wat weet u daar nou van. Je krijgt bij die man geen eens kans iets uit te leggen. John wou het ook nog doen, maar die blafte hij ook al af. "Je weet wat ik gezegd heb en daarmee uit!!!" Maar hij kan er naar fluiten hoor, ik maak het niet."
Vader: "Zo en dat dacht meneertje, nou geloof het maar van niet. Je wou het zeker beter weten dan de leraar, hè? Jij maakt je strafwerk en als je het niet gauw doet, schrijf je voor mij ook nog eens tien keer die les over.
Frits: "Voorlopig maak ik het niet en ga ik morgen eerst naar de baas om er over te praten."
Vader: "Welja, praaaaten meneer, natuurlijk, dat willen ze tegenwoordig allemaal. Geen gezag, maar gesprek. Iedereen kletst maar over inspraak. Doe jij daar ook al aan mee? Je laat het uit je hoofd, hoor. Jij maakt je strafwerk, ja of néé?"
Frits: "Kunt u zich de hele situatie dan niet indenken?"
Vader: "Och, dat wel, naar die leraar kan zich dat allemaal toch niet aantrekken. Maar ik sta er op dat je je strafwerk maakt, mannetje, dat gebeurt gewoon."
Frits: "Nou ja, vooruit, maar praten doe ik er toch over, want over die hele inspraak ben ik het niet met u eens."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1981

Mivo -16 | 32 Pagina's

Gezag

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1981

Mivo -16 | 32 Pagina's