Hoe wordt John Bunyan een kind van God?
“De man waar ik over ga vertellen”, begint meester Hans, terwijl hij een boek omhooghoudt, “is John Bunyan. Hij werd wereldberoemd door dit boek: De Christenreis.”
“Hij was eerst een ondeugende man, een erge zondaar”, zegt meester Hans, “maar hij kreeg een nieuw hart. En dat is waar het in De Christenreis over gaat: ons leven is een reis. Ik hoop dat je de Heere nodig hebt op jouw reis.”
Het is donker in Elstow. In een klein huisje slaapt de familie Bunyan, totdat vader Thomas zijn zoon wakker maakt. “John, wakker worden, opstaan! Vandaag ga je mee om te werken.” In de schuur pakt vader Thomas een zware kist met gereedschap. Met de kist op zijn rug roept hij door de straten: “Goedemorgen! De ketellapper is hier! Heeft u potten of pannen die gerepareerd moeten worden?”
Mensen brengen hun kapotte pannen en vader Thomas doet John voor hoe hij repareren moet.
Ze komen bij een moeras. John trekt een gezicht. “Moet dit echt, vader? Kunnen we geen andere weg nemen?”
“Nee, jongen. We moeten hier doorheen”, zegt Thomas, terwijl hij John stevig vasthoudt.
Vader wijst in de verte, naar een groot kasteel op een heuvel. “Daar gaan we heen”, zegt vader. John wijst angstig: “Pap! Een leeuw!” Thomas lacht. “Dat zijn stenen beelden. Kom maar mee.” Vooral de wapenkamer in het kasteel maakt diepe indruk op John.
John groeit op, gaat naar school, maar haalt ook kattenkwaad uit. Vloeken? Daar draait hij zijn hand niet voor om, net als zijn vader. Maar zijn leven verandert als zijn moeder sterft. Vader Thomas hertrouwt. John vindt het thuis niet meer fijn en wordt soldaat. Tijdens een nachtdienst ruilt John zijn wacht met een collega om naar een feest te gaan. Die avond wordt zijn collega dodelijk getroffen door een kogel. “Dat had ik kunnen zijn”, denkt John geschokt. Voor het eerst vraagt hij zich af: “Waar zou ik zijn als ik moest sterven?”
John trouwt met een lief meisje, dat hem voorleest uit boeken over de Heere Jezus en hem meeneemt naar de kerk. Tijdens een preek over het vierde gebod hoort hij dominee Gifford zeggen: “Op zondag moet je de Heere dienen en niet spelen!”
John voelt zich aangesproken en neemt zich stellig voor beter te gaan leven. Als hij op een zondag toch weer buiten speelt, roept een stem hem toe de zonden te verlaten. John rent weg en voelt alsof hij een zak met zonden op zijn rug draagt.
In Bedford hoort hij vrouwen praten over de Heere. “Hoe kun je een nieuw hart krijgen?” vraagt hij. Ze sturen hem naar dominee Gifford.
John gaat met hem in gesprek, en als hij terugkomt gaat hij bidden; “Heere, wilt u mij verlossen van die zware zak met zonden! Wilt U het doen uit genade?”
John krijgt de Heere nodig. Onder een preek zegt de dominee: “De Heere Jezus hing aan het kruis. Daar stierf Hij voor de zonden van iedereen die in Hem gelooft.” Dit komt rechtstreeks in het hart van John. John zegt: “Gezegend kruis, gezegend graf, gezegend is Hij die zich vrijwillig overgaf voor mij!” De zware zak van zijn zonden rolt zomaar van zijn rug. John Bunyan is een kind van God geworden.
John Bunyan wordt ouderling en later dominee. Maar niet iedereen is blij met zijn preken. Een rechter verbiedt hem te preken. “Ik luister naar de Heere, niet naar u,” zegt John. Hij wordt gevangengezet. Maar hij blijft preken en schrijven. Daar ontstaat zijn beroemdste werk: De Christenreis. Twaalf jaar zat John Bunyan gevangen.
Onderweg naar Londen, waar hij zal preken, wordt hij getroffen door noodweer. John wordt ziek. Nog één keer preekt hij, dan kan hij niet meer. John voelt dat hij moet sterven. De mensen om hem heen huilen.
Voordat hij sterft zegt John: “Huil niet over mij, huil maar over jezelf. Ik ga naar mijn Vader, de Vader van de Heere Jezus Christus, een stad voor altijd! Amen.”
Na de vertelling gaat meester Hans in gesprek met de kinderen over de vertelling, aan de hand van platen die hij toont op het digibord
“Wat valt je op bij deze plaat?” Vince stapt nét binnen, maar steekt toch zijn vinger op: “Dat pak op zijn rug, dat zijn zijn zonden.” “Dat is knap”, vindt meester Hans, “want je hebt het verhaal niet eens gehoord.”
De tekening waar vader Thomas en zoon John tot hun knieën in het moeras staan, herkennen veel kinderen uit het verhaal. Meester Hans legt uit: “Als je in de Heere Jezus gelooft, dan kan het wel eens gebeuren dat je geloof heel klein wordt. Alsof je wegzinkt in het moeras. Soms, als dan de dominee preekt dan weet je ineens: ‘Ja, ik geloof!’ Het lijkt dan net of iemand je weer uit het moeras trekt.”
Iemand vraagt waarom er boven het poortje Matth. 7:8 staat. Meester Hans klopt hard op de tafel: “Aan welke Bijbeltekst doet je dit kloppen denken?” Verschillende kinderen weten het: Klopt en u zal opengedaan worden. Ook de plaat van Christen bij het kruis is herkenbaar. Joas: ”Hij gelooft dat de Heere Jezus voor zijn zonden is gestorven en dan valt het pak van de zonden weg.”
“Waarom zie je op deze plaat leeuwen?” vraagt meester Hans. Naomi weet het: ”Bij het kasteel zag John stenen leeuwen, maar hij dacht dat ze echt waren.” Op deze plaat zijn het echte leeuwen, en zitten ze aan een ketting vast. Lars: “Dat is de duivel.”
Thijmen weet waarom ze aan de ketting zitten: “De Heere Jezus heeft overwonnen door Zijn sterven aan het kruis. Nu kan de duivel niets meer doen.”
Meester Hans legt uit dat God de duivel kan vasthouden aan de ketting, zoals een baasje zijn hond vasthoudt. Die hond kan je bang maken en hard blaffen, maar zolang het baasje hem vasthoudt kan hij je niets doen. Suze vertelt wat we zien op de laatste plaat: “Als John sterft, nemen engelen hem mee naar de hemel.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
Daniel | 48 Pagina's
