JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Maria Magdalena

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maria Magdalena

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Zingen:
Psalm 72 : 8
Psalm 68 : 2, 5, 6 en 16
Psalm 42 : 3, 4 en 5
Psalm 118 : 10, 11, 12 en 13
Psalm 3 : 2
Psalm 46 : 4
Psalm 45 : 6, 7
Psalm 10 3: 1

Lezen: Johannes 20 : 1-18

Kerntekst "Maria Magdalena ging en boodschapte de discipelen, dat zij de Heere gezien had." (Joh. 20 : 18a)


Hoe laat was jij vanmorgen wakker?
Was dat erg vroeg?
Was het nog donker?
Of was het al licht?

Maria was vanmorgen al vroeg wakker.
Het was nog donker.
Slapen kon ze niet meer.
Elke keer moest ze weer denken aan de afspraak.
Met Salome en Maria, Jacobus' moeder, zou ze vroeg op pad gaan.
Dat had ze afgesproken.
Gisteravond heeft Maria de pot met specerijen al klaar gezet.
Nu pakt ze de pot en verlaat haar huis.
Het is nog schemerdonker.
Terwijl ze door de straten van Jeruzalem loopt, wordt het langzaam licht.
De zon gaat op.
Daar ziet ze Salome en de andere Maria al.
Ze groeten elkaar.
Samen met de andere twee vrouwen loopt Maria de stad Jeruzalem uit.
Ze zijn op weg naar de hof, waarin het graf van de Heere Jezus is.
Maria wil met de andere twee vrouwen het lichaam van de Heere beter verzorgen.
Daarom heeft ze specerijen meegenomen.
Haar liefde voor de Meester wil ze op deze manier laten merken.
Als ze dicht bij de hof zijn, denken de vrouwen er ineens aan, dat er een steen voor het graf ligt.
Verschrikt zeggen ze tegen elkaar "Wie zal voor ons de steen van voor de ingang van het graf wegrollen?"
Ze herinneren zich ineens weer alles wat er op vrijdagavond gebeurd is.
Toen werd de Heere Jezus in het graf gelegd en een grote steen werd er voor geplaatst.

Als Maria daar nog aan terugdenkt.
Die vrijdag, waarop ze de Heere Jezus gekruisigd hebben.
Ze heeft alles gezien en gehoord.
Toen Jezus stierf, stond Maria bij het kruis.
Tegen de avond ging ze, samen met andere volgelingen van Jezus, Zijn lichaam begraven.
Jozef van Arimathea, een rijke man uit Jemzalem en een volgeling van Jezus, had voor zichzelf een nieuw rotsgraf laten maken. Dat graf lag in een mooie tuin.
In dat graf mocht het lichaam van de Heere Jezus gelegd worden.
Jezus' lichaam werd met kruiden en zalf verzorgd.
Maar, alles moest vlug gebeuren, want het was al bijna sabbat.
En op de sabbat mocht men dit werk niet doen.
Na de sabbat zouden ze het afmaken.
Dat hadden de vrouwen afgesproken.
En dat zou het laatste zijn, dacht Maria, wat ze voor Jezus kon doen.
En dan...?
Dan zou alles voorbij zijn.
Dan zou haar leven leeg zijn.
Dan moest ze zonder de Heere verder.
En dat kon ze niet.
Daarvoor was er teveel gebeurd in haar leven.

