JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Red Hen, Jean!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Red Hen, Jean!

Naar Een Oud Verhaal

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit verhaal speelt zich af in de Franse Cevennen in het jaar 1691 tijdens het bwind van Lodwijk XIV. Deze was een felle tegenstander van de protestanten en liet hen dan ook op een gruwelijke manier vervolgen: Jean Cavalier, de jongen uit het verhaal werd later één van de leiders van de"kerk in de woestijn". Toen de protestantse bergbewonders uit wanhoop in opstand kwamen tegen de gehate "Dragonades" voerde hij hen aan. In de christelijke encyclopedie staat vermeld, dat hij ongeletterd was, maar begiftigd met "le génie militaire".

"Nu moeder, ik ga!"

"Wees voorzichtig, Jean! En pas op voor "

Maar de jongen wacht haar raadgevingen niet af, vuurt zijn kleine paardje aan en rijdt snel het ongelijke pad af dat van de hoeve naar de weg leidt. Bij de laatste kromming kijkt hij nog even om en roept: "Bonjour, iranian!" De kleine vrouw, eenvoudig in haar hoerendracht, zwaait terug en Jean ziet haar lippen bewegen. Wat zegt ze nog? Nog een goede raad? Maar hij heeft geen tijd meer om te luisteren. Voort moet hij! En wat hij anders nooit doet, doet hij nu: hij drijft het paardje tot het uiterste aan: Hup! Hup! Want iedere minuut is kostbaar. Wat? Iedere sekonde! Iedere sekonde kan een mensenleven betekenen.

Soldaten

Deze dag was voor Jean net als andere dagen begonnen. Vroeg opstaan, eten en daarna allerlei kwarweitjes doen. De dag was al een aardig eindje verstreken, toen hij op zoek ging naar een van hun geiten. Het dier was natuurlijk weer aan het klauteren gegaan! Mopperend begon hij de steile helling te bekliiimen, waartegen hun huisje gebouwd was. Maar toen hij na een poos naar beneden keek in het dal, verdween zijn boze bui opeens. Hij zag iets vreemds. Soldatenmutsen zag hij en geweren en Toen drong het tot hem door wat dat betekende. Hij vergat de geit en holde naar beneden. Hijgend stoof hij de keuken in.

"Moeder! Soldaten in het dal !" Hij snakte naar adem, kon geen woord meer uitbrengen.

"Soldaten? Jean!" Met ogen groot van angst stonden ze elkaar aan te kijken. Allebei wisten ze: dat betekent gevaar! Maar dan moest er gehandeld worden. Slechts een paar minuten overlegden ze. Toen haalde Jean het kleine paardje uit de stal. Even drukte moeder hem tegen zich aan. Nu moest ze hem laten gaan!

"0 Jean!" snikte ze. "Red hen! 't Hangt van jou af. Ren hen, Jean!"

Red_hen

Die woorden hameren steeds door Jeans hoofd, als hij over de weg stuift. Red hen! De redding van vijfhonderd mensen hangt van hem af! Van hem, Jean Cavalier, tien jaar oud. Vijfhonderd mensen -protestanten- houden daar boven in de bergen hun godsdienstoefening. En zelfs daar zijn ze niet veilig. Hoe is het uitgelekt? Jean weet het niet. Hij heeft geen tijd om er over te piekeren ook. Hij weet alleen maar dat hij die soldaten vóór moet zijn, zodat hij de mensen boven kan waarschuwen. Dominee Brousson buurman Meunier grand-pêre vader!

Jean krijgt een grote brok in zijn keel, die hij bijna niet weggeslikt kan krijgen. Hij stuurt het paardje nu het bos in. Als hij dat door is, komt hij op het pad dat naar boven leidt Maar zover komt het niet!

