JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 6: Filippus en Nathánaël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 6: Filippus en Nathánaël

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toelichting op het thema
Het jaarthema van Kompas is: ‘De discipelen van de Heere Jezus’. Deze schets gaat over Filippus en Nathánaël. Nadat de eerste discipelen geroepen zijn, gaat de Heere Jezus naar Bethsáïda. Daar vindt Hij Filippus en roept hem tot discipel met de woorden: ‘Volg Mij.’
Daarna gaat Filippus naar zijn vriend Nathánaël en vertelt hem over de Heere Jezus. Nathánaël twijfelt aan de woorden van Filippus. Filippus gaat niet in discussie en probeert Nathánaël niet te overtuigen. Hij zegt alleen: ‘Kom en zie.’

Doel van de vertelling
De kinderen laten zien wat echte vriendschap is. Zoals bij Filippus en Nathánaël. Beiden verlangden naar de Messias. Nu Filippus Jezus gevonden heeft, wil hij het ook aan zijn vriend vertellen.
De kinderen door deze vertelling laten zien dat de Heere Jezus alles weet. Er is niets voor Hem verborgen. Hij weet alles. Ook als we Hem zoeken.

Introductie van het thema voor de kinderen
• Wie zijn beste vriend of vriendin zit hier op de vereniging? Wat vind je het mooiste van elkaar? Waarom zijn jullie vrienden?
• Denk aan je beste vriend of vriendin. Wat maakt dat jullie beste vrienden/vriendinnen zijn. Kun je fijn met elkaar spelen, vertrouw je de ander, heeft de ander mooie spullen of kun je goed met elkaar praten? In deze vertelling gaat het ook over vrienden.
Kom hier na de vertelling op terug.

Zingen
Psalm 15:1 en 2
Psalm 17:3
Psalm 24:2 en 3
Psalm 25:2 en 6
Psalm 84:6
Psalm 119:1, 4, 5 en 7
Psalm 139:1, 2 en 14

Liedbundel ‘tot Zijn eer’: Lied 79: Op bergen en in dalen

Lezen
Johannes 1:44-52

Kerntekst
Filippus vond Nathánaël en zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de Profeten, Namelijk Jezus, den Zoon van Jozef, van Nazareth.
En Nathánaël zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie. (Johannes 1:46 en 47)

Vertelling

“Ik moet zo snel mogelijk mijn vriend Nathanaël vinden. Hij moet het ook weten. We hebben al zolang naar Hem verlangd. Al zo vaak hebben we gehoord uit de boeken van Mozes en de Profeten. Maar nu heb ik Hem echt gevonden. De Heere Jezus, de Messias.”
Blij en verwonderd loopt Filippus door de straten, op zoek naar zijn vriend. Er is zoiets groots gebeurd in zijn leven. Hij was vanmorgen een paar mannen tegengekomen die hij kent: Johannes en Jakobus, Andreas met zijn broer Simon. Deze mannen wonen net als hij in Bethsaïda, in Galilea. Het zijn vissers. Maar er liep ook een andere Man bij hen. Niet zomaar iemand. Nee, deze Man had hem aangekeken en zo vriendelijk maar ook krachtig gezegd: ‘Volg Mij.’ Het was zo wonderlijk, die ogen, die stem en die kracht die hij gevoeld had in zijn hart. Filippus weet het zeker, Hij is de beloofde Messias. En daarom kon hij niets anders doen dan meegaan met de Heere Jezus. Wat een blijdschap is er in het hart van Filippus. De Heere Jezus heeft hem gevonden terwijl Hij naar Bethsaïda ging en nu mag hij, Filippus, ook een volgeling van de Heere Jezus zijn.
Nu Filippus de Heere Jezus heeft gevonden, wil hij het ook vertellen aan zijn vriend Nathánaël. Hij weet wel dat ook Nathánaël verlangt naar de komst van de Messias. Ze hebben er samen veel over gesproken en ze hebben er over gehoord uit de boeken van Mozes en de Profeten. Wat hebben Mozes en de Profeten veel geschreven over de komst van de Messias. En wat hebben zij Hem nodig als hun Zaligmaker! Waar zou Nathánaël zijn? Zou hij weer onder die vijgenboom zitten? Filippus kijkt goed rond. Daar ziet hij een vijgenboom. Voorzichtig schuift hij de bladeren opzij. Ja daar ziet hij Nathánaël. Daar onder die vijgenboom. Je kunt hem bijna niet zien. Hij zit in de schaduw van de grote vijgenbladeren, verstopt.
Filippus weet het wel, hier onder de vijgenboom is Nathánaël wel vaker te vinden. Hier kunnen andere mensen hem niet storen. Een plek om na te denken over de wetten van Mozes en de Profeten. Een stille plek waar hij God kan zoeken. Een plek waar hij zijn zonde tegen de Heere kan vertellen en kan bidden om de komst van de beloofde Messias. Nathánaël heeft zo’n verlangen in zijn hart naar de komst van de Heere Jezus. De wet van Mozes en de profeten spreken er over, maar wanneer zal hij de Messias echt mogen zien.
Ja Filippus heeft Hem al mogen zien en daarom rent hij naar zijn vriend toe. “Nathánaël, Nathánaël, wij hebben Hem gevonden. De Messias! Niet alleen ik heb Hem gevonden maar ook andere mannen: Simon, Andreas, Johannes en Jakobus.” “Wij hebben Dien gevonden van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de Profeten, namelijk Jezus, den Zoon van Jozef, van Nazareth.” Verschrikt kijkt Nathánaël op. Hij ziet hoe enthousiast en vol blijdschap Filippus is. Zijn ogen stralen als hij spreekt. Zijn hart is vol van de Heere Jezus en hij wil het zo graag aan zijn vriend vertellen. “Het is echt waar, Nathánaël, Zijn Naam is Jezus, Zaligmaker, Hij redt van de zonde. Hij is het, de Zoon van Jozef, van Nazareth.”
Vol twijfel en teleurstelling kijkt Nathánaël zijn vriend aan. “Dat geloof je toch zeker zelf niet? Je zegt de Zoon van Jozef, maar de Messias is toch de Zoon van God. En dan heb je het over Nazareth? Kan er uit Nazareth iets goeds komen? Nazareth dat zo veracht is?” Hij kent Nazareth wel, het ligt dicht bij Kana waar hij zelf woont. Uit dit stadje is nog nooit een profeet gekomen. Zou dan nu de Messias uit Nazareth komen? Al zou het nu Jeruzalem zijn. Maar Nazareth…. En trouwens heeft de profeet Micha niet geprofeteerd dat de Christus uit Bethlehem zou komen? “Nee hoor,” Nathánaël schudt zijn hoofd, “het kan niet waar zijn wat je zegt.” Wat moet Filippus nu doen? Zijn vriend gelooft het niet, maar ook Nathánaël moet de Heere Jezus kennen. Filippus voelt hoe belangrijk het is, want zonder de Heere Jezus kunnen ze niet zalig worden. Maar Filippus kan zijn vriend niet overtuigen.
Dan blijft er maar één ding over. ‘Kom en zie,’ zegt Filippus. ‘Kom maar mee, wie kan jou beter overtuigen en wie kan het beter tegen jou zeggen dan Jezus Zelf?’

Praat jij met je vrienden ook weleens over de Heere Jezus? Misschien weet je niet meer hoe je ze moet overtuigen, hoe je het moet zeggen, maar je mag ze altijd in het gebed bij de Heere brengen. Dan mag je heel eenvoudig vragen: “Heere, mag ik en mag mijn vriend of vriendin een volgeling van U zijn?” Het is zo nodig dat jij en je vrienden de Heere Jezus leren kennen als Zaligmaker!

De Heere Jezus ziet de twee mannen naar hem toe komen. De Heere Jezus wil graag dat de mensen met elkaar over Hem spreken. Ze moeten elkaar meenemen naar Hem toe. Dat was ook gebeurd bij Andreas, die had zijn broer Simon meegenomen naar de Heere Jezus. Nu brengt Filippus Nathánaël mee. En de Heere Jezus weet wat er in het hart van Nathánaël leeft. Hij kent de harten van alle mensen. Ook jouw hart. Hij weet wat je denkt en wat je graag wilt. Dat weet Hij ook van Nathánaël. “Zie, waarlijk een Israëliet, in welken geen bedrog is,” zegt de Heere Jezus als Nathánaël dichter bij komt. Nathánaël blijft verwonderd staan. Hoe kan dit? Hoe kan deze Man weten dat hij altijd alles aan de Heere vertelt? Zijn zonde en schuld, zijn oprechte verlangen naar de Messias. Kan deze Man in zijn hart kijken? De Heere Jezus noemt hem een Israëliet. Een nakomeling van Israël. Weet je nog dat Jakob deze naam van de Heere kreeg bij Pniël. Jakob was hielenlichter, maar de Heere gaf hem een nieuwe naam, Israël, strijder! De Heere zegt eigenlijk: “God is het goede werk in Nathánaël begonnen, God is het die hem eerlijk heeft gemaakt.”

Verwonderd vraagt Nathánaël: “Vanwaar kent Gij mij?” “Eer u Filippus riep, daar gij onder de vijgenboom waart, zag Ik u,” zegt de Heere Jezus. "De bladeren van de vijgenboom konden jou niet bedekken. Ik heb je daar al gezien. En Ik wist dat je zou komen." Maar dat weet toch alleen de Heere in de hemel? Denkt Nathánaël. Of zou deze Man toch….Zou Hij toch de Messias zijn? Ja, het kan niet anders. Alleen Filippus weet van zijn bidden onder de vijgenboom. Dan kan deze Man niet de Zoon van Jozef zijn. Dan moet Hij wel de Zoon van God zijn!
“Rabbi,” roept hij uit, “Meester!” “Rabbi, Gij zijt de Zoon van God.” Als deze Man weet wat er onder de vijgenboom gebeurd is. Als Hij weet dat ik daar aan het bidden was en naar Hem verlangde, kan Hij alleen de Heere zijn, de Zoon van God. Niet de zoon van Jozef, Hij is echt de Zoon van God. En dan zegt Nathánaël er nog iets achteraan, “Gij zijt de Koning Israëls.” Deze Jezus is de langverwachte Koning over Israël maar ook over heel Zijn Kerk.
Wat een wonder dat de Heere Jezus Nathánaël zag toen hij onder de vijgenboom zat. Het leek alsof niemand Nathánaël zag, maar Jezus wel. Misschien heb jij ook wel een plek waar je nadenkt over de dingen van de Heere, waar je eerlijk je schuld belijdt tegenover de Heere en tot Hem bidt. Misschien denk jij ook wel dat niemand het weet. Maar de Heere weet alle dingen, ook al jouw verlangens. Waar misschien niemand vanaf weet, Hij weet het wel.
Nathánaël mag nu ook een volgeling van de Heere Jezus zijn. Hij gelooft omdat Jezus tegen hem zei dat Hij hem onder de vijgenboom zag. Maar de Heere Jezus zegt: “Je zult nog grotere dingen zien dan deze.” Wat zullen dat voor dingen zijn? Er is nog zoveel te leren. Ik ga straks Mijn leven voor je geven. Nathánaël en de anderen zullen van nu aan de hemel geopend zien. “En de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen.” Door het geloof zullen Nathánaël en de andere discipelen zien Wie Jezus is. Het is net als bij Jakob bij Bethel. Jakob zag hier een ladder vanuit de hemel op de aarde. Terwijl Jakob gevlucht is voor zijn broer Ezau ziet hij de ladder en de hemel geopend…..Een geopende hemel voor een zondige Jakob. Nu zullen de discipelen ook een geopende hemel zien. Ze mogen de Heere Jezus zien als een ladder tussen de hemel en de aarde. Als een Middelaar tussen God en hen in. Onder de vijgenboom miste Nathánaël God en nu heeft hij de Messias gevonden. De hemel is geopend. God zocht de zondige Jakob op. God zocht de zondige Nathánaël op. En Hij zoekt ook jou op. Waarlijk Hij is de Zoon van God, de Koning van Israël, de beloofde Messias!

De Heere Zelf heeft Filippus, Nathanaël en de andere discipelen volgelingen van Hem gemaakt. Ze werden allemaal op een andere manier bij Jezus gebracht, maar ze mochten Hem allemaal leren kennen als hun Zaligmaker van zonde. Heb je gezien hoe de hemel ook boven jou geopend is? En dat de Heere naar je toekomt door Zijn Woord? Wat is Filippus blij dat hij zijn vriend heeft meegenomen. Samen zijn ze volgeling van Jezus geworden.

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte voor leidinggevenden

Filippus
Filippus is de vijfde discipel. Mattheüs, Markus en Lukas noemen hem alle drie als vijfde. Volgend op Petrus, Andreas en de twee zonen van Zebedeüs. Maar alleen Johannes vertelt iets over Filippus. Over zijn familie is niets bekend. We weten ook niet of hij een visser was. Johannes schrijft over de roeping van Filippus en hoe hij Nathánaël bij de Heere Jezus brengt. Daarnaast lezen we in Johannes 6 nogmaals over Filippus, bij de wonderbare spijziging. In Johannes 14 lezen we dat de Heere Jezus tot Zijn discipelen spreekt over het huis van Zijn Vader. Filippus vraagt hier: ‘Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg.’ De Heere Jezus antwoordt hem: ‘En die Mij ziet, die ziet Dengene Die Mij gezonden heeft.’

