JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Vriend en vijand rond het kruis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vriend en vijand rond het kruis

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen:
Lucas 23 : 26 en 33 t/m 56

Zingen:
Psalm 14 : 2, 3 en 7
Psalm 22 : 1
Psalm 25 : 8 en 9
Psalm 42 : 1, 2,4, 6 en 7
Psalm 69 : 2, 4 en 9
Psalm 72 : 6 en 7
Psalm 102 : 3
Psalm 132 : 12 (slotpsalm)

Kerntekst:
"God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren" (Romeinen 5 : 8).


We zijn buiten Jeruzalem, even ten westen van de grote stad.
Zie je daar die heuvel?
Dat is Golgotha, de plaats waar misdadigers de kruisdood ondergaan.
Het is er druk! En het is nog vroeg, nog maar neg
n uur in de morgen.
Wat heeft dat te betekenen?
Kom, laten we eens gaan kijken.

Drie misdadigers lopen de heuvel Golgotha op. Ze hebben een balk op hun rug.
Dat is de dwarsbalk van een kruis. Die wordt straks aan de andere balk vastgetimmerd.
Dan is het een compleet kruis.
Hè, één van die drie balkdragers heeft zijn balk neergelegd en loopt erbij vandaan.
Dat is dan zeker geen misdadiger? O, nee, dat is hij zeker niet. Die andere balkdragers zijn wel misdadigers. Dat zie je aan hun gescheurde kleren. Dat zie je aan het bord dat om hun nek hangt. Daar staat op dat ze "rovers" zijn.
Er staat nog een Man met een ruw bord om Zijn nek. Zeker ook een Misdadiger? Op Zijn bord staat "Jezus, de Nazarener, Koning der Joden". Wat ziet Hij er vermoeid uit. De soldaten dachten dat Hij die balk niet kon dragen. Daarom hebben ze zomaar iemand gegrepen, die de balk moest dragen. Dat heeft die andere man voor Hem gedaan. Zou dat een vriend van die Misdadiger zijn? Het lijkt wel een vreemdeling. Iemand, die niet uit Jeruzalem komt. Maar sommige mensen spreken hem aan met "Simon". Dat is wel een Joodse naam. Wat gaat er nu gebeuren?
De soldaten staan bij elkaar. Drie lange palen liggen op de grond. Drie gaten zijn in de rotsgrond gehakt. Daar moeten straks de palen in.
Kijk, een paar soldaten pakken een dwarsbalk Ze timmeren die vast aan de lange paal. Nu tillen ze het bord van de hals van de gevangenen en spijkeren dat boven aan de lange paal vast.
Dan krijgen de drie gevangenen iets te drinken. Het is een bedwelmende mirredrank Hierdoor worden de gevangenen wat verdoofd. Ze voelen de pijn dan niet meer zo erg. Eén Gevangene weigert het drinken. Hierna worden de gevangenen één voor één aan het kruis gebonden en vastgespijkerd. Even later hangen ze alle drie aan de kruisen. De kruisen, die stevig in de rotsgrond zijn neergezet.
"Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen", klinkt het uit de mond van de middelste Gevangene. Hoor, Hij bidt om vergeving voor de zonden van Zijn vijanden.
Hebben deze soldaten, deze Romeinse krijgsknechten geen medelijden met de drie mannen aan het kruis? Nee, hoor. kijk maar, ze kijken niet meer naar hen om. Ze gaan de kleding van de gekruisigde mannen verdelen. Ze dobbelen om die ene kostbare mantel van de Heere Jezus.
De andere soldaten staan in een wijde boog om de drie kruisen heen. Ze hebben hun wapens in de hand. Niemand kan dichtbij komen. Stel je voor dat er vrienden zouden zijn die de gevangenen zouden willen verlossen of helpen.
Wat staan er veel mensen. Ze zijn uit de stad meegekomen, toen de soldaten de drie misdadigers hier naar toe brachten. Maar er zijn ook al veel mensen op weg naar de stad. Het is immers bijna Pasen en met het Paasfeest moet je in Jeruzalem zijn.
Kijk, voordat ze de poort doorgaan, blijven ze staan. Ze kunnen de grote letters lezen, die op de borden boven de kruisen staan. Aan het middelste kruis hangt altijd de ergste misdadiger.
Wat vreemd, boven het middelste kruis staat geschreven: Jezus de Nazarener, de koning der Joden. Maar wat heeft deze Jezus dan gedaan? Er staat helemaal geen beschuldiging op, alleen maar wie Hij is.
Sommige mensen staan met elkaar te praten. "Het was toch de bedoeling dat Bar-Abbas met twee van zijn vrienden gekruisigd zou worden?" zegt er een. "Ja," zegt de ander, ik weet het ook niet. Daar is zeker wat tussen gekomen".
Er zijn mensen, die nu snel doorlopen. Ze moeten nog zoveel doen voor het Paasfeest.
Er zijn ook mensen die, nadat ze het gelezen hebben, hun hoofd schudden. Hoe bestaat het, dat het zo afloopt met deze Rabbi, Die zoveel goeds heeft gedaan.
Maar er zijn ook mensen, die roepen en schreeuwen.
"Gij, Die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven", schreeuwt er één.
"Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis", schreeuwt een ander. Ze spotten met Hem. Ze lachen Hem uit. Nee, die mensen zijn geen vrienden van deze Jezus.

