JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De twijfelende Johannes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De twijfelende Johannes

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

a. Zijn optreden

Johannes was de zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabeth, die volgens Lukas 1:39 in „een stad van Juda" woonden, die niet met zekerheid te identificeeren is. Hij werd geboren toen zijn ouders reeds oud waren.

Tot op de dag van zijn vertoning aan Israel heeft Johannes in de woestijnen vertoefd, waar het Woord Gods tot hem kwam op een tijdstip, dat in Lukas 3:1,2 nauwkeurig wordt aangegeven en neerkomt op het jaar 27 of 28 van onze jaartelling.

Zijn loopbaan is slechts kort geweest; als een tweede Elia is hij opgetreden in de omgeving van de Jordaan, waar hij de Doop der bekering tot vergeving der zonden predikte, welke prediking grote indruk maakte doch ook innerlijk verzet wekte, volgens Matth. 3:5,7. Sommigen hebben hem daarom ook voor een „herleefde Elia" gehouden, terwijl anderen van hem spraken als van „de Profeet", daaraan de gedachte van de Messias verbindend.

Hij was echter noch het een, noch het ander, maar de door Maleachi reeds aangekondigde Voorloper van de Messias, die in de geest en de kracht van Elia verscheen en in zijn prediking de Messias aanwees als het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt.

Dat Johannes de Persoon van de Messias, de Heere Jezus Christus, gekend heeft, is buiten alle twijfel. Had hij niet het teken aanschouwd dat hem de Messias zou aanduiden? „Op Welke gij de Geest Gods ziet nederdalen, Die is het", zo was tot hem gezegd. Dit teken heeft hij gezