JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De rijke man en de arme Lazarus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rijke man en de arme Lazarus

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezen: Luk. 16: 19-31ZingenjPs. 94: 7,8,12Ps. 138: 3,4Ps. 49: 2,3,4,6,7Ps. 73: 10,12,13,14Ps. 118: 7,9,10,14Ps. 9:9,10,18Ps. 16: 3,5,6tekst: "En er was een zeker rijk mens... en er was een zeker bedelaar, met name Lazarus..." (Luk. 16: 19, 20)

"Er is niet een knecht die twee heren kan dienen. Zo kunt u ook niet tegelijk God dienen en de Mammon, de god van het geld!"

Doordringend kijkt de Heere Jezus de Farizeeërs aan terwijl Hij dit zegt. De vrome Joden bespotten de Heere. Maar de Meester gaat verder: "aan de buitenkant lijkt het prachtig; jullie lijken heel vroom. Maar in jullie hart is het zo anders. Jullie houden meer van het geld dan van de Heere. En nu kun je met een vrome buitenkant de mensen bedriegen. Maar God niet. Hij zal anders oordelen dan de mensen." Het blijft even stil. Dan gaat de Heere vertellen. Een gelijkenis.

Aan een van de straten van de stad staat een prachtig huis. Om er binnen te komen, moet je eerst door een poort. Daar achter is de binnenplaats en om die binnenplaats is het huis gebouwd. De kamers zijn ruim en mooi.

In de grootste kamer staat de heer van het huis. Onderzoekend kijkt hij rond. Hebben de knechten en dienstmeisjes zijn bevelen uitgevoerd? Zijn de olielampjes gevuld? Staan de wijnkruiken klaar en de bekers? Zijn de watervaten vol? Hij loopt eens hier heen, kijkt eens daar. Dan knikt hij tevreden. Hier is alles klaar. Als vanavond zijn familie en vrienden zullen komen om bij hem de maaltijd te gebruiken, zal er niets aan ontbreken. Hij weet dat al het eten klaar staat. Wat hem betreft kan het feest beginnen.

Maar hij zal nog even moeten wachten. Het is nog te vroeg. Zijn ogen gaan door de mooie kamer. Rijk is hij; heel rijk. Zijn huis heeft heel wat geld gekost. En zo'n feest is ook niet mis. Maar daar hoeft hij zich geen zorgen over te maken. Geld genoeg! Het beste van het beste, hij kan het gemakkelijk betalen.

Hij kijkt eens naar zijn kleren. Daar kan hij vanavond mee voor de dag komen. Voorzichtig voelt hij de stof van het purperen opperkleed, 't Heeft veel geld gekost, maar er zijn er dan ook maar weinig met zo'n prachtig opperkleed als hij. En het onderkleed is van het allermooiste linnen dat er gemaakt wordt. Kooplieden hebben het uit Egypte meegebracht. Voor het geld hoeft hij het niet te laten. Geld genoeg!

In een van de straten van de stad ligt een man. Lopen kan hij niet. Hij kan niet eens zitten. Hij is ziek. Overal op zijn lichaam heeft hij grote, lelijke zweren. Hij heeft pijn. En honger ook. Hij bedelt om eten als er iemand langs komt. Dat gebeurt vaak. Hij ligt vlak bij de poort van een groot huis. In dat huis woont een man die schatrijk is. Die in overvloed leeft. Er komen nogal eens gasten. Dan wordt er weer een maaltijd gehouden. Dan kan de bedelaar zijn hand uitsteken en vragen of hij iets krijgt van wat er is overgebleven. Al zijn het maar wat kruimels.

Lazarus, zo heet hij. Maar het lijkt of er iets niet klopt met die naam. Want Lazarus betekent: God is mijn Hulp.

Is God zijn Hulp? Helpt de Heere Lazarus? En die knagende honger dan? Waarom geeft de Heere hem dan niet te eten? En die pijnlijke zweren dan, waar zijn magere lichaam vol mee zit?

