JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 1b: Het zevende gebod

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 1b: Het zevende gebod

David en Bathseba

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zingen
Psalm 32:1, 2 en 3
Psalm 51:1, 2, 3 en 4
Psalm 130:1 en 2
Psalm 65:2
Psalm 86:3 en 6
Gebed des Heeren:6 en 7

Lezen
2 Samuël 11:1-6, 14-17

Kernteksten
Waarom hebt gij dan het woord des HEEREN veracht, doende wat kwaad is in Zijn ogen? Gij hebt Uria, de Hethiet, met het zwaard verslagen, en zijn huisvrouw hebt gij u ter vrouw genomen; en hem hebt gij met het zwaard van de kinderen Ammons doodgeslagen (2 Samuël 12:9).
Gij zult niet echtbreken (Exodus 20:14).

Toelichting voor leidinggevenden bij dit thema
Dit seizoen is het thema van de schetsen ‘de Tien geboden’. De boodschap van de schetsen is steeds: In het houden van Gods geboden ligt groot loon. Steeds verwijzen we door naar de Vervuller van de wet: de Heere Jezus Christus. Hij heeft alle geboden volkomen gehouden en de straf op de overtredingen van de wet, voor zondaren willen dragen.
In deze schets behandelen we het zevende gebod: Gij zult niet echtbreken. De geschiedenis van de zonde van David en Bathséba staat centraal.

Het thema echtscheiding kan voor kinderen op de club een gevoelig punt zijn, vooral als ze thuis of in hun omgeving te maken hebben met problemen of een scheiding. Echtscheiding gaat ook de kerkelijke gemeente helaas niet voorbij. Het is daarom belangrijk hoe leidinggevenden met dit onderwerp omgaan. Ook als je niet weet van problemen, is het goed om bij de bespreking van dit onderwerp een aantal dingen in acht te nemen.
De commissie heeft ervoor gekozen om de problematiek van echtscheiding niet expliciet in het werkboekje naar voren te laten komen, omdat dit voor kinderen erg pijnlijk en confronterend kan zijn. In de drukte van een clubavond is er niet altijd de juiste sfeer om dat op een veilige manier te kunnen bespreken. Ook is de kinderclub niet de juiste plaats om problemen in een gezin aan de orde te laten komen. Daarom zijn de vragen in het werkboekje algemeen gehouden. Misschien komt naar aanleiding van de vragen in het boekje het gesprek wel op een persoonlijke situatie. Ga daar voorzichtig mee om. Een kind kan behoefte hebben aan een luisterend oor, maar een gesprek in een groepje kinderen kan een situatie ook schaden. Laat merken dat je er voor hen wilt zijn, maar wijd er niet over uit.

Hieronder volgen nog een aantal handreikingen.
- Oordeel niet over personen en situaties. Hoewel het gebod duidelijk is, mogen we niet over mensen of situaties oordelen. Dat mag je ook naar de kinderen toe uitstralen en hen corrigeren als ze dat doen. Laten we denken aan de woorden van de Heere Jezus: ‘Wie zonder zonde is…’. Dan heeft ieder aan zichzelf genoeg.
- Een echtscheiding is moeilijk voor alle betrokkenen en kinderen zijn in die situatie slachtoffer. Het overkomt hen en daarom moeten ze in bescherming worden genomen. Wat gemeenteleden kunnen doen, is meeleven, er voor hen zijn. Het is fijn als er bij moeilijke veranderingen ook dingen hetzelfde blijven: vrienden die je trouw zijn, een kinderclub waar je je thuisvoelt.
- Ook in zulke omstandigheden ben je samen gemeente: draag elkaars lasten. Dat kan vooral door voor elkaar te bidden. Als je op de club bidt met betrekking tot dit onderwerp, vraag dan om Gods hulp en kracht voor alle mensen (en kinderen) die dat bijzonder nodig hebben. Dan kun je voorbede doen zonder teveel in details te treden. Bid ook om onderlinge liefde in de gemeente en op de club, zodat mensen elkaar geen pijn zullen doen. Bid ook om gehoorzaamheid aan Gods geboden en aan dit gebod.
- Besef dat je als leidinggevende geen hulpverlener bent. Je mag een luisterend oor zijn voor kinderen en laten weten dat je voor hen bidt. Bespreek moeilijke dingen met een contactpersoon uit de kerkenraad.
- Denk je dat dit onderwerp voor een kind erg pijnlijk en moeilijk is, dan kun je ook overwegen om geen bespreking in groepjes te doen en het te houden bij de vertelling over David.