Nathánaël
De naam Nathánaël betekent ‘Godsgeschenk.’ In het evangelie naar Mattheüs, Markus en Lukas wordt hij Bartholoméüs genoemd. Hieruit blijkt dat hij de zoon van Tholomeüs is. In Handelingen 1 komt deze naam nogmaals voor. In Johannes wordt gesproken over Nathánaël. In Johannes 21 wordt nogmaals de naam van Nathánaël genoemd. Bij de verschijning van de Heere Jezus aan Zijn discipelen bij het meer van Galilea. Nathánaël komt uit Kana, een dorp dichtbij Nazareth.

Vijgenboom
De vijgenboom is een boom die niet zo hoog is. Hij heeft grote, dikke, zware bladeren, die als het ware een tent maken van de vijgenboom. ‘Onder de wijnstok en onder de vijgenboom zitten’ is in de Bijbel een uitdrukking die rust en vrede aanduidt. Daar kon men schuilen tegen de hitte van de zon. De oosterse huizen waren geen huizen zoals bij ons. Het waren open huizen, soms met twee vertrekken, soms zelfs maar met één vertrek. Daar woonde, kookte en sliep men. Als iemand alleen wilde zijn en door niemand gezien, dan kroop hij onder de dikke bladeren van een vijgenboom.

Bethsaïda
Bethsaïda ligt aan de noordoostelijke oever van het Meer van Galilea, waar de Jordaan vanuit de bergen het meer in stroomt. Bethsaïda betekent huis der netten of vissersdorp en dat was het ook.
Andreas en Petrus en ook Filippus kwamen uit Bethsaïda, in Galilea. Galilea was veracht en de geleerden uit Jeruzalem zeiden dat daar nog nooit een profeet vandaan was gekomen. Het is daarom opvallend dat de Heere Jezus Zijn discipelen roept uit Galilea. Hij gaat het godsdienstige Jeruzalem voorbij.
Bethsaïda was een bevoorrecht dorp want de Heere Jezus kwam er vaak. Jezus heeft deze stad ernstig vermaand. Niet omdat het in het verachte Galilea lag, maar vanwege haar ongeloof. Hij had in deze buurt veel gepreekt en wonderen gedaan, maar de bewoners van Bethsaïda wilden niet in Hem geloven. De Heere Jezus zegt in Mattheüs 11:21: ‘Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaïda. Want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben.’

Het volgen van Jezus
De discipelen van de Heere Jezus zijn Hem letterlijk gevolgd. Ze hebben ruim drie jaar met Hem door Israël gereisd en de wonderen gezien die Jezus gedaan heeft.
Als het gaat over navolgen van Jezus, wordt dit niet letterlijk bedoeld. Het ziet op het geloven in Hem, in alles alleen op Hem vertrouwen en het leiden van een christelijk leven, in het onderhouden van alles wat Hij ons geboden heeft. Daarvoor hoeft niet alles verlaten te worden. Wel moeten we radicaal breken met ons zondige leven. Doen we dit niet dan vallen we vroeg of laat weer terug in ons oude leven. De eerste les in het navolgen van Christus is zelfverloochening.

Het geloof in de Messias
We moeten deze eerste kennismaking van deze mannen met de Heere Jezus niet zo opvatten alsof zij nu pas tot geloof komen. De eerste discipelen van Jezus zijn gelovige mannen. Zij geloven al in de belofte van God aangaande de komende Messias. Zij kennen de Schriften die van de Messias getuigen en zij geloven op grond van de Heilige Schrift dat Jezus de beloofde Messias is, dat God in Hem al Zijn beloften vervult.

Het getuigenis van de Schrift
Wij hebben Die gevonden, van Welke Mozes in de wet geschreven heeft en de Profeten, namelijk Jezus. Jezus voldoet in alle opzichten aan wat de Heilige Schrift zegt van de Messias. Wie het Oude Testament gelooft, kan niet anders dan geloven dat Jezus de Messias is. Heel het Oude Testament gaat over Hem. De Heere Jezus zegt tegen de ongelovige Joden: Onderzoekt de Schriften; (…) die zijn het die van Mij getuigen. (…) Want indien gij Mozes geloofde, zo zoudt gij Mij geloven: want hij heeft van Mij geschreven. Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven?
Een aantal voorbeelden uit het Oude Testament waar over de Heere Jezus wordt gesproken:
• Mozes ziet in Jezus de grote Profeet van God.
• Jesaja tekent Jezus als de lijdende Knecht des Heeren.
• Jeremia schildert Jezus als de rechtvaardige Koning.
• Ezechiël beschrijft Jezus als de goede Herder.
• Daniël ziet Jezus als de eeuwige Alleenheerser.
• Zacharia ziet Jezus als de Priester-Koning.
• Maleachi noemt Jezus de Engel van het verbond.