Hoor, er wordt nog meer geschreeuwd. "Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen". Wie roept dat? Het is een overpriester, die dat roept.
"Indien Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven." Wie roept dat? Het is een schriftgeleerde. Er klinken nog meer stemmen.
Er klinken nog meer stemmen.
"Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil," roept één van de ouderlingen. "Ja inderdaad, want Hij heeft gezegd: 'Ik ben Gods Zoon'", reageert één van de farizeeën.
Nee, ook déze mensen, die zoveel weten over de komende Messias, zijn geen vrienden van deze Jezus van Nazareth. Zij zijn toch vijanden van Hem.

Roepen alle overpriesters, alle schriftgeleerden, alle ouderlingen en alle farizeeën? Nee, niet allemaal. Kijk maar, daar staat een groepje overpriesters.
Zij schreeuwen niet luidkeels, maar praten met elkaar. Ze wijzen op het bord boven op het middelste kruis. "Dit kan niet", zegt er één. "Nee," zegt een ander, "dit moet veranderd worden. Pilatus heeft het verkeerd. Hij is niet 'de Koning der Joden"'. "Nee", antwoordt een andere overpriester, "maar hij heeft gezegd: 'Ik bén de Koning der Joden'".
"Kom mee, Pilatus moet het veranderen."
Daar gaan ze. Ze blijven niet langer op Golgotha. Ze gaan de poort door, de stad in.
Zouden deze overpriesters vrienden of vijanden van deze Jezus zijn?
Vijanden. Had Hij dan helemaal geen vrienden? Is er dan niemand rondom het kruis, die Hem liefheeft? Niemand?

Dat lijkt zo. Maar wat verderop staat een groepje vrouwen. Een enkele man staat erbij. Ze kijken vol ontzetting naar de Heere Jezus aan het middelste kruis. Vol medelijden. Het zijn vast familieleden of bekenden.
Ze kunnen niet dichterbij komen. De soldaten houden iedereen op afstand. Toch kunnen ze zien wat er gebeurt. En ze kunnen horen wat er door die drie mannen aan het kruis wordt gesproken. Hoor, één van die misdadigers spot ook met Jezus.
"Indien Gij de Christus zijt," roept hij, "verlos Uzelven en ons."
Die andere moordenaar zegt nu ook wat. Is hij ook boos op Jezus? Wil hij ook worden verlost van het kruis? Nee, hij bestraft zijn vriend en zegt: "Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt. Wij hebben die straf verdiend. Maar Deze heeft helemaal niets kwaads gedaan." Hij neemt het voor Jezus op.
Hoor, nu praat hij tegen de Heere Jezus: "Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn." Krijgt hij antwoord? En wat is het antwoord?
"Voorwaar, Ik zeg u: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn."
Het zijn twee misdadigers, twee rovers, twee moordenaars, maar wat een verschil!
De ene is een bittere vijand.
De andere is van een vijand tot een vriend gemaakt; een vriend, die hoort dat zijn schuld vergeven wordt en dat het paradijs wacht.