Introductie van het thema voor de kinderen
Een gebod: je moet iets wel, je mag iets niet. De Heere gaf de Tien Geboden: je moet iets wel, je mag iets niet. Waarom? Waarom moet je wachten bij een rood verkeerslicht en mag je niet doorfietsen? Je weet het wel: anders gebeuren er ongelukken.
Het zevende gebod: Je mag iets niet: Je mag niet echtbreken, niet scheiden. Je moet iets wel: als man en vrouw, als jongens en meisjes in echte liefde met elkaar leven. Wat een verdriet geeft het als het anders gaat! In de Bijbel lezen we over koning David, hoe hij het zevende gebod vergat.

Vertelling

Wat een moeilijke opdracht moet Nathan de profeet nu gaan uitvoeren! Hij loopt naar het paleis van koning David. Hij wordt binnengelaten en gaat naar de zaal, waar koning David op zijn troon zit, om recht te spreken. Nu moet hij het woord van de Heere gaan brengen aan de koning. Hoe erg het is, wat David gedaan heeft.
“Wat is er Nathan? Je mag spreken,” zegt David.
“Wel koning, het gaat om het volgende. Er waren twee mannen in de stad, de een was rijk en de ander arm. De rijke man had heel veel schapen en koeien, maar de arme man had alleen maar een jong lammetje. Dat lammetje was bij hem in huis, samen met zijn kinderen, het at en dronk en sliep gewoon samen met de kinderen. Ze hielden er allemaal heel veel van.
Op een dag kwam er een gast bij de rijke man. Die wilde voor zijn gast een maaltijd klaarmaken. Maar toen nam hij niet een schaap van zijn eigen grote kudde, nee, hij ging naar het huis van die arme man, pakte stiekem dat lammetje mee en heeft dat dier gedood en het vlees gebruikt voor de maaltijd.”
“Wat verschrikkelijk!” roept koning David. Zijn ogen staan boos en de woede klinkt door in zijn stem. “Hoe heeft die man dat durven doen! Hij verdient de doodstraf! En hij moet dat lammetje vierdubbel teruggeven aan die arme man!”
Het is helemaal stil geworden in de zaal. Nathan kijkt de koning aan. Dan klinkt het: “Gij zijt die man!”
Als een zweepslag, zo klinkt het. Als een zweepslag, zo raakt het woord van de profeet Nathan koning David. Het woord van de profeet Nathan? Het woord van de Heere!
“Gij zijt die man!” U bent het, David, die gedaan hebt, net als die rijke man die het lammetje afpakte van die arme man. “

Het flitst door David heen. Het is waar. Hij weet wat Nathan bedoelt. Het is nu bijna een jaar geleden. David ziet het opnieuw voor zich.
Er is oorlog met de Ammonieten. Het leger van de Israëlieten is naar de stad Rabba gestuurd om de stad te veroveren en de Ammonieten te verslaan. Joab is de legeraanvoerder en David is zelf achtergebleven in Jeruzalem.
Hij heeft geslapen op het heetst van de dag en nu de avondzon schijnt over stad, is hij naar het dak van zijn paleis gegaan. Daar is het nu heerlijk koel. Hij loopt wat heen en weer en geniet van het uitzicht over de stad. Dan wordt zijn blik getrokken door een vrouw. Op de binnenplaats van een huis, dicht bij het paleis, is zij zich aan het wassen. Hij kan er zijn ogen niet van af houden. Wat is ze mooi! Wie is die vrouw? Hij wil haar ontmoeten, hij wil haar als zijn vrouw hebben! Wie is het?
David vraagt het aan zijn knechten. Zij weten het wel. Het is Bathséba, de vrouw van Uria de Hethiet, een van Davids beste soldaten.
David denkt na. Uria? Die is met het leger van Joab bij Rabba, hij is dus niet thuis. Dan kan hij dus Bathséba laten halen! Hij wil haar hebben. De begeerte naar deze mooie vrouw is zo sterk! Hij kan nergens anders meer aan denken. Het mag niet, hij weet het. Bathséba is niet van hem. Ze is de vrouw van Uria. Maar Uria hoeft het niet te weten, hij is er toch niet!

