Pimpelmezen
Het is Hemelvaartsdag, en terwijl we als gezin op de bank zitten te luisteren naar de kerkdienst, is al duidelijk dat er op een metertje afstand van onze schuifpui vandaag onvermijdelijk iets staat te gebeuren. Het pimpelmezenpaar dat de afgelopen weken af en aan is gevlogen om de jongen in het vogelhuisje te voeren, is aan iets heel nieuws begonnen. We zijn ineens getuige van een prachtig stukje opvoeding. Pa en moe pimpelmees vliegen niet meer af en aan, maar roepen vanaf een afstandje hun jongen naar buiten.
De eerste van de drie jongen die na een tijdje schuchter naar buiten komt, ziet er nog wat onvolgroeid uit en haalt de boom van zijn moeder dan ook niet. Net voor ons raam belandt hij op de grond. Pas als zijn broer of zusje het goede voorbeeld geeft, weet hij alsnog de boom te bereiken. Na afloop van de kerkdienst vliegt ook het derde exemplaar uit. Is deze jonge, vreugdevolle pimpelmezenfamilie nu bezig het zaad bij de weg meteen op te pikken?
Toch geloof ik dat deze pimpelmezen op hun manier óók een les voor ons hebben. Net als al die andere vogels die dit jaar uitbundig onze tuinen zijn binnengevlogen. En de fazanten, grutto’s, scholeksters, gele kwikstaarten, zwanen, hazen en konijnen die zich met meer vrijmoedigheid dan ooit laten zien als ik voor de nodige lichaamsbeweging een rondje fiets door de polder, Bentwoud of het Goudse bos. Nu wij zitten ‘opgehokt’, komt de natuur tot leven. In plaats van eindeloze vliegreizen en een grauwsluier, zien we vrije vogels fladderen door een blauwe lucht.
Wat heeft de Heere ons toch te zeggen met de coronacrisis? Ik zou natuurlijk wat kunnen schrijven over onze omgang met natuur en milieu, onze consumptiedrang, onze levensstijl en bijbehorende voetafdruk. Die verleiding is alleen al groot, omdat het zo mooi in de column zou passen. Maar steeds meer moet ik denken aan dat bekende zinnetje van Petrus. Het oordeel begint van (bij) het huis Gods. We kunnen als kerk wel allerlei verklaringen bedenken voor de crisis, maar wat betekent het dat wij zelf met de gewoonten en gebruiken die ons lief zijn juist onder het vergrootglas liggen?
In de kerkenraad spreken we over het uitnodigen van groepjes mensen om ook weer fysiek in de diensten aanwezig te zijn. Fijn! Maar het lijkt gemakkelijker om winkels, restaurants, terrassen en bioscopen te openen dan kerkgebouwen. Want in kerkgebouwen zingen we. Net als in voetbalstadions trouwens, maar dat is grotendeels nog buitenlucht. Voor het komende catechisatie- en verenigingsseizoen stuiten we op dezelfde problemen als de scholen. Teveel mensen in een afgesloten ruimte is gewoon riskant.
Wat moeten we ermee dat kerkdiensten ineens een risico zijn voor de volksgezondheid? Hopen en bidden om een vaccin? Of toch nog eens Jesaja 1 lezen? Israëls offers waren de Heere een gruwel geworden. Onze gemeentezang ook? Was ons hart er te weinig op betrokken?
Het is Hemelvaartsdag. De preek gaat door. Gelukkig maar. De pimpel meesjes vliegen uit. Wij moeten nog thuisblijven. Zij léven. Wij sterven… aan onszelf? Als dát toch eens waar mocht zijn! Dan zullen wij, ondanks alles, léven!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 2020
Daniel | 32 Pagina's