JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 1b: Jozua - Wie wil je dienen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 1b: Jozua - Wie wil je dienen?

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toelichting op het thema
Dit jaar werken we met dubbelnummers over personen uit de Bijbel. Deze vertelling is het tweede deel van een dubbelnummer over Jozua. In de eerste vertelling ging het vooral over Gods belofte aan Jozua: Wees sterk en heb goede moed… want de HEERE uw God is met u alom waar gij heengaat. In Gods kracht zou hij het volk Israël leiden en in Kanaän brengen.
In deze vertelling gaat het over de terugblik, hoe de Heere Zijn beloften heeft waargemaakt en vervuld. Jozua heeft al die jaren moed en kracht gekregen uit die belofte en zo kunnen leven en strijden met de Heere aan zijn zijde.

Doel van de vertelling
In deze vertelling zien de kinderen hoe de Heere Zijn beloften aan Jozua en aan Israël heeft vervuld. Het leven met de Heere is niet altijd een makkelijke weg, maar geeft uiteindelijk wel vrede en blijdschap. God denkt trouw aan Zijn verbond. Daarom is het Jozua’s verlangen, ook als hij oud geworden is, om de Heere te blijven dienen. Die keuze wordt in deze vertelling aan het volk Israël voorgelegd en tegelijk ook aan ons hart: Kies dan nu wie je dienen wilt!
Laten we als voorbereiding bidden dat de keus van Jozua en van het volk ‘Wij zullen de HEERE dienen’ ook de keus van ons en van de kinderen zou mogen zijn.

Introductie van het thema voor de kinderen
Bespreek met de kinderen dat ze heel veel keren op een dag kiezen. Meestal zonder er bij na te denken, maar soms denk je er ook goed over na.
Neem de volgende voorbeelden en laat de kinderen kiezen (eerst minder belangrijke keuzes en daarna belangrijke keuzes):

Wat trek ik vandaag aan?
a. korte broek, shirt met korte mouwen
b. lange broek, trui
Wat kies ik voor drinken?
a. water
b. cola
Wat kies ik erbij?
a. stroopwafel
b. zakje chips
Met wie ga ik vanmiddag spelen?
a. met m’n beste vriend(in)
b. met een ander (die ik meestal niet kies)
Mijn moeder vraagt me om mijn kamer vandaag op te ruimen. Wat doe ik?
a. Ik doe dat gelijk uit school
b. Ik doe dat net voordat ik naar bed moet
Ik heb morgen een repetitie geschiedenis. Het is 16:00 uur. Wat doe ik?
a. Ik ga eerst leren
b. Ik ga eerst spelen en vanavond leren
Het is woensdagmiddag en er is club. Mijn buurjongen gaat naar korfbal en vraagt of ik een keer mee ga. Wat kies je?
a. Ik ga toch naar club, want daar rekenen ze op me.
b. Ik ga mee met mijn buurjongen, want ik kan nog vaak genoeg naar club.
Mijn vriend(in) heeft geld van thuis meegenomen, zonder dat z’n/haar moeder het weet. Hij/zij gaat vraagt of ik mee ga naar de supermarkt om er een zak chips en twee blikjes van te kopen. Wat doe ik?
a. Ik ga niet mee en zeg eerlijk dat ik dat niet goed vindt.
b. Ik ga niet mee, maar durf niet te zeggen waarom en verzin snel wat anders om naar huis te moeten.
c. Ik ga mee.

Bespreek kort dat sommige keuzes niet belangrijk zijn. Laat de kinderen een voorbeeld noemen. Andere keuzes zijn wel heel belangrijk. Vraag waarom.
Bespreek nu dat je gaat vertellen over Jozua, die het volk liet kiezen wie ze wilden dienen. Want je kan geen twee heren dienen. Vraag de kinderen of ze weten wat je hiermee bedoelt.