Dit gesprek aan het kruis is goed te horen. Het groepje vrouwen heeft het ook gehoord. Verdrietig kijken ze naar het middelste kruis. Daar hangt Hij, van Wie ze allemaal zoveel houden, Die ze niet missen kunnen. Zou Hij ook tegen hen nog wat zeggen?
Ja, hoor maar. Jezus kijkt ze aan. Hij ziet hen daar staan en spreekt tot hen.
"Vrouw, zie uw zoon," zegt Hij tegen één van de vrouwen. Deze vrouw is wel heel bedroefd. Je kunt zien dat ze heel veel van Hem houdt. Het is Zijn moeder. Wie is die zoon? Het is Johannes, die bij het groepje vrouwen staat. Johannes moet voortaan voor Zijn moeder zorgen. Hoor maar wat Jezus tegen hem zegt: "Zie, uw moeder".
Hij is bezorgd over deze vrouw, omdat zij nu niemand heeft die voor haar zorgt. Daarom gebiedt Jezus de jongeman om deze vrouw bij hem in huis te nemen en voor haar te zorgen. Wat een liefde! Ondanks alle pijn die Hij lijdt, denkt Hij toch nog aan Zijn vrienden.

Het wordt wat stiller bij het kruis. Het is twaalf uur en op het heetst van de dag. De meeste mensen zorgen dat ze binnen zijn. In hun huizen is het koel. Buiten schijnt de zon; ook op deze drie gekruisigden. Maar wat gebeurt er nu?
Maar wat gebeurt er nu?
De zon verdwijnt. Het wordt steeds donkerder. Er komt een duisternis. Drie uur lang duurt dat.
Dan horen we opeens dat Jezus roept met een grote stem: ELI, ELI, LAMA SABACHTANI!
Er staan nog wat mensen rondom het kruis. Ze hebben het ook gehoord. Het was duidelijk te horen. Ze zeggen tegen elkaar:"Deze roept Elias".
Daarna roept Jezus: "Mij dorst".
De krijgsknechten komen nu in actie. Eén van hen duwt een spons in een emmer. Die emmer is gevuld met edik. Dat is zure soldatenwijn. Ze steken de spons op een rietstok en geven Jezus te drinken. Dat vinden de omstanders niet goed. Hoor, hoe ze protesteren: "Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te verlossen."
Maar Elias komt niet. Het enige wat er nu gebeurt is dat deze Gekruisigde, deze Jezus van Nazareth, daar aan het kruis, voor vriend en vijand duidelijk hoorbaar uitroept: "Het is volbracht".
Dan buigt Hij Zijn hoofd en sterft.
Opeens, de aarde beeft, de aarde schudt. De mensen rondom de drie kruisen kijken elkaar aan. Ze worden bang. Zelfs de Romeinse soldaten hebben angst op hun gezicht.
Ze weten niet wat ze hiervan moeten denken. De hoofdman van de soldaten, de centurio, heeft alles gehoord en alles gezien. Hij heeft gehoord wat Jezus gezegd heeft; hij heeft gezien wat er gebeurd is nadat Jezus is gestorven. Hij roept het in grote verwondering uit, zo hard dat iedereen het horen kan: "Waarlijk, deze Mens was Gods Zoon."
En de mensen, die het ook gehoord en gezien hebben, gaan de stad in. Ze slaan op hun borst. Ze zijn verbaasd, ze zijn geschokt en voelen zich schuldig.
Zou het inderdaad mogelijk zijn dat deze vijandige mensen, deze onverschillige soldaten, door het sterven van de Heere Jezus tot andere gedachten zijn gekomen? Zijn zij veranderd?

Tegen de avond komt een rijke man aanlopen. Hij is gekleed in mooie kleren. Hij is een raadsheer. Een tweede man loopt naast hem. Die man is een overste van de Joden, een schriftgeleerde. Deze rijke man heeft een papier in zijn hand. Hij laat het aan de soldaten zien. Ze kijken ernaar. Ze knikken. Dan lopen die twee mannen naar het middelste kruis. Ze nemen het lichaam van de Gekruisigde van het kruis af. Ze wikkelen Hem in linnen doeken. Ze nemen Hem mee. Ze dragen Hem voorzichtig en liefdevol weg. Je kunt zien dat deze twee mannen vrienden zijn van Jezus. Dat deze twee mannen van de Heere Jezus houden. Ook de vrouwen, die tot het laatste er bij hebben gestaan, volgen de twee mannen op de voet. Het wordt al donker. Het is al bijna aan het eind van de dag, als deze begrafenisstoet op pad gaat. Nog even en de sabbat begint.
Vijanden brachten de Heere Jezus naar Golgotha en vrienden haalden Hem van Golgotha.
Wat een verschil! Vriend of vijand. Er waren veel vijanden op de kruisheuvel Golgotha en maar weinig vrienden. Maar er werden op deze plaats zelfs vijanden veranderd in vrienden. Wat een wonder!
Wat ben jij? Vriend of vijand van de Heere Jezus? Of ben je van een vijand een vriend geworden? Dan ben je veranderd, dan ben je bekeerd. Want alle mensen, jij en ik, zijn van nature vijanden van God. Maar op Golgotha is de allergrootste vijand van God verslagen: de duivel. En daardoor is het wonder mogelijk, dat de Heere een vijand kan veranderen in een vriend!