En de Heere dan, David? De Heere is er toch? Heeft de Heere je niet genoeg gegeven? Wil je nu nog meer? Wil je nu ook de vrouw van Uria? Je weet toch dat het niet mag? Moet je dan de Heere zoveel verdriet doen? Waarom vecht je niet tegen de zonde? Ben je niet sterk genoeg? Maar de Heere wil je toch helpen? Je kon Goliath verslaan, door de kracht van de Heere. En ga je het nu verliezen door een vrouw? Laat je je overwinnen door de zonde? Ga naar de Heere, David, en roep om Gods kracht!

Knechten van de koning gaan Bathséba halen. Als David haar ziet binnenkomen, wordt zijn begeerte alleen maar groter. Wat een mooie vrouw! Hij neemt haar mee naar zijn slaapkamer. Maar dat kan toch niet? Want Bathséba is al getrouwd met Uria. Ze kan Davids vrouw niet zijn, ook niet voor één nacht. Dat is zonde tegen de Heere.
David pakt de vrouw van Uria af. Hij doet alsof Bathséba zíjn vrouw is, alsof híj met haar getrouwd is. De volgende ochtend gaat Bathséba weer terug naar haar eigen huis.

Na een paar weken komt er bij de koning een knecht met een boodschap van Bathséba. David schrikt als hij dat bericht hoort: Bathséba verwacht een kindje. Wat moet hij doen? Want nu zal het uitkomen, dat hij de vrouw van Uria heeft afgepakt! Uria is immers in het leger? Die is al weken lang van huis. En als Bathséba een kindje krijgt, zal iedereen te weten komen, dat hij in de tijd dat Uria in het leger was, gedaan heeft, alsof hij, David, met haar getrouwd was. Wat moet hij toch doen? Gaat hij nú naar de Heere? Gaat hij nu de Heere eerlijk zijn zonde vertellen en bidden om genade en vergeving? Nee, juist niet. David gaat nog verder bij de Heere vandaan. Hij maakt zelf een plan om uit deze moeilijkheden te komen.

Er komt een knecht van David bij Joab. Hij vraagt of Joab Uria naar de koning wil sturen. Uria gaat met de knecht mee en komt in het paleis van David. De koning vraagt hem naar de strijd bij Rabba en laat Uria dan naar huis gaan. “Rust maar eens goed uit. Er zal eten bij u thuis bezorgd worden, geniet maar van een paar vrije dagen samen met uw vrouw.”
David is gerustgesteld. Als het kindje van Bathseba dan geboren wordt, zal iedereen gewoon denken dat Uria de vader is.
Maar Davids plan werkt niet. Want Uria gaat niet thuis slapen. “Als de ark van de Heere in een tent is, als de soldaten bij Rabba in tenten moeten slapen en gevaar lopen voor hun leven, dan kan ik nu toch niet lekker gaan genieten van mijn vrije dagen? Nee, dat zal ik niet doen koning!” zo antwoordt Uria op de vraag van de koning. Het helpt niet, als David hem zelfs dronken maakt. Dan weet David nog maar één oplossing.
Naar de Heere gaan? Met zijn zonde? Met zijn nood? Nee. David kiest zijn eigen weg. Nog verder bij de Heere vandaan. Hij weet maar één oplossing: Uria moet sterven. Hij schrijft een brief aan Joab en geeft die aan Uria mee. “Stel Uria vooraan tegenover de sterkste vijanden, op de gevaarlijkste plaats in de strijd. Help hem niet, maar trek u van hem terug, zodat hij sterft.” Zonder dat Uria het weet, loopt hij met zijn eigen doodvonnis op zak.

Davids plan lukt. Uria is gedood, gesneuveld in de strijd tegen Rabba. Hij zal nog een week wachten, de tijd van rouw voor Bathseba en dan laat hij haar halen. Nu is Bathseba zijn vrouw. Nu heeft hij, wat hij zo graag wilde. En is hij nu gelukkig? Nee, integendeel. Hij durft niet meer te bidden. Dag en nacht is het alsof de hand van de Heere op hem is. Maar niet met Zijn genade, nee, met donkerheid. Hij heeft de vrouw van Uria afgepakt: overspel! Hij heeft Uria laten doden: moord! Hij wil er niet aan denken. Weg met die gedachten!
Als het kindje geboren wordt, lijkt alles heel gewoon.