Zingen
Psalm 25:6
Psalm 44:1
Psalm 73:14
Psalm 105:3, 4, 5 en 24
Psalm 115:6
Psalm 116:1
Psalm 135:7 en 8
Psalm 136:3, 11, 21 en 26
Lied uit ‘Tot Zijn eer’: God is getrouw

Lezen
Jozua 23:1-8 en Jozua 24:14 en 15

Kerntekst
Kiest u heden wien gij dienen zult… Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de HEERE dienen (Jozua 24:15b).

Vertelling

Hoor eens! Wie zingen daar zo mooi? Prachtig klinkt het! In de voorhof van de tabernakel staan de Levieten naast elkaar. In hun witte kleding staat ze te zingen. Het is een psalm die in beurtzang gezongen moet worden. Eerst zingt het Levietenkoor de eerste regel van een vers: ‘Loof de HEERE, want Hij is goed’. Daarna zingt het volk het antwoord met de tweede regel van het vers: ‘Want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid’. Hoor… de Levieten zijn weer aan de beurt. ‘Loof Hem Die alleen grote wonderen doet’. Het volk antwoordt: ‘Want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid’. Ze zingen van de geschiedenis van het volk Israël. Over wat er jaren geleden allemaal is gebeurd. Over de schepping, maar vooral ook over de wonderen die God deed toen ze uit Egypteland werden bevrijd. Van Gods grote daden toen ze door de Rode Zee gingen. ‘Looft Hem Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft’. ‘Looft Hem Die de grote koningen geslagen heeft’. Wat mooi klinkt het. Het gaat nog een tijdje door. En telkens antwoordt het volk: ‘Want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid’. En dan, bijna op het laatst van de psalm, klinkt het: ‘Loof Hem, Die aan ons gedacht heeft! Die onze vijanden weggerukt heeft, Die ons elke dag eten geeft! Looft de God van de hemel!’ Wat een eerbied voor hun God klinkt er in die woorden.
Als je goed luistert, is het niet moeilijk te raden welke God de Israëlieten dienen. Het is de HEERE, hun God, Die hen uit Egypteland heeft uitgeleid en hen in het beloofde land heeft gebracht. Ja, dat hadden ze ook beloofd. Tientallen jaren terug. Toen hadden ze het beloofd: ‘Wij zullen de HEERE dienen. Het zij verre van ons dat wij de HEERE verlaten zullen’.