"Wat vijand tegen hem zich kant',
mijn hand, mijn onweerstaanb're hand.
zal hem bekleen met schaamt' en schand';
maar eeuwig bloeit de gloriekroon
op 't hoofd van Davids groten Zoon."


Ter inleiding
U hebt een nummer van Mivo in handen mei een bijzondere schets rond Pasen. Dit jaar vragen we aandacht voor de mensen rondom het kruis: vrienden en vijanden van de l leere Jezus. Echter, Hij in het midden! Om Hem en Zijn werk gaat het. Dat moet iedere vertelling centraal staan.
Bij de vertelschets hoort ook een paasprogramma. Abonnees ontvangen het juiste aantal exemplaren voor de leden. Niet-abonnees kunnen de boekjes bestellen.
Daar Pasen dit jaar laat is, kunt u de schets over Demetrius (in maart) gebruiken (of) D.V. aan het begin van het nieuwe verenigingsseizoen. Het is te wensen dat de kerntekst van deze schets ook onder ons gevonden mag worden.
Namens de commissie Mivo-12
Marianne Sollie


Aantekeningen bij de tekst 

vers 26: Simon van Cyrene, komende van de akker: Simon kwam uit een van de vele tuintjes, die men aan de noordkant van Jeruzalem vlak voor de muur had. Misschien had hij nog iets voor het feest gehaald, bitterkruid bijvoorbeeld. Vele oudere Joden uit het buitenland kochten een akkertje om daarin later begraven te worden. Wellicht heeft Simon ook zo'n akkertje gehad. Misschien heeft Simon op dit stukje grond zijn tent opgeslagen en gaat hij de stad binnen om naar de tempel te gaan. Meerdere exegese is hierbij mogelijk.
vers 33: Zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats. De juiste plaats van Golgotha is moeilijk te bepalen. Waarschijnlijk ligt het nu binnen de stadswijken of even daarbuiten. Hoofdschedelplaats kan duiden op de vorm van Golgotha (in het Aramees gulgolta = ronde steen, hoofd of schedel). Maar het kan ook genoemd zijn naar het feit dat daar vele schedels van terechtgestelde misdadigers lagen. Waar en hoe hetzij, in ieder geval is duidelijk dat de plaats dicht bij de stad lag en aan de noordkant, waar de verschillende tuinen van de inwoners van Jeruzalem lagen (ook de hof van Jozef van Arimathea).
vers 34 : En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot. De kleding van de gekruisigden was over het algemeen niet veel waard. Nu blijkt er een kostbare mantel bij te zitten. Daar dobbelen de soldaten om.
vers 35: Anderen heeft Hij verlost, dat hij nu Zichzelve verlosse. Met deze uitroep geven de oversten openlijk te kennen dat Hij inderdaad anderen verlost heeft. Ze geven nu toe dat hij wonderen heeft gedaan.
vers 36 : Ook de krijgsknechten bespotten Hem. De Joden geven het voorbeeld, maar ook de heidenen doen mee. "t En zijn de joden niet" en "'t en zijn de krijgslui niet" dichtte Revius tot opscherping voor ons.
vers 38: Met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters. Het Grieks werd door de beschaafde wereld gesproken, het Hebreeuws was de taal van het volk en het Romeins (=Latijns) is de taal van het Romeinse rijk.
vers 39 : Zeggende: indien Gij de Christus zijt. Deze misdadiger gaat in zijn spotten verder dan de Joden. Hij veronderstelt dat deze Jezus de Messias is. Als dat zo is, verlos dan Uzelf en ons.
vers 41 : Wij toch rechtvaardiglijk, want wij ontvangen straf. Deze moordenaar spreekt tegen zijn soortgenoot aan de ene kant bestraffend, maar tevens ook zichzelf insluitend. Hij zegt niet "gij", maar "wij". "Ik heb gedaan wat kwaad is in uw oog".
vers 42 : Heere, gedenk mijner. Nooit was de omstandigheid voor het geloof 'ongunstiger. De discipelen waren in ongeloof weggevlucht. De Joden geloofden niet in deze Messias. Dit is een groot geloof, daar aan het kruis. De moordenaar spreekt de Heere Jezus aan als Heerser Israëls. Met het woord "gedenken" bedoelt hij "wanneer Gij terug komt op de aarde om het Koninkrijk op te richten, mag ik daar dan bij zijn.
vers 43 : Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn. Niet in de toekomst zal Ik aan u denken, maar nu, heden, zult gij met Mij in het paradijs zijn, gelijk gij heden met Mij aan het kruis hangt.
vers 44 : Er werd duisternis over de gehele aarde. We hebben hier niet te maken met een gewone zonsverduistering, aangezien het paasfeest gevierd werd bij volle maan. De duisternis hier heeft een bijzonder karakter gehad, vergelijkbaar met de Egyptische plaag. In de kroniek van Phlegon wordt er melding gemaakt van een grote zonsverduistering in het jaar 785 na de stichting van Rome waarin het "tegen de middag nacht werd, zodat men de sterren aan de hemel zag schijnen."
vers 47 : de hoofdman over honderd verheerlijkte God en zeide: "Waarlijk, deze mens was rechtvaardig." De Romeinse bevelhebber was de eerste, die openlijk van de onschuld van Jezus getuigenis gaf. Zo had hij nog nooit iemand zien sterven. Het was voor hem onmogelijk te zwijgen. Zijn uitroep is een voorspel van de bekering van de heidense wereld.
vers 49 : En al Zijn bekenden stonden van verre en zagen dit aan. In eerste instantie staan ze van verre. Bevreesd en op afstand gehouden door de soldaten. Maar nu de Heere Jezus dood is, kan het geen kwaad meer als ze dichterbij komen. En terwijl de scharen weggingen, blijven zijn bekenden staan en verzamelen zich rondom het kruis. Ze hebben alles gezien, zoals Johannes het uitdrukt: "en die het gezien heeft, die heeft het getuigd... en hij weet dat hij zegt hetgeen waar is, opdat ook gij geloven moogt." (Johannes 19 : 35) 