Ontdekt

Plotseling hoort Jean door de stilte van het dichte bos de tonen van een hoorn. Hij schrikt hevig. Heeft hij nu toch nog misgerekend? Hij wil keren, maar het paard gehoorzaamt niet dixekt aan zijn verwarde aansporingen. Het is al te laat. Jean ziet door de bomen rode soldatenmutsen naderen. En wat erger is: ze hebben hem ook al opgemerkt! Jean begrijpt dat het nu argwaan zou wekken als hij weg zou vluchten dus er zit niet anders op dan hen met kloppende hart tegemoet te rijden. Tijd om plannen te maken heeft hij niet meer. "Zo jongen!" roept een van de soldaten al, "wat zoek jij hier?"

"Ik zoek mijn geit!" antwoordt Jean slim. Dat is immers niet eens zo ver naast de waarheid? De soldaat haalt zijn schouders op en Jean krijgt al goede hoop dat hij hen passeren mag. Maar daar komt opeens de aanvoerder aanrijden. "Wat is hier aan de hand? Wat doe jij hier, jongen?" bast hij.

"Ik zoek mijn geit, monsieur!" zegt Jean weer.

"Ja? Maar dit is toch geen streek om geiten te zoeken? Zeker niet voor kleine jongens'.

"Ik ben niet bang:" Jean is verontwaardigd. Hij moest eens weten, denkt hij. Den zou hij wel anders praten "Zo zo " De man denkt na. "Nou ja, het zal dan wel zo zijn. Maar voor de zekerheid ga je toch maar met ons mee. Dan zullen wij wel op je passen".

"Maar rronsieur ik ik zoek echt mijn geit!" "Geen praatjes! Ga daar naar naast die lange soldaat rijden . We gaan verder:"

Een hoornstoot en een paar bevelen daar gaan ze! Jean rijdt verslagen mee. Er is niets meer over van zijn bravour en goede moed. Hoe moet het nu verder? Toch moét hij hen redden. Eén troost is er voor hem: er is maar één -officiele- weg, die naar de bergweide voert. En die toegang wordt streng bewaakt. Maar wat betekenen die paar ongeoefende boeren?

Met open ogen en zonder woorden bidt hij vurig en zonder ophouden: Heere, wilt U hen redden? Red hen, Heere!

Red_hen !

Hij wordt langzamerhand wat rustiger. Hij beseft opeens, dat het zo eigenlijk ook moet zijn: "Red hen Heere" en niet "Red hen, Jean!" Misschien heeft hij wel teveel op zichzelf vertrouwd. Heeft hij zelfs niet even gedacht aan de grote eer, die hem dan later te beurt zou vallen?

De soldaten rijden nu het bos uit en gaan de kronkelende weg op, die naar boven leidt. Jean probeert wat achteraan te gaan rijden. Het lukt. Is zijn paardje niet veel minder snel dan die grote dieren? Hij is opeens veel kalmer. Rustig probeert hij na te denken. Er is maar één plaats die voor ontsnapping in aanmerking komt. Over een paar honderd meter wordt dit pad heel smal. Aan een kant zijn er hoge rotsen en aan de andere kant een vrij steile helling naar beneden. Jean is daar met zijn paardje al eens afgereden, zij het stapvoets. Hij weet dat de minder geoefende paarden van de soldaten er meer moeite mee zullen hebben.

Nog honderd meter! Mag hij nu deze kans laten schieten? Het is de enige. Maar als ze hem eens En die vijfhonderd mensen dan? Nog vijftig meter Het moet! Het kan niet anders! Voorzichtig probeert Jean wat naar achteren te komen. Nog twintig meter Vreemd dat hij zo rustig is, zo koel kan overleggen. Hij is zelfs niet bang! Nog tien meter, nog vijf Heere, bewaar me Nu!