Getuigen
Dit Bijbelgedeelte laat ons goed de aard van het geloof in Jezus zien: het wil het geloof verbreiden. Degenen die Jezus leren kennen als hun Zaligmaker, houden dat niet voor zichzelf, maar willen ook anderen deelgenoot maken van het heil. Het past elke christen te getuigen van Christus, als de gelegenheid zich daartoe voordoet. We moeten niet allereerst spreken over de kerk van Christus, maar rechtstreeks over Christus Zelf. Hem moeten zij kennen. Wij kunnen de mensen niet meer persoonlijk met de Heere Jezus in contact brengen, zoals hier het geval is, maar hun wel de Heere Jezus voor ogen afschilderen als Degene Die zij nodig hebben. God werkt het geloof in Christus door het christelijk getuigenis.

De onwetendheid van Filippus
In zijn enthousiasme verhindert Filippus Nathánaël bijna in Jezus als de Messias te geloven, want hij zegt meer onwaarheid dan waarheid over Jezus. De Schrift zegt dat de Zaligmaker uit een maagd geboren zal worden, zonder toedoen van een man, en dat Hij geboren zal worden in Bethlehem. Gelukkig onderzoekt Nathánaël persoonlijk wat Filippus zegt en wordt hij onmiddellijk door Jezus Zelf overtuigd.

Een ware Israëliet
De Heere Jezus kent alle harten. Hij doorgrondt ze. Hij weet wie oprecht is en wie niet. Hij zegt van Nathánaël: ‘Zie, waarlijk een Israëliet, in welke geen bedrog is.’ Nathánaël is een reine van hart, een ware Israëliet, net als Jakob geworden is. Oprechtheid is het kenmerk van een christen. Als ons hart niet oprecht is, kunnen we God niet dienen. Vele Israëlieten en christenen menen te geloven, maar hun hart is niet recht voor God en de mensen. Zij bedriegen zichzelf.

De ladder Jakobs
Net als bij Jakob in Genesis 28:12 zien de discipelen vanaf nu de hemel geopend en de engelen Gods opklimmen en neerdalen op de Zoon des mensen.
De ladder die Jakob in de droom ziet, is het beeld van Christus, in Wie God is neergedaald op deze aarde en weer opgevaren naar de hemel. Christus verbindt als Middelaar Gods en der mensen de hemel met de aarde. Door Hem alleen daalt de volheid van alle hemelse goederen op ons neer en alleen door Hem, Die is neergedaald tot in onze hel en afgrond van vervloeking, mogen we opklimmen tot God. De engelen Gods klimmen daarbij op en neer. Christus is het Hoofd van de engelen en Hij dient Zijn leden op aarde door Zijn engelen.

Verschijning van engelen
De Heere Jezus zegt tegen Zijn discipelen: ‘van nu aan zult gij de hemel zien geopend en de engelen van God opklimmende en nederdalende op de Zoon des mensen.’ Jezus zegt dat Zijn discipelen zullen zien dat de engelen Hem en hen zullen dienen. We lezen van vele verschijningen in het Nieuwe Testament:
• Aan Zacharias in de tempel.
• Aan Maria, bij de aankondiging van Zijn geboorte.
• Aan Jozef, als Maria zwanger is van Jezus.
• Aan de herders, als Jezus geboren is.
• Aan Jezus, bij Zijn verzoeking in de woestijn.
• Aan Jezus, bij Zijn zielenstrijd in Gethsémané.
• Aan de vrouwen, bij Zijn opstanding.
• Aan de discipelen bij Zijn hemelvaart.
• Aan de apostelen, in de gevangenis.
• Aan Johannes, op Patmos.
• Bij Christus’ wederkomst zullen alle engelen verschijnen.

Belijdenisgeschriften
Gedeelte uit de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis of de Dordtse Leerregels die goed passen bij de boodschap van deze schets.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2020

Kompas Handleiding | 9 Pagina's

Handleiding 6: Filippus en Nathánaël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2020

Kompas Handleiding | 9 Pagina's