Achtergrondinformatie 

Rondom het kruis staan diverse mensen, vijanden en vrienden van de Heere Jezus. In deze schets is geprobeerd de omstanders wat dichter bij de kinderen te brengen. Hierdoor is het vertelperspectief anders dan we met deze geschiedenis zijn gewend. Omdat de geschiedenis bekend verondersteld wordt bij de kinderen, wordt niet alles uitgelegd en/of behandeld. De omstanders die nader aan de orde komen, zijn de volgende personen:
- Simon van Cyrene
- de krijgsknechten
- voorbijgangers
- overpriesters, schriftgeleerden, ouderlingen, farizeeën
- de twee moordenaars
- de vrouwen en Johannes
- toehoorders
- de hoofdman over honderd
- Jozef van Arimathea, Nicodemus

Simon van Cyrene
Aangezien de Heere Jezus onder het dragen van het kruis lijkt te bezwijken (volgens de soldaten), dwingen zij een voorbijganger de dwarsbalk naar Golgotha te verslepen. Deze voorbijganger heette Simon van Cyrene. Hij kwam juist van de akker. Deze Simon was afkomstig uit Cyrene, de hoofdstad van Lybië. In deze plaats is volgens de geschiedschrijving een grote Joodse gemeenschap geweest met een eigen synagoge.
Volgens Markus 15 : 21 schijnen de zonen van deze Simon, Rufus en Alexander, later volgelingen van de Heere Jezus te zijn geweest. Of dit kruisdragen tot de bekering van Simon heeft geleid, is niet bekend. Er wordt wel eens verondersteld dat de in Handelingen 13 genoemde Simeon Niger dezelfde is als deze Simon. Het is niet onmogelijk, maar zeker is het ook niet. Meerdere exegese hierover is mogelijk. Er zijn uitleggers die wijzen op de het bespotten van de Heere Jezus door deze Koning een knecht te geven. Andere uitleggers wijzen op Leviticus 16 : 21, waar bij de wegsturing van de zondebok dat gedaan werd door "een man die voor handen was", een willekeurige voorbijganger dus. Niettemin is deze Simon van Cyrene het voorbeeld voor elke gelovige, die naar Gods bevel "Zijn kruis moet opnemen en Hem volgen."