Kijk, daar komen een paar straathonden. Onreine, vieze beesten. Sommige zweren van Lazarus zijn open en de honden likken over die zweren. Dat doet pijn! En wat is het een vernedering om door die onreine straathonden te worden afgelikt. Lazarus mist de kracht om ze weg te jagen. Dat zijn nu zijn 'vrienden'.

En zou God de Hulp zijn van deze arme, zieke bedelaar? Nee, dat is een vergissing. Die rijke man moest eigenlijk Lazarus heten. Die wordt door God geholpen! Hém heeft God alles gegeven, maar deze bedelaar?

Een vergissing? Nee, toch niet. Ook al zie je bij Lazarus alleen maar een mager lichaam vol zweren, ook al is hij straatarm, toch is hij schatrijk! Dat zie je niet aan de buitenkant. Maar Lazarus heeft een schat van binnen! In zijn hart! Daar woont de Heere met Zijn liefde en genade! En daarom weet Lazarus het: "God is mijn Hulp. De Heere is bij mij. In mijn honger, in mijn pijn, in mijn verdriet. Als ik zo heel alleen ben. Als ik alleen maar de straathonden lijk te hebben. Ja Heere, al heb ik dan helemaal niets, dan nog bent U mijn Hulp!" Wat een rijke arme!

De rijke man kent de bedelaar wel die aan zijn poort ligt. Natuurlijk. Elke keer als hij de poort in- of uitgaat ziet hij Lazarus liggen. Lazarus krijgt ook wel eens wat. Als er toch over is. En verder denkt hij er niet te diep over na. Hij denkt liever aan prettige dingen. Aan vrolijkheid. En aan God?

Ja natuurlijk! Op de sabbath. Als hij naar de synagoge gaat. Hij is tenslotte geen heiden! Hij hoort bij het volk dat Abraham tot een vader heeft. Hij kent de geboden. De boeken van Mozes en de profeten! En verder geniet hij van het ieven, van zijn geld. Hij heeft immers genoeg!

Wat een verschil. Een rijke man, die elke dag vrolijk doorbrengt... en die toch straatarm is. Omdat Hij de Heere niet kent en liefheeft.

Een arme bedelaar, die elke dag honger en pijn heeft... en die toch schatrijk is. Omdat God zijn Hulp is. Omdat de Heere Zich over hem ontfermd heeft.

ïn een van de straten van de stad ligt een man. Broodmager. Vol zweren. Maar de honger voelt hij niet meer. De zweren doen hem geen pijn meer. Het is Lazarus. Bij de poort van het huis van de rijke man. Stil heeft hij gewacht. Altijd maar gewacht. Op de Heere. Die was immers zijn Hulp?

En nu eindelijk is het wachten voorbij. De pijn, de honger, de eenzaamheid zijn voorbij. Lazarus is gestorven. De engelen zijn gekomen. Geen mens heeft het gezien. Maar ze hadden de opdracht van de Heere gekregen naar de straat te gaan met die mooie poort. Daar ligt immers Zijn kind! "Ga naar Lazarus en breng zijn ziel thuis!"

De Heere had zijn ziel gereinigd van alle zonden. En nu laat de Heere de ziel van Zijn kind thuishalen, in de hemel. Het bedelaarsplaatsje wordt nu verwisseld voor een plaats bij de Heere in de hemel. Vlak bij Abraham. Wat een wonder! Wat een liefde van de Heere voor zondaren!

Door de straten van de stad loopt een droevige stoet. Er wordt iemand begraven. Voorop lopen de klaagvrouwen. Dan volgen de dragers met de baar waarop de dode ligt. Daarachter komt de familie en de groep van bekenden van de gestorvene.

En dat zijn er heel veel! Geen wonder. De dode die daar wordt weggedragen, is de rijke man uit dat prachtige huis. Wat een schrik had het bericht gegeven dat die man was gestorven! Zomaar, heel plotseling was de dood gekomen.