En dan staat daar de profeet Nathan. “Gij zijt die man!” Als een zweepslag klinken die woorden. “U bent het, David, die net als die rijke man het lammetje afgepakt hebt van die vader en zijn kinderen. Waarom heeft u het woord van de Heere veracht? Waarom heeft u gedaan wat kwaad was in Gods ogen? U heeft de vrouw van Uria genomen en u heeft Uria laten doden! Overspel! Moord!”
Zo zegt de Heere: “Het zwaard zal van uw huis niet wijken, omdat u Mij veracht hebt! Zie Ik breng onheil over u en over uw huis. U hebt dit in het geheim gedaan, maar iedereen zal het weten.”

David luistert. “Gij zijt die man!” Wat doet dat pijn. Wat doet de zónde pijn. En dan buigt David zijn hoofd. “Ik heb gezondigd”, belijdt hij. “Ik heb gezondigd tegen de Heere.” Meer kan hij niet zeggen. Geen uitvluchten meer, geen plannetjes meer. Er blijft maar één ding over: buigen voor de Heere, tegen Wie hij gezondigd heeft. Er is maar één schreeuw in zijn hart: “Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig!”
Hij verdient de doodstraf. Dat had hij toch zelf gezegd tegen Nathan? Zal de Heere hem doden?

En dan is daar het wonder. Want als je je zonden voor de Heere weghoudt, houdt de Heere Zich weg van jou. Maar als je met je zonden naar de Heere toegaat, dan is de Heere zo dicht bij. Dan neemt Hij door Zijn genade je zonden van je af. Dan legt Hij ze op Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. Hij draagt ze weg. Hij ontvangt de doodstraf. En dat terwijl Hij nooit tegen één gebod gezondigd heeft!

Dat mag Nathan ook tegen David zeggen. “De Heere heeft uw zonde weggenomen, u zult niet sterven.” Wat een wonder is dat! De dood verdiend, maar vergeving gekregen! Ja, zo is de Heere. Een God, Die geen lust heeft in de dood van de goddeloze! Een God, Die graag vergeeft! Zul je daarom met je zonden naar de Heere toegaan? Om Jezus’ wil geeft Hij genade! Wat een diepe pijn is er in Davids hart. Wat is de zonde bitter. Juist omdat de Heere altijd zo goed voor hem was en nog steeds is. De Heere heeft zijn zonde weggenomen, maar de pijn en het verdriet erover, die blijven. Wat is hij er de schuld van, dat de Naam van de Heere gelasterd is.
Ja, het is verdiend als Nathan tegen hem zegt, dat het kindje van Bathseba sterven zal. En toch, als het kindje ziek wordt, wil David niet eten of drinken, maar wil hij alleen maar voor hem bidden.” Ik heb gezondigd, Heere, ik heb gedaan wat kwaad was in Uw ogen. Ik alleen, mijn kindje toch niet!” Maar na een week sterft het jongetje. Dan wordt David stil. Het is goed. David weet, dat hij niet voor niets gebeden heeft. De Heere heeft zijn zoontje bij Zich in de hemel genomen. Onverdiend. Opnieuw genade.

Later wordt er opnieuw een kindje geboren: Salomo. Wat een heerlijke opdracht mag Nathan de profeet nu gaan uitvoeren. Hij loopt naar het paleis van koning David. Hij wordt binnengelaten en gaat naar de zaal, waar koning David is, met het zoontje dat geboren is. Opnieuw moet hij het woord van de Heere gaan brengen aan de koning, maar nu is het een woord van blijdschap: De Heere Zelf heeft het kindje lief en Hij noemt hem: Jedid-Jah. Dat betekent: lieveling van de Heere. Gods genade is altijd groter dan onze zonde.

