JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Bijbelstudie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstudie

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lees samen het gedeelte uit Leviticus 24.

10 En er ging de zoon van een Israëlietische vrouw uit, die, in het midden der kinderen Israëls, de zoon van een Egyptische man was; en de zoon van deze Israëlietische en een Israëlietisch man twistten in het leger.

11 Toen lasterde de zoon der Israëlietische vrouw uitdrukkelijk den NAAM, en vloekte; daarom brachten zij hem tot Mozes; de naam nu van zijn moeder was Selomith, de dochter van Dibri, van den stam Dan.

12 En zij leidden hem in de gevangenis, opdat hem, naar de mond des HEEREN, verklaring geschieden zou.

13 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

14 Breng de vloeker uit tot buiten het leger, en allen, die het gehoord hebben, zullen hun handen op zijn hoofd leggen; daarna zal hem de gehele vergadering stenigen.

15 En tot de kinderen Israëls zult gij spreken, zeggende: Een ieder, als hij zijn God gevloekt zal hebben, zo zal hij zijn zonde dragen.

16 En wie de Naam des HEEREN gelasterd zal hebben, zal zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem zekerlijk stenigen; alzo zal de vreemdeling zijn, gelijk de inboorling, als hij den NAAM zal gelasterd hebben, hij zal gedood worden.

Vers 11

1 a. Wat deed de zoon van de Israëlitische vrouw?

b. Zoek op Exodus 3: 14. Wat betekent de Naam van God?

c. Zoek in de kanttekeningen op wat er staat over de betekenis van die Naam.

d. Waarom is het vloeken van die Naam zo erg?

Vragen

Vers 14

2 a. Waar moest de jonge man gestenigd worden?

b. Lees Hebreeën 13: 11 en 12. Probeer in eigen woorden te zeggen wat hier staat.

c. Wat moesten de getuigen eerst bij de jonge man doen?

d. Zoek op in de kanttekeningen wat daarmee bedoeld wordt.

e. Wat is hetzelfde bij wat er gebeurt met de jonge man die vloekte en met de Heere Jezus? En wat is het grote verschil?

f. Wat kun jij leren van dit Bijbelgedeelte als het gaat om jouw taalgebruik?

Zoek op Romeinen 4:25.

3 a. Wat staat daar? Over Wie gaat het?

b. Wat betekent dat?

c. Wat betekent dat voor jou?

Vragen

Heidelbergse Catechismus Lees vraag en antwoord 99.

4 a. Wat verbiedt het derde gebod behalve vloeken?

b. In dit antwoord staat dat je op twee manieren schuldig kunt zijn aan dit gebod. Welke twee manieren?

c. Wat gebied het derde gebod?

5 a. Wat zou jij deze jongen antwoorden? (Lees ook vraag 100 van de Heidelbergse Catechismus).

b. Wat voel jij als je iemand hoort vloeken?

c. Wat doe jij als er iemand in jouw omgeving vloekt?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2015

Kompas +10 werkboekje | 8 Pagina's

Bijbelstudie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2015

Kompas +10 werkboekje | 8 Pagina's