Was er een einde gekomen aan een leven van rijkdom en vrolijkheid. De rijkdom is nog goed te zien, maar de vrolijkheid is voorbij. En straks na de begrafenis zal er van de rijkdom ook niets meer te merken zijn. Geld helpt niet als de dood komt.

Toen de dood kwam, had de man niets aan zijn rijkdom, aan zijn vrolijk leven. Zijn hart was arm, straatarm. De Heere woonde er niet. Gods liefde was er niet in. Nooit had hij oprecht naar de Heere gevraagd. Hij had altijd netjes geleefd, maar... zonder de Heere.

Daarom zijn de engelen nu ook niet door de Heere naar die rijke man gezonden om zijn ziel in de hemel te brengen. Zijn ziel was immers niet gereinigd van de zonden?

Er was in zijn hart geen plaats voor de Heere. Nu is er ook geen plaats bij de Heere voor hem.

De plaats waar de rijke man zijn ogen open doet is de hel. Daar is de pijn. De pijn van het van God verlaten zijn. De pijn van het straf dragen voor de zonde. De pijn van het weten: het is mijn eigen schuld. Ondragelijk is het!

Dan ziet hij, ver bij zich vandaan in de hemel, Abraham. En vlak bij Abraham, Lazarus! Die bedelaar! Die altijd aan zijn poort lag! Die man vol zweren! Alles is omgekeerd! Nu is Lazarus gelukkig en hij diep-ongelukkig. Nu lijdt Lazarus geen pijn meer, maar hij! Wie weet, wil Abraham hem misschien toch nog helpen.

Hij is immers een zoon uit zijn geslacht! Altijd heeft hij erop vertrouwd dat het met hem wel goed zou komen. Nooit heeft hij echter oprecht tot de Heere gebeden om hetzelfde geloof als Abraham. Nooit had hij oprecht gevraagd naar de God van Abraham. Nu gaat hij roepen om hulp.

"Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur toch Lazarus naar mij toe! Ik lijd zo'n vreselijke pijn in dit vuur. Laat Lazarus het topje van zijn vinger in het water dopen en met die druppel water mijn tong verkoelen!"

Stuur Lazarus naar mij toe! Nog denkt de man dat hij bevelen kan geven, zoals hij dat op aarde deed. Maar hij vraagt niet veel meer. Eén druppel water maar! Zo ondragelijk is het om te zijn op de plaats waar de Heere niet is met Zijn genade, dat een druppel water al een wonder zou zijn.

"Kind", antwoordt Abraham dan, "dat is onmogelijk! Denk eens terug aan de tijd toen u nog leefde. Toen had u alles. Rijkdom, vrolijkheid, alles wat u maar wilde hebben. Behalve de Heere. U had alles in uw leven, maar u leefde zonder God. Lazarus had niets in zijn leven dan pijn, honger en verdriet, maar hij leefde met de Heere. Nu wordt Lazarus vertroost en u lijdt pijn en verdriet."

"En bovendien, ik zou Lazarus niet kunnen sturen. Er is een grote kloof tussen u en ons. Nooit zou iemand van de hemel naar de hel kunnen gaan; nooit zou iemand uit de hel naar de hemel kunnen komen."

Dan gaat de rijke man iets anders vragen: "Vader, ik bid u dan, zend Lazarus naar mijn familie! Ik heb nog vijf broers. Laat hij hen gaan waarschuwen, opdat ook zij niet hier in deze vreselijke plaats komen."

De man weet wel dat zijn broers op dezelfde manier leven, zoals hij dat op aarde deed. Hij weet nu, dat het dan ook met hen verkeerd zal aflopen. Dat ze dan ook in de hel zullen komen. Daarom vraagt hij of Abraham Lazarus naar de aarde wil zenden om ze ernstig te waarschuwen.

"Ze hebben de Bijbel!" antwoordt Abraham. "Ze hebben Mozes en de profeten. Daardoor worden ze gewaarschuwd. Elke dag! Elke dag kunnen ze daarin lezen en daaruit horen, wat de Heere van hen eist en wat de Heere hen uit genade wil schenken. Déar moeten ze naar luisteren. Daar had u ook naar moeten luisteren." Niet Lazarus moet waarschuwen, maar de Heere doet dat Zélf, door Zijn Woord.