Maria kwam uit Magdala.
Dat was een plaatsje aan het meer van Galilea, niet ver van Kapemaüm.
Daarom wordt ze altijd Maria Magdalena genoemd.
Ze was een rijke vrouw, maar... ze was erg ongelukkig.
In de Bijbel staat dat er zeven duivels in haar woonden.
Ze was zichzelf niet.
De duivel beheerste haar leven volkomen.
Altijd was ze onrustig, altijd gejaagd.
Totdat de Heere Jezus in haar leven kwam.
Op Zijn woord was alles anders geworden.
Geen macht ter wereld had Maria kunnen verlossen, maar Hij wel.
De duivel had haar moeten loslaten.
En de Heilige Geest van God kwam wonen in haar hart.
Toen kwam er vrede en liefde in haar hart en in haar leven.
Daarom had ze de Heere Jezus voortaan hartelijk lief.
Bij Hem was ze veilig.
Ook wanneer de satan dreigde dat hij haar wel weer in zijn macht zou krijgen.
De Heere Jezus werd alles voor haar, haar Verlosser en haar Zaligmaker.
Ze volgde Hem overal.
Totdat Hij stierf aan het kruis.
Nu is alles voorbij.
Wat kan ze nog verwachten?
Zouden de zeven duivels weer terug komen?
Was Jezus dan niet de beloofde Messias?
Ondanks al deze vragen is er één ding overgebleven in haar hart: haar liefde voor Jezus.
Daarom is zij vroeg opgestaan en heeft ze kostbare specerijen meegenomen.
Daarom is ze naar de hof gegaan om het lichaam van Jezus verder te verzorgen.
Maar die steen vóór het graf dan; hoe moet dat toch?
Tot hun verbazing zien de vrouwen dat de steen al van het graf afgewenteld is.
Wie heeft dat gedaan?
Zou het lichaam van de Heere Jezus er nog wel zijn?
Maria Magdalena weet het al.
Het kan niet anders: ze hebben de Heere weggenomen.
Ze holt teaig naar Jeruzalem, naar de discipelen.
Tegen Petrus en Johannes roept ze: "Zij hebben de Heere weggenomen en wij weten niet waar ze Hem gelegd hebben."
Petrus en Johannes lopen snel naar de hof.
Maria komt langzaam achter hen aan.
Diep in gedachten loopt ze terug naar de hof.
Nu heeft ze niets meer, zelfs geen dode Jezus.
Wanneer Petrus en Johannes hebben gezien dat Jezus niet meer in het graf is, gaan ze teaig naar de stad.
Maria Magdalena blijft bij het graf.
Hij is er niet meer...!
Waar leeft ze nu nog voor'?
Jezus, haar Verlosser en Beschermer, is dood.
Waarheen moet ze nu vluchten?
Maria mist Jezus.
Ze kan maar niet geloven dat Hij voorgoed weg is.
Ze blijft zoeken.
Ze staat weer bij het graf, het lege graf.
Ze huilt en bukt in het graf om nog eens te zien of het wel waar is.
En dan ziet ze twee engelen zitten.
Die vragen haar waarom ze huilt.
Maria antwoordt heel eerlijk: "Omdat ze mijn Heere weggenomen hebben en ik weet niet waar ze Hem gelegd hebben."
Ze ziet door haar tranen niet eens dat het twee engelen zijn, die haar die vraag stellen.
Maria wacht niet eens op een antwoord.
Ze keert zich teleurgesteld af van de engelen en het lege graf.
Dan ziet ze achter haar Iemand staan.
Maar ze weet niet Wie het is.
Die Man zegt: "Vrouw, wat huil je toch?
Wie zoek je?"
Maria denkt dat het de tuinman is en zegt: "Als u Hem weggenomen hebt en ergens anders hebt neergelegd, zeg me dan waar u Hem gelegd hebt en ik zal Hem wegnemen."
Ze denkt er niet aan hoe zij als vrouw Zijn lichaam zal kunnen wegdragen naar een veilige plaats.
In haar liefde denkt ze alles aan te kunnen.
En dan hoort ze haar naam: Maria...

Nu keert ze zich om en roept blij: Rabbouni! (Dat betekent: Meester).
Rabbouni! (Dat betekent: Meester).
Hij noemt alleen maar haar naam.
En dat ene woord opent haar hart en ogen.
Want er is Niemand, die zó haar naam noemt.
Hij kent haar naam en zij herkent Zijn stem.
Dat is genoeg voor haar.
Nu weet ze: Hij is het!
Ze valt voor Hem op de knieën en wil Zijn voeten vastgrijpen.
Want Hij mag nooit meerweggaan!
Maar dat mag niet van de Heere Jezus.
Maria mag Hem niet aanraken om Hem voor altijd bij zich te houden.
Ze moet leren dat Hij niet met Zijn lichaam op aarde bij haar zal blijven.
Want over een klein poosje zal Jezus naar de hemel opvaren.
Ze moet leren dat Hij dan toch bij haar is: met Zijn genade en Geest.
Dan is Hij in de hemel en toch dicht bij haar.
Voordat de Heere Jezus uit de hof weggaat, geeft Hij Maria een opdracht.
Hij zegt tot haan "Ga heen tot Mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op tot Mijn Vader en uw Vader, tot Mijn God en uw God."
Maria Magdalena moet hen troosten en vertellen dat Jezus ten hemel zal varen.
Zij wordt de eerste verkondigster van de opstandig van de Heere Jezus.
Zij mag Zijn discipelen vertellen dat Hij leeft.
Dan is de Heere Jezus ineens weg.