Het is een paar honderd jaar daarvoor…
Onder de oude eik bij Sichem staat Jozua. Hij is oud en grijs geworden. Honderdtien jaar oud is hij. Zijn leven loopt ten einde. Zijn taak zit er bijna op, maar voordat hij gaat sterven, wil hij graag het volk nog één keer toespreken. Hij kijkt om zich heen. Kort geleden heeft hij hier bij Sichem alle oudsten, vorsten, rechters en schrijvers van het volk ook toegesproken. Vandaag wil hij dezelfde woorden nog een keer spreken. Dat wil hij weer hier doen, bij Sichem, waar lang geleden Abraham een altaar heeft gebouwd. In al de achterliggende jaren heeft Jozua heel wat met zijn volk meegemaakt. Moeilijke dingen, maar ook wonderlijke dingen. De HEERE heeft hen telkens geholpen! Hij wil ze hieraan herinneren. Hij wil ze graag nog één keer de wonderen van de HEERE, hun God vertellen. En hij wil ze vandaag een belangrijke boodschap meegeven, voordat hij er straks niet meer is.
Als het stil is geworden, kan Jozua beginnen. Waar zal hij beginnen? Er is zoveel gebeurd. Het is teveel om op te noemen. Daar klinkt zijn stem: “Alzo zegt de HEERE, de God van Israël.” En dan begint hij met Abraham; vóór de Heere hem riep, diende hij de afgoden. Maar God verloste hem en beloofde Izak. En aan Izak gaf Hij Jakob. Jakob kwam op een wonderlijke manier in Egypte terecht, waar Jozef onderkoning was. Jozua vertelt over Mozes. Hoe wonderlijk zijn Gods plannen; Mozes kwam in het paleis van Egypte en verloste zijn volk uit de slavendienst en van de afgoderij van Egypte. Alles vertelt Jozua... Over de grote daden van de HEERE, hun God. Over de strijd tegen de Moabieten en Amorieten en de Kanaänieten en nog veel meer heidenvolken. Allemaal zijn ze verslagen. De muren van Jericho stortten zomaar in! Weten de mensen het nog? Vergeten ze het niet? Vol vuur klinkt zijn stem: “De HEERE heeft voor u gestreden!’ De HEERE heeft u dit mooie land gegeven! Hij had u dit land beloofd. Hij had gezegd voor u te zullen strijden. En wat Hij zei, is gebeurd.” Dat moeten ze niet vergeten!
Even is het stil. Is Jozua nu klaar? Zal hier zijn toespraak eindigen? O nee, het belangrijkste moet nog komen. “En nu, vreest de HEERE en dient Hem in oprechtheid en in waarheid; en doet weg de goden die uw vaders gediend hebben … en dient de HEERE! Daarom moeten jullie de Heere dienen! Hij is het zo waard! Denk aan alles wat Hij gedaan heeft. Denk aan Zijn belofte. Vrees de HEERE! Kies heden wie gij dienen zult. Buig niet voor de afgoden, maar dien de HEERE!” Dát is de boodschap!
Jozua heeft zoveel jaren moed gekregen uit de belofte van de HEERE. Hij heeft in zijn leven gezien dat God doet wat Hij belooft. Jozua weet het daarom zelf zeker: Hij wil de HEERE dienen! Dat is het verlangen van zijn hart. Dat heeft hem ook altijd vrede en blijdschap gegeven. Jaren geleden heeft de Heere hem geroepen om Zijn knecht te zijn. ‘Wees sterk en heb goede moed. Zie Ik ben met u, overal waar u heen zult gaan.’ En al die jaren heeft de Heere Zijn belofte vervuld. In alle moeilijke gebeurtenissen is Hij trouw en goed geweest voor Jozua. Daarom is het voor hem dan ook geen vraag, wie hij dienen wil. Hoor, plechtig klinkt zijn belofte: “Wat mij en mijn familie betreft: wij zullen de HEERE dienen!”

De Heere dienen. Dat lijkt vanzelfsprekend: natuurlijk doe je dat. Maar denk eens even mee. Begrijp je hoe moeilijk dat voor ons is? Ons hart wil de zonde doen. Maar misschien is het bij jou net als bij Jozua het verlangen van je hart, om de Heere lief te hebben. Om Hem in je leven te dienen. Je weet, dat het zo vaak mis gaat, dat de zonde toch weer zo sterk is. Maar toch… de Heere dienen, dat geeft blijdschap in je hart. Dat geeft uiteindelijk rust, eeuwige rust.
Het volk heeft de oproep van Jozua gehoord: Kies heden, nu, wie je dienen wilt! Ze hebben hun antwoord al klaar. Ze weten het zeker. “Laat het verre van ons zijn, om de HEERE te verlaten en andere goden te gaan dienen, want Hij is onze God!”
Jozua hoort het. Het volk hoeft er niet eens over na te denken! Ze willen de HEERE dienen… Dat is fijn! En toch… Ze hebben zo snel hun antwoord klaar! Denken ze er zo gemakkelijk over? Weten ze dan niet hoe groot de verleiding is om de afgoden te dienen? Hoe snel je de HEERE vergeet? “U zult de HEERE niet kunnen dienen,” zegt Jozua, “want Hij is een heilig God. Hij kan het niet verdragen als u aan de afgoden de eer geeft. Hij is een ijverig God. Dat betekent dat Hij alléén gediend wil worden. Twee heren dienen zal niet gaan. Hij is het waard om geëerd te worden. Jozua is bezorgd dat ze niet sterk genoeg zijn om de HEERE te blijven dienen. Jozua wil hen ervan overtuigen hoe nodig het is om Hem te dienen met hun hárt! Ze kunnen het wel beloven, maar hoe snel zullen ze merken dat hun hart niet naar de HEERE vraagt. Hoe snel ze ook de afgoden zullen dienen. Het zal niet makkelijk zijn om alléén de HEERE te dienen. Beseffen ze dat wel? Nog een keer klinkt Jozua’s stem: “Als u de HEERE zal verlaten en toch de afgoden zult gaan dienen, weet dan dit: Hij zal Zich omkeren en Hij zal u kwaad doen en Hij zal u verdoen. Dan loopt het niet goed met jullie af.”
Maar het volk blijft bij zijn belofte. “Nee, maar wij zullen de HEERE dienen!” Ze zijn het echt van plan. Ze willen Hem dienen.