Aantekeningen bij de tekst

2 Samuël 11
Vers 1 de wederkomst van het jaar: Het voorjaar breekt aan. Die tijd is geschikter voor de oorlogvoering vanwege het weer en de bevoorrading van de soldaten en de beesten.
Vers 1 Rabba: de hoofdstad van de Ammonieten.
Vers 2 dat David van zijn leger opstond: David had zijn middagrust gehouden.
Vers 4 zij nu had zich van haar onreinigheid gezuiverd: Dit slaat terug op wassen in vers 2, een rituele reiniging na de menstruatie.
Vers 8 volgde hem een gerecht des konings achterna: een gerecht van de tafel van de koning, waardoor David Uria wilde verleiden om zich met zijn vrouw vrolijk te maken en bij haar te slapen, om daarna te doen geloven dat Uria de vader van het kind was, en zo zijn overspel voor de mensen te verbergen.
Vers 11 de ark: de ark uit de tabernakel. Het schijnt, dat deze tijdens veldtochten werd meegenomen.
Vers 27 En als de rouw was overgegaan: De tijd van rouw duurde waarschijnlijk een week.

2 Samuël 12
Vers 3 een enig klein ooilam: jong vrouwtjesschaap, een gekoesterd bezit.
Vers 5 is een kind des doods: Hij verdient de doodstraf.
Vers 6 viervoudig wedergeven: Volgens de wet moesten er voor een gestolen schaap vier worden teruggegeven.
Vers 9 het woord des HEEREN veracht: Het zesde, zevende en achtste gebod van de wet van de Heere.
Vers 16 David zocht God voor dat jongske: Hij bad God vurig voor het jongetje, dat het beter mocht worden.
Vers 18 Want het mocht kwaad doen: Het zou hem misschien nog meer kwellen en bedroeven.
Vers 23 Ik zal wel tot hem gaan: Ik zal tot het kind gaan in de hemel, wanneer ik sterf.
Vers 25 Jedid-Jah: Beminde of lieveling van de Heere. Deze naam moet Nathan in opdracht van de Heere aan David gaan geven aan het kind.
Vers 25 om des HEEREN wil: omdat de Heere hem liefhad.

Achtergrondinformatie

Strijd met de Ammonieten
De Ammonieten waren nakomelingen van Lot, ze woonden aan de andere kant van de Jordaan. Toen de koning van de Ammonieten gestorven was, had David knechten naar de nieuwe koning gestuurd, om hem te troosten na het overlijden van zijn vader. De jonge koning had dit echter verkeerd opgevat Hij zag het als een dreiging van David en hij had de knechten van David zwaar beledigd (zie 2 Samuël 10). Dit was als een oorlogsverklaring aan David. Vervolgens was er oorlog uitgebroken, waarbij Ammon om de hulp van de Syriërs had gevraagd. De Syriërs werden echter door David verslagen.
In 2 Samuël 11 lezen we dan, dat als het voorjaar aanbreekt, het leger van David o.l.v. Joab naar Rabba, de hoofdstad van Ammon trekt, om die te veroveren, nog altijd als reactie op de belediging door de nieuwe koning van de Ammonieten.
Rabba was een bijzonder sterke stad. De plaats was te groot om stormenderhand veroverd te worden en schijnt pas na een belegering van ongeveer twee jaar te zijn ingenomen. Uit 2 Samuël 12:26-29 leren we, dat Rabba bestond uit een vesting en een stad. Joab had de laatste ingenomen, door de watertoevoer af te snijden en zo tot overgave te dwingen.

Bathséba
Bathséba was een dochter van Eliam (of Ammiël, 1 Kronieken 3:5). Deze Eliam was de zoon van Davids raadsman Achitofel. Dat betekent dus, dat Bathséba een kleindochter was van Achitofel. Dat wetende, komt het overlopen van Achitofel naar Absalom en zijn raad aan Absalom om gemeenschap te hebben met bijvrouwen van zijn vader David wel in een bijzonder licht te staan. (2 Samuël 16:20-22).
Bathséba waste zich, staat er in vers 2. In vers 4 staat, dat zij zich van haar onreinigheid had gezuiverd. Het gaat hier naar alle waarschijnlijkheid over de reiniging na de menstruatie, zoals de Heere dat bevolen heeft in Leviticus 15:19-24. In dat geval is het duidelijk, dat het kind dat daarna ontvangen is, niet van Uria kan zijn.
Waar zij zich gewassen heeft, is niet duidelijk. Heeft Bathséba bewust aanleiding gegeven tot de begeerte van David? We weten het niet.