Daar loopt Maria Magdalena.
Ze gaat weer uit de hof, op weg naar Jeruzalem. Voor de tweede keer, maar nu anders.
Weer staat ze voor de discipelen.
Weer gaat ze iets tegen Petrus en Johannes zeggen.
Maar nu is hel een blijde boodschap:
"Hij leeft. Ik heb Hem gezien in de hof"
Maria is de eerste die de opgestane Christus heeft ontmoet.
Maria Magdalena zocht de Heere Jezus en... vond Hem.
Ze zocht, omdat ze Hem niet kon missen.
Ze zocht Hem met haar hart, omdat ze Hem liefhad.
Iedereen die zó de Heere zoekt, zal Hem vinden.
Daarom zegt de Heere ook nu nog tot ons:
"Zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is".

Hoe laat wasje vanmorgen wakker?
Was het nog vroeg?
Heb je die tijd gebruikt om de Heere te zoeken?


Ter inleiding

De aansprekende geschiedenis van Maria Magdalena mag ons doen beseffen wie er in het centrum van ons leven hoort te staan: de Heere Jezus Christus. Hij stond in het middelpunt van het leven van Maria. Wat een blijdschap als ze merkt dat Hij is opgestaan. Ook in het leven van Paulus en Barnabas heeft de Heere Jezus de belangrijkste plaats gekregen. Dat was niet zo, maar dat is door genade zo geworden. Nu worden deze twee mannen uitgezonden vanuit Antiochië om van Christus te getuigen. Zij evangeliseren vanuit de synagoge en als dat niet meer lukt op het marktplein. Dit gaat met goddelijke kracht gepaart. Is het verwonderlijk dat de mensen uit Lystre denken dat deze mannen goden zijn? Gelukkig mogen ze van zichzelf afwijzen en heen wijzen naar de opgestane Levensvorst, de Heere Jezus Christus!
We hopen dat de stof die in deze schets geboden wordt voor u een handreiking zal zijn om de kinderen van uw club te vertellen over Christus' opstanding en de grote betekenis daarvan voor jongeren en ouderen in deze tijd.
De redactie


Aantekeningen bij de tekst

Vers 1, Op de eerste dag der week: Op de Joodse sabbat (zaterdag) heeft Maria gerust en Gods gebod in ere gehouden. Maar de andere morgen, haast ze zich naar het graf.
Vers 1, Maria Magdalena: Magdalena wordt aan haar naam toegevoegd om haar niet te verwarren met andere Maria's. Magdalena wil dus zeggen: uit Magdala
Vers 3, De andere discipel: Hier wordt Johannes bedoeld.
Vers 11, wenende, zij dan weende: Maria is door verdriet overmand. Dat dit nu ook nog kon. Zelfs het dode lichaam had ze nu niet meer.
Vers 12, en zag: Ze ziet het met haar ogen, maar het dringt niet tot haar door dat het engelen zijn.
Vers 13, ik weet niet waar zij Hem gelegd hebben: Kalm en eenvoudig, niet beseffend dat een engel haar aanspreekt, vertelt zij de reden van haar verdriet. Maria ziet niets, hoort niets, merkt niets op, is nergens in geïnteresseerd, niet in een leeg graf, en zelfs niet in twee engelen, want haar Heere is er niet meer en ze weet niet waar Hij wel is.
Vers 14, keerde zij zich achterwaarts: Ze keert zich teleurgesteld af, wacht niet eens op een reactie.
Vers 15, Wat weent gij? Wien zoekt gij?: Het lijken overbodige vragen. Jezus weet het toch. Toch is dit Zijn manier van handelen met de mens. Hij wil het uit hun eigen mond horen.
Vers 15, De hovenier: De tuinman van Jozef van Arimathea, die de zorg over de hof had.
Vers 16, Maria: Dat was haar eigen naam, uitgesproken in het Aramees, haar moedertaal. Hij sprak haar naam dus uit zoals haar moeder haar vroeger riep.
Vers 11, Raak Mij niet aan: De eerste impuls van Maria is om Jezus' voeten aan te raken.
Vers 17, Ga heen tot Mijn broeders: Mijn broeders zijn Mijn discipelen. Ondanks hun ontrouw noem Ik hen toch: Mijn broeders.
Vers 18, En boodschapte de discipelen: Een tweeledige boodschap: alles wat zij gezien én gehoord had.

Achtergrondinformatie

Vrouwelijke apostel
Maria Magdalena had een bijzondere plaats in de kring van de apostelen. Dat was de reden dat er rond 150 na Chr. een evangelie aan haar werd toegeschreven, het evangelie van Maria.
Hierin zegt Petrus tot haar: 'Zuster, we weten dat de Verlosser meer van je gehouden heeft dan van de andere vrouwen. Vertel ons de woorden van de Verlosser zoals jij je die herinnert, maar die wij niet kennen..." Zo wordt ze in de eerste eeuwen de vrouwelijke apostel genoemd.
Zo is ze, omgeven door legenden, de geschiedenis ingegaan. Ze zou naar Frankrijk zijn vertrokken om naakt in de omgeving van Marseille als boetelinge te leven, maar een weelderige groei van haar hoofdhaar bedekte heel haar lichaam.
Zo afgebeeld is zij de patrones van de boetelingen. Maar meestal verschijnt ze in de christelijke kunst als een deftige vrouw met een potje balsem. Daarom is ze ook de patrones geworden van fabrikanten en winkeliers van parfums en andere luxueuze artikelen, zoals kammen en handschoenen.