Hoe moet dat dan? Hoe kun je de HEERE dienen? Is dat ook jouw vraag? Dat mag je vragen aan de Heere Jezus. Jezus en Jozua betekenen hetzelfde: de HEERE redt. Hij is de Redder. Als jij het verliest van de zonde, als je hart bij de Heere vandaan gaat, vertel dat dan aan Hem. Hij heeft Zijn Vader altijd gediend. Ook al kostte dat Hem de dood aan het kruis. Als je daaraan denkt, wat ga je dan nog veel meer verlangen Hem echt te dienen.

“Goed,” zegt Jozua, “jullie allemaal zijn getuige van deze belofte!” Jullie horen het van elkaar. Niemand van jullie mag vergeten dat jullie dit gezegd hebben. En weer klinken de stemmen van het volk: “Wij zijn getuigen, wij zullen den HEERE dienen! Wij zullen Zijn stem gehoorzamen.” Jozua knikt. “Dan is nu het verbond tussen de HEERE en ons vernieuwd,” zegt hij. “Ik zal het laten opschrijven in het boek waarin Mozes ook Gods wetten heeft opgeschreven. Dat boek ligt in de tabernakel bij de ark. Dat is een goede plaats om jullie beloften te bewaren. En als jullie je niet aan deze belofte houden, dan zal dat boek tegen jullie getuigen.”
Kijk, Jozua wenkt een paar mannen. Hij wil dat ze hem helpen. Hij zal hier bij Sichem iets maken, waardoor de Israëlieten zich zullen herinneren wat ze beloofd hebben. Als ze hier komen, zullen ze kunnen zien dat ze hier iets hebben beloofd. Hij zal hier een gedenksteen oprichten, zodat het volk zal weten dat hier het verbond vernieuwd is. Samen tillen ze de grote, zware steen op. Ze zetten hem rechtop. “Deze steen,” zegt Jozua, “is onze getuige, hij heeft gehoord wat u gezegd hebt. En u hebt gehoord wat de HEERE tot u gezegd heeft. Ga nu allen in vrede naar huis.”

Korte tijd later sterft Jozua. Zijn stem klinkt niet meer. Maar de steen staat rechtop. Het is alsof die zegt: ‘Kies dan heden wie gij dienen zult.’ Als je de HEERE niet wilt dienen, maar de god van… - vul het zelf maar eens in – zal je toekomst vreselijk zijn. Maar het zal goed met je gaan als je Jozua nazegt: “Wij zullen de HEERE dienen! Ik zal de HEERE dienen!” In de dienst van de HEERE vind je rust en blijdschap. Loof de Heere, want Hij is goed. Want Zijn goedertierenheid is tot in der eeuwigheid. Maak daarom vandaag nog die keus.