Daar wil de rijke man niet van weten. Lazarus moet gaan. De Bijbel dat is zo gewoon. Als er iets bijzonders gebeurt, zullen zijn broers veel eerder luisteren. "Nee, vader Abraham", antwoordt hij dan ook, "de Bijbel alleen is niet genoeg. Maar als er nu iemand uit de dood opstaat en hen komt waarschuwen, dan zullen zij zich bekeren. Dat zal helpen!"

Zou het waar zijn? Misschien denk je zelf ook wel vaak zo. "Als er nu eens een groot wonder gebeurde, dan zou ik wel geloven..."

"Nee", antwoordt Abraham beslist. "Dat zou helemaal niet helpen. Als ze niet luisteren naar het Woord van God, dan zullen ze nergens naar luisteren. Dan zullen ze ook niet luisteren, als er iemand uit de doden opstond en hen kwam waarschuwen. God Zélf spreekt door Zijn Woord. Als ze al niet luisteren naar de Heere, zouden ze dan wel luisteren naar een mens, ook al was die uit de doden opgestaan?"

Eens stond er immers Iemand op uit de doden, de Heere Jezus Christus. En bekeerden de vrome Joden uit Jeruzalem zich toen? Lieten ze zich waarschuwen? Nee, integendeel. De Romeinse wachters moesten de leugen vertellen dat Jezus niet was opgestaan.

Niets zal helpen om zondaren te laten buigen voor de Heere, als Gods Woord niet helpt. Dat is het enige middel. Dat Woord verandert harten, door de kracht van de Heilige Geest.

Nu heeft de rijke man niets meer te zeggen. Nu moet hij erkennen: "het is mijn eigen schuld, dat ik hier ben. Nooit heb ik echt geluisterd als God tot mij sprak door Zijn Woord. Ik wil-de me niet laten waarschuwen. Ik had Zijn hulp en genade niet nodig. Nu is het te laat. De kloof kan niet meer worden overbrugd."

Zo moet de rijke man eindelijk zwijgen.

En Lazarus? Lazarus zwijgt niet. Hij zingt voor eeuwig van Gods trouw en Zijn genade. Van Zijn liefde tot zondaren. Van het wonder dat God zijn Hulp wilde zijn!

In een van de straten van de stad staan de Farizeeërs om Jezus heen. Ze hebben geluisterd. Zullen ze de boodschap uit deze gelijkenis begrepen hebben? Heb j(j de boodschap begrepen?

Een leven zonder de Heere, hoe christelijk het ook lijkt, eindigt ook zonder de Heere! Laat je dan waarschuwen door het Woord van God, door de Heere Jezus Zelf. Buig je voor Hem neer.

Heb jij door genade God al leren kennen, zoals Lazarus Hem kende 0 Is de Heere Jezus jouw Helper geworden? Dat kan Hij zijn, omdat Hij de dood en de hel heeft overwonnen aan het kruis. Hij brengt bedelaars Thuis. Bedel dan om Zijn genade.

Ter inleiding

Bij de vertelling van beide schetsen zouden we onze meisjes en jongens dezelfde vraag kunnen stellen: wie dien je? God of de mammon? (bij de rijke man en de arme Lazarus) of: God of de koning? (bij Achab en Naboth). Ook hier geldt: het is een van twee! God lief te hebben boven alles en Gode meer gehoorzaam te zijn dan de mensen.

In deze jaargang verschijnt nog één Mivo, nummer 5. Hierin zijn de volgende schetsen opgenomen:

'Het lijden van kribbe tot kruis' (paasschets) en 'de blindgeborene'.

Graag wijs ik u ook op onze -16 bondsdagen. Zie voor de data de achterzijde.

Met vriendelijke groet, namens de kommissie Mivo -12,

Marianne Sollie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Mivo -12 | 24 Pagina's

De rijke man en de arme Lazarus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Mivo -12 | 24 Pagina's