De krijgsknechten
Het is een Romeins escorte geweest, die de Heere Jezus begeleidde uit Jeruzalem naar Golgotha. Pilatus zal er rekening meegehouden hebben, dat er wel eens oproer zou kunnen ontstaan. Daarom moeten we het getal van de krijgsknechten niet te klein voorstellen. Pilatus probeerde met machtsvertoon de Joden ontzag in te boezemen. Deze executie moet een voorbeeld zijn voor het volk. Het is tevens aan de vooravond van het Paasfeest. De kruisdood was zelfs voor Romeinen een afschuwelijke dood. De veroordeelde werd vooraf een verdovende drank aangeboden (naar Spreuken 31 : 6, 7).
De kleren van de veroordeelden worden het eigendom van de dienstdoende soldaten.
Ze dobbelen over het kleed dat nog enige waarde heeft.
Andere soldaten houden de menigte op een afstand, want het zou mogelijk zijn, dat iemand zou proberen de drie gekruisigden te verlossen.
Deze krijgsknechten hebben alles gezien, alles gehoord en hebben een aandeel in de kruisiging gehad. Nergens lezen we dat het ze iets gedaan heeft. Het wordt wel eens verondersteld dat de dienstdoende soldaten vanwege het verschrikkelijke van het beulswerk, zich moed in dronken en dat ze meer verdoofd dan wakker waren nadat de kruisiging geschied was.

Voorbijgangers
Er is veel volk op de been. Een grote schare is meegegaan vanuit de stad. Vele anderen komen langs deze drukke weg naar de poort om Jeruzalem binnen te gaan. Morgen is het immers het Paasfeest. Veel Joden uit heel Israël komen om het paasfeest in Jeruzalem te vieren. Dat heeft de Heere Jezus ook vaak genoeg gedaan.
De reactie van deze voorbijgangers is verschillend. Er zijn er die blijven staan en lezen het opschrift boven het kruis (Johannes 19). Er zijn er die schudden hun hoofden (Mattheüs 27). Anderen gaan Hem lasteren (Marcus 15). Ze worden hierbij aangevoerd door hun godsdienstige leiders.

Overpriesters, schriftgeleerden, ouderlingen, farizeeën
De spot, waarmee deze godsdienstige leidslieden de Heere Jezus in Zijn laatste ogenblikken overladen, lijkt wat weg te hebben van een zekere onrust. De Heere Jezus antwoordt niet. Ook al roepen ze in hun laaghartigheid uit dat Hij anderen wel verlost heeft, maar Zichzelf niet kan verlossen. Ook al dagen ze Hem uit om de in hun ogen grootspraak van de afbreking en de wederopbouwing van de tempel te bevestigen.
Zelfs toen ze uitriepen, dat zij Hem als Israëls Koning en Gods Zoon zouden erkennen, als Hij Zichzelf zou verlossen, zweeg Hij.
Deze verzoekingen komen bekend voor. Ze zijn eerder aan Hem gedaan, namelijk door de duivel in de woestijn. Ook in Psalm 42 zien we dat de vijanden dergelijke beschuldigingen uitspreekt: "Waar is Uw God?"
Een aantal overpriesters maakt zich druk over het opschrift (Johannes 19). Pilatus heeft met dit opschrift de Joden bewust willen beledigen. Hun Koning werd gekruisigd. Vandaar ook dat het opschrift in drie talen stond. Een ieder kon er kennis van nemen.