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte

De toespraak van Jozua
Jozua roept in hoofdstuk 23 alle belangrijke leiders van het volk bij elkaar om een toespraak te houden. Hij voelt dat hij bijna gaat sterven. Hij is waarschijnlijk 110 jaar oud en de Israëlieten wonen dan al vijfentwintig jaar in het beloofde land Kanaän. De inhoud van zijn toespraak heeft twee onderdelen. Hij roept ten eerste op de HEERE te blijven dienen. Jozua wijst de leiders erop dat ze zelf hebben gezien hoe de HEERE hen het land Kanaän heeft gegeven. Hoe Hij voor hen heeft gestreden en het land voor hen heeft veroverd. Er ligt een grote nadruk op Gods gave. Ten tweede wijst Jozua hen erop dat als ze de HEERE niet blijven dienen, Hij hen zwaar zal straffen. De heidense volken ‘zullen ulieden zijn tot een strik en tot een net en tot een gesel aan uw zijden en tot doornen in uw ogen, totdat gij omkomt van dit goede land, hetwelk de HEERE uw God gegeven heeft. (Jozua 24:13b).

De naam Jozua
Zie voor de betekenis van de naam van Jozua de achtergrondinformatie bij het eerste verhaal in dit nummer.

De vernieuwingen van het verbond
Het verbond wat God met Abraham maakte (Genesis 15) is tot vier keer toe vernieuwd. Je kan zeggen ‘herhaald of bevestigd’.

Eerste verbondsvernieuwing in Exodus 34:10, 11
Mozes smeekt in Exodus 34:9 of God, ondanks de halsstarrigheid van het de Israëlieten die kort hiervoor het gouden kalf hebben gemaakt, het verbond wil herstellen. God verhoort het gebed (Exodus 34:10, 11) van Mozes en Hij belooft dat Hij buitengewone wonderen zal doen en dat Hij zo de vreemde volkeren uit het land Kanaän zal verdrijven, zodat het land in handen komt van de Israëlieten.

Tweede verbondsvernieuwing in Deuteronomium 29
Mozes roept alle inwoners bij elkaar en vernieuwt namens de HEERE het verbond met het volk Israël. Mozes benoemt ook de vloek die over hen komen zal als ze dit verbond zullen verbreken. God vernieuwt het verbod om het volk te verzekeren dat Hij hun God is. Het komt overeen met de eed die Hij aan Abraham, Izak en Jakob heeft gezworen. In Deuteronomium 30 dringt Mozes er bij het volk op aan om te kiezen voor het leven met de HEERE.

Derde verbondsvernieuwing in Jozua 8:33-35
Na de ondergang van Ai bouwt Jozua een altaar voor de HEERE om Hem brand- en dankoffers te brengen (vers 30 en 31). Dit doet hij bij Sichem, op de berg Ebal. Mozes heeft deze plaats voorgeschreven als de plaats voor de verbondsvernieuwing. In deze omgeving ontving Abraham de belofte dat dit land het eigendom zou worden van zijn nakomelingen. Deze belofte is nu vervuld.

Vierde verbondsvernieuwing in Jozua 24
De verbondssluiting in Jozua 24 tussen de HEERE en het volk Israël heeft dezelfde structuur als andere verbondssluitingen die uit buiten-bijbelse bronnen zijn aangetroffen (Uit: Bijbel met uitleg, Jozua 24, bron 20).

Onderdeel:
Introductie partijen - Jozua 24:2
Historische inleiding - Jozua 24:2-13
Inhoud van het verbond - Jozua 24:14-24
Schriftelijke vastlegging - Jozua 24:25
Getuigen - Jozua 24:26-27
Zegeningen en vervloekingen - Jozua 24:20