Ontsnapt

Alles gaat als in een droom. Het paardje overtreft zichzelf en schiet als een steenblok naar beneden. Daar deinst het terug voor een brede beek. Jean springt in het water, waadt naar de overkant en klautert dan op de kant. Hij begint te hollen en verdwijnt tenslotte in een kleine grot, die nagenoeg onzichtbaar is door het dichte struikgewas. Daar laat hij zich trillend van spanning en kou op de grond vallen. De zoldaten, die alle aandacht voor hun paarden nodig hebben, begrijpen eerst niet wat er gebeurt. Er ontstaat verwarring op het uiterst smalle pad en het duurt even door drie soldaten hun paarden de helling af dwingen. Maar het gaat uiterst langzaam. Bij de beek vinden ze het paardje van Jean en ze zoeken de hele omgeving af. Eindelijk keren ze verbolgen terug. Ze kunnen hem niet vinden!

Jean zit al die tijd diep verscholen achter in de grot. Is het waar? Zijn ze weg? Als hij een hele poos niets anders hoort dan het bruisen van de beek en het bonken van zijn hart, durft hij weer tevoorschijn te komen. Er is geen soldaat te zien! En nu verder! Hij loopt langs de beek, hier en daar wippend van steen op steen. Dan slaat hij rechtsaf, holt over een stuk wei en komt in een schraal denenbos.

Daar is hij veilig. Maar hij gunt zich geen rust. Zonder ophouden loopt hij door. Soms valt hij. Hij schaaft zijn been en zijn kleren plakken ijskoud op zijn lijf. Maar wat geeft dat? Hollen: Eindelijk ligt de laatste helling voor hem. Happend naar adem begint hij te klauteren.

Vlucht

Op de bergwei is dominee Brousson bijna aan het eind van zijn toespraak gekomen. Hij staat op een grote platte steen en kijkt neer in de naar hem opgeheven gezichten. Even wordt zijn hart zwaar in hem, als hij denkt aan de vervolgingen waaraan zij wellicht bloot komen te staan. Maar dan roept hij uit: "Wat zoudt gij vrezen? Heeft God Zijn volk niet verzorgd in de woestijn? En kan Hij nog niet wonderen doen? Hij zal ons de kracht en moed geven: Zijn engelen beschermen ons:"

De dominee wil verder gaan met het beschrijven van Gods genadige bescherming, maar hij stokt. Want opeens klinkt daar een andere stem, helder en jonger dan de zijne. De mensen kijken omhoog, verbaasd.

"Vlucht: Vlucht voor uw leven! De vijand nadert over het grote pad. Vlucht:"

Verbijsterd kijken vijfhonderd paar ogen naar de bergtop, waar een slanke gestalte staat tegen de schittering van de avondzon. Hoor, weer die stem: "Vlucht:" Niemand op de weide, waar het al schemerig'is, herkent Jean. Zelfs zijn eigen vader ziet het niet. In hun verwarring en in de ontroering van het ogenblik denken ze een engel te zien, die door God gezonden is om hen te waarschuwen.

Jean gaat pas weer als hij ziet dat de mensen zich verspreid hebben, zorgvuldig het grote pad vermijdend. Zij, bergbewoners, kennen nog wel andere wegen.

Het duurt daarna nog een half uur voor hij thuis is. Langs sluippaden nadert hij de hoeve. Hij ziet dat vader al weer op het land bezig is. Alsof er niets gebeurd is!

Dan rent hij nat, doodmoe maar overgelukkig de warme keuken in, waar moeder bezig is met het vuur. Jean ziet haar blijde gezicht, verlicht door de oplaaiende vlamten, en moet opeens vreselijk huilen. Hij valt neer op de bank bij de tafel en barst in snikken uit. Maar daar tussen door hoort hij moeders troostende woorden: "Huil maar, Jean, huil maar uit: Ik ben trots op je, want ze zijn gered. God zij geloofd!

A. Korpershoek- van Wendel de Joode

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1980

Mivo -16 | 36 Pagina's

Red Hen, Jean!

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1980

Mivo -16 | 36 Pagina's