De twee moordenaars
Beide moordenaars waren aan het lasteren, maar één kon niet meer lasteren en de ander kon niet meer ophouden. Hierin komt Gods verkiezing openbaar 'Twee zullen op de akker zijn, de één zal aangenomen worden en de andere zal verlaten worden." (Mattheus 24 : 40).
Er zijn verklaarders die veronderstellen dat er slechts één moordenaar gelasterd heeft en dat Mattheus gewoon is om in het meervoud te vertellen.
Het lasteren van de ene moordenaar is het gevolg van de opstand tegen zijn kruislot, alsof hem iets onrechtvaardigs overkomt. Hij is boos, omdat hij zo'n zware straf moet dragen en omdat zijn hoofdman, Bar-Abbas op het laatste nippertje is vrijgelaten.
De andere moordenaar heeft de woorden gehoord, die Jezus bad: "Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen." Deze moordenaar is, ondanks zijn haat tegen de Romeinen wel eerlijk als hij zegt, dat "wij schuldig hier hangen, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan." Het is niet te zeggen wat deze man precies met zijn woorden: "Gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk gekomen zult zijn" heeft bedoeld. Welke jeugdherinneringen heeft hij, welke Messiasverwachting leefde er bij hem? Het doet er niet toe. Hij grijpt het Enige Reddingsmiddel vast en wordt gered.

De vrouwen en Johannes
Bij het kruis staan een aantal bekenden, vrouwen en mannen. Sommigen worden met name genoemd. Vier vrouwen noemen de evangelisten: Zijn moeder Maria, de zuster van Maria, namelijk Salome, de moeder van Jakobus en Johannes, nog een Maria, de vrouw van Klopas en moeder van Jakobus en Joses en tenslotte Maria Magdalena. Als enige van de mannen wordt Johannes genoemd. Met recht mag je dit een "kleine kruisgemeente" noemen.
De opdracht van de Heere Jezus tot Zijn moeder en tot Zijn discipel is met recht een liefdesopdracht. Wat betoont de Heere Jezus een liefde tot Zijn moeder. Zelfs in de grootste pijnen heeft de Heere Jezus oog voor Zijn moeder en voor Zijn discipel. Aan de andere kant is Zijn opdracht ook een liefdesopdracht aan de mensen om in moeilijke tijden oog voor elkaar te hebben, elkaar op te vangen en te troosten.

De toehoorders
Sommige mensen rondom het kruis horen de Heere Jezus na de drie uur durende duisternis roepen: ELI, ELI, LAMA SABACHTANI. Ze trachten de soldaten te weerhouden om de Heere Jezus te drinken te geven. Ze denken dat Elias, de voorloper van de Messias zal komen om hem te verlossen. Calvijn denkt echter dat de menigte niet uit onkunde gedwaald heeft, maar dat zij met opzet Christus bespot hebben.

De hoofdman over honderd
Wij zien de kracht van het geweten in het voorbeeld van de hoofdman en de mensen die Christus zagen sterven. De hoofdman verheerlijkte God en verklaarde dat Christus rechtvaardig was. Wij weten niet precies wat de aard was van de gevoelens, die hier worden beschreven. Wij weten niet hoe diep zij gingen en wat voor vrachten zij later voortbrachten. Eén ding is in ieder geval duidelijk: de Romeinse officier was ervan overtuigd dat hij het toezicht had gehad over een onrechtvaardige daad en dat er een onschuldig mens was gekruisigd. De scharen die hadden toegekeken, voelden zich tot in hun ziel gepijnigd door het besef hun steun en aanmoediging gegeven te hebben aan een ernstige wandaad. Zowel Joden als heidenen verlieten Golgotha die avond met een bedrukt gemoed, terwijl ze zichzelf veroordeelden en zich zeer onbehaaglijk voelden.

Jozef van Arimethea en Nicodemus
Wij weten van Jozef niets meer dan wat verteld wordt rond de begrafenis van de Heere Jezus. Waarom is hij niet eerder in het openbaar verschenen? Hetzelfde geldt van Nicodemus, hoewel we van hem weten dat hij 's nachts tot de Heere Jezus kwam. Niettemin, deze twee mannen komen aan het eind openbaar. Anderen hadden Hem beleden, toen Hij nog leefde en wonderen deed. Deze twee mannen belijden Hem toen Hij dood was. Het verzoek van Jozef om het lichaam van Jezus, kan met het oog op de Romeinse wet (het lichaam van een gevonniste is voor zijn familie of vrienden) door Pilatus niet geweigerd worden. Jozef brengt het lichaam naar zijn eigen graf. Hij stond dat vrijwillig voor de Heere Jezus af. Ook Nicodemus geeft vrijwillig zijn gaven: mirre en aloë, een mengsel van honderd ponden. 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2000

Mivo -12 | 40 Pagina's

Vriend en vijand rond het kruis

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2000

Mivo -12 | 40 Pagina's