Uria
Uria, de Hethiet, zo wordt hij altijd genoemd. Hij behoorde tot Davids beste strijders, ‘de dertig’ (2 Sam. 23:39). Hij was een van de vele niet-Israëlitische leden van Davids lijfwacht. Zijn naam is echter zuiver Hebreeuws en betekent: 'mijn licht is de HEERE' (Jahwe).
Het is opmerkelijk dat Uria niet met Bathséba wil slapen. Uria verwoordt zelf de reden. Wat is hij hierin trouw! Geslachtsgemeenschap maakte iemand ritueel onrein (Exodus 19:15, Leviticus 15: 18). Dit werd dus vermeden bij een krijgstocht. Uria achtte zichzelf nog steeds in functie, wel heel anders dan David.

Nathans gelijkenis
Nathans gelijkenis vertoont overeenkomst met die van de wijze vrouw uit Tekoa (2 Sam. 16) en van de profeet in 1 Kon. 20. In al die gevallen wijst iemand een koning erop dat zijn handelen niet overeenstemt met zijn gerechtelijke uitspraken.
David had vierdubbele vergoeding geboden. Het is opmerkelijk dat vier zonen van David hem door de dood ontvallen: het kindje van Bathséba; Amnon, vermoord door zijn broer Absalom; Absalom, gedood door Joab; en Adonia, gedood op bevel van zijn broer Salomo.
De eis van David, dat de rijke man het lam vierdubbel teruggeeft, is helemaal in overeenstemming met de wet van Mozes. De eis, dat de rijke man de doodstraf ontvangt, is niet gerechtvaardigd. Misschien moet dit zielkundig worden verklaard, om zijn eigen onrust te overschreeuwen.

Het zevende gebod
Vraag 108
Wat leert ons het zevende gebod?
Dat alle onkuisheid van God vervloekt is, en dat wij daarom, haar van harte vijand zijnde, kuis en ingetogen leven moeten, hetzij in de heilige huwelijke staat of daarbuiten.

Vraag 109
Verbiedt God in dit gebod niet meer dan echtbreken en dergelijke schandelijkheden?
Dewijl ons lichaam en ziel tempelen des Heiligen Geestes zijn, zo wil Hij, dat wij ze beide zuiver en heilig bewaren; daarom verbiedt Hij alle onkuise daden, gebaren, woorden, gedachten, lusten, en wat de mens daartoe trekken kan.

David maakt zich door zijn overspel met Bathséba schuldig aan veel meer dan alleen het zevende gebod. Hij overtreedt het zesde gebod (moord), het achtste gebod (diefstal), het negende gebod (leugens) en het tiende gebod (begeerte). Toch ligt in deze schets vooral de nadruk op de overtreding van het zevende gebod.
Hoe groot is de reikwijdte van dit gebod, het beslaat ons hele leven. Voor de kinderen in de leeftijd waarvoor deze schets geschreven is, speelt het begrip overspel niet of nauwelijks. Toch komen zij wel in aanraking met echtscheiding, het woord dat in het zevende gebod genoemd wordt. Misschien komen ze zelf uit een gebroken gezin.
Ze komen zeker in aanraking met allerlei woorden en beelden op het gebied van seksualiteit. Onze ogen raken er aan gewend, onze oren horen het nauwelijks meer, maar de verwording van Gods scheppingsgave is overal. Het zit in de atmosfeer, we ademen het in en het beïnvloedt ons. Wat is het goed om die oude woorden van vraag en antwoord 109 van de Catechismus te vertalen naar onze kinderen.

Davids boetpsalmen
David heeft twee psalmen geschreven die hun aanleiding vonden in zijn zonde met Bathséba, Psalm 51 en Psalm 32. Er zijn ook verklaringen, die Psalm 32 meer als een algemene boetpsalm zien. Psalm 51 is in ieder geval wel door David gemaakt, nadat Nathan naar hem was toegekomen. Wat krijgen we door deze psalm een diep inzicht in de grote diepte van Davids zonde, de grote diepte van zijn boetvaardigheid, maar ook de grote diepte van Gods barmhartigheid.
Het is goed om bij de voorbereiding deze twee psalmen rustig door te lezen, dat zal de vertelling stempelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 2015

Kompas Handleiding | 21 Pagina's

Handleiding 1b: Het zevende gebod

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 2015

Kompas Handleiding | 21 Pagina's