Psalm 136
Deze psalm is een loflied op Gods verbondstrouw. De reden om Hem te loven is dat de verbondstrouw (goedertierenheid) van de HEERE er voor altijd zal zijn. De HEERE heeft door de schepping en door de uittocht uit Egypte laten zien dat Hij machtige daden doet. Eén van de belangrijkste woorden uit de psalmen, en zeker uit Psalm 136, is het woord ‘goedertierenheid’. Het Hebreeuwse woord voor goedertierenheid is ‘chesed’ en wordt vertaald met ‘weldadigheid’. Het woord heeft vele betekenissen in zich en wijst op Gods liefdevolle verbondstrouw. Het betekent dat God trouw is aan Zijn verbond, ondanks de ongehoorzaamheid van het volk Israël. Het laat zien dat God Iemand is op Wie men kan rekenen. Ook betekent het woord dat God genadig is. Hij wil de zonden vergeven. Ten derde betekent het woord ‘goedertierenheid’ ook ‘vriendelijkheid’. Dit laat zien dat de HEERE altijd met liefdevolle bewogenheid wil luisteren naar degenen die tot Hem naderen (Bijbel met uitleg, Psalm 136). In Psalm 136 wordt Gods altijd voortdurende goedertierenheid bezongen.

De plaats Sichem
De plaats waar Jozua het volk bij elkaar roept is Sichem, dat vlak bij Silo ligt. Deze plaats heeft een historische waarde en is een bewijs van Gods trouw (zie Jozua 8:30). Mozes heet deze plek voorgeschreven voor de verbondsvernieuwing (Deuteronomium 27:4). In deze omgeving ontving Abraham de belofte dat dit land het eigendom zou worden van zijn nakomelingen. Deze belofte is vervuld. Ook bouwde Abraham hier een altaar (Genesis 12:6, 7). Het is niet onwaarschijnlijk dat er op deze plaats enkele onbeschreven veldslagen hebben plaatsgevonden. Ook begroef Jakob er zijn afgodsbeelden en sieraden van zijn gezin. Tegelijk is het de plaats waar vele Kanaänieten hun afgoden hebben vereerd.

Belijdenisgeschriften
Heidelbergse Catechismus
Vraag 9: Wat gebiedt God in het eerste gebod?
Dat ik, zo lief als mij mijner ziele zaligheid is, alle afgoderij, toverij, waarzegging, superstitie of bijgeloof, aanroeping van de heiligen of andere schepselen, mijde en vliede, en den enigen waren God recht lere kennen, Hem alleen vertrouwe en in alle ootmoedigheid en lijdzaamheid mij Hem alleen onderwerpe, van Hem alleen alle goeds verwachte, Hem van ganser harte liefhebbe, vreze en ere, alzo, dat ik eer van alle schepselen afga en die varen late, dan dat ik het allerminste tegen Zijn wil doe.
Vraag 96: Wat eist God in het tweede gebod?
Dat wij God in generlei wijze afbeelden, en op geen andere wijze vereren, dan Hij in Zijn Woord bevolen heeft.
Vraag 97: Mag men dan ganselijk geen beelden maken?
God kan en mag in generlei wijze afgebeeld worden. Maar de schepselen, al is het dat zij mogen afgebeeld worden, zo verbiedt toch God hun beeltenis te maken en te hebben om die te vereren, of God daardoor te dienen.
Vraag 122: Welke is de eerste bede? (Hoe dien je de HEERE?)
Uw naam worde geheiligd. Dat is: Geef ons eerstelijk, dat wij U recht kennen, en U in al Uw werken, in welke Uw almachtigheid, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid klaarlijk schijnt, heiligen, roemen en prijzen; daarna ook dat wij al ons leven, gedachten, woorden en werken, alzo schikken en richten, dat Uw Naam om onzentwille niet gelasterd, maar geëerd en geprezen worde.

Kort begrip
Vraag 13: Wil God zulke ongehoorzaamheid en verdorvenheid ongestraft laten? (Wat is het gevolg als je de HEERE niet dient?)
Neen Hij, maar naar Zijn rechtvaardig oordeel wil Hij die tijdelijk en eeuwiglijk straffen, gelijk geschreven staat: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2019

Kompas Handleiding | 18 Pagina's

Handleiding 1b: Jozua - Wie wil je dienen?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2019

Kompas Handleiding | 18 Pagina's