Misvatting over Maria
Maria Magdalena was geen publieke vrouw. Daar is geen schriftbewijs voor. De wereldse mensen (met name de filmproducers) hebben dat de mensheid wijs gemaakt, omdat ze haar liefde voor de Heere Jezus niet kunnen begrijpen. Niettemin wordt ze dikwijls veiward met de vrouw uit Lukas 7. Van die vrouw staat in de Bijbel: "een vrouw in de stad, die een zondares was." Die mededeling wijst wel in de richting van een prostituee. Maar van Maria Magdalena zegt de Bijbel dit nergens.
Maria Magdalena volgde na haar verlossing van de zeven duivelen de Heere Jezus en diende Hem van haar goederen. Dit wordt niet van de vrouw uit Lukas 7 gezegd. Zij volgt Jezus niet, maar hoort uit Zijn mond: "ga heen in vrede." Het zijn dus twee verschillende vrouwen geweest.

"Maria" en "Rabbouni"
Jezus roept Maria bij haar naam. Hierin hoort ze een welbekende klank Mijn schapen kennen de stem van de Herder, heeft Jezus gezegd (Joh. 10 : 3 en 14 : 16). Op die roepstem keert Maria zich snel om en ...ziet Jezus. Zij valt Hem te voet en aanbidt: "Rabbouni". Dat is maar niet gewoon 'rabbi'. Het is een veel plechtiger uitdrukking. Het is de aanspreektitel voor de allergrootsten onder de rabbijnen en meer speciaal de aanduiding van de Messiasprofeet: "Rabbouni" d.w.z. "Goddelijke Heer".

Een eenzame Maria
Maria zoekt de eenzaamheid. Zij is de eerste die op weg gaat naar het graf van Jezus. De andere vrouwen voegen zich bij haar. De andere vrouwen en ook Petrus en Johannes verlaten daarna het lege graf. De andere vrouwen en de discipelen zoeken troost bij elkaar. Zij zitten achter gesloten deuren, vanwege de vrees voor de Joden. Zij treuren en spreken samen over de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Maar Maria Magdalena blijft alleen achter bij het lege graf. Zij weent en wacht bij het lege graf zonder een enkele vriend of metgezel. Haar zoeken is heel persoonlijk En zij wordt beloond, want zij is niet alleen de eerste die Jezus ontmoet, maar zij is ook alleen wanneer dit haar te beurt valt.

Wel of niet aanraken
Sommige denken, dat Jezus het aanraken verbiedt, omdat Hij met Maria alleen is. Van de andere vrouwen staat geschreven, dat zij Zijn voeten grepen. (Matth. 28 : 9). Alhoewel daar een les voor ons in ligt, is dit niet de hoofdreden.
Het was voor Maria niet nodig om Jezus aan te raken. Er hoefde bij Maria geen twijfel weggenomen te worden of het Jezus wel echt was (zoals bij Thomas). Er hoefde bij Maria geen vrees weggenomen te worden (zoals bij de vrouwen). De Heere Jezus geeft Zelf de reden: "Want ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader".
Maria wilde Hem bij zich houden: nu heb ik U weer teruggevonden, en nu laat ik U nooit meer gaan. Maria wilde de draad weer opnemen, zoals het voorheen was. Maar ook wil de Heere met deze weigering zeggen: "Hou Mij niet tegen, want ik ben nog niet klaar met Mijn verlossingswerk." Het werk zal pas af zal als Ik opvaar tot Mijn Vader.

Gebruik bij de begrafenis
Volgens de wet van Mozes moet men dadelijk na het overlijden de ogen sluiten, de overledene met liefde kussen, wassen en met geurige kruiden en met reukwerk zalven.
De Egyptenaren waren gewoon het lichaam te balsemen om het lichaam beter tegen het bederf te bewaren. Bij de begrafenis van de Heere Jezus is er eigenlijk geen sprake van balseming. We moeten dit meer zien als een eerbetoon aan de Dode. Vandaar dat er ook sprake is van mirre en aloë. Dat werd naast het lichaam in het graf gelegd. 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2002

Mivo -12 | 32 Pagina's

Maria Magdalena

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2002

Mivo -12 | 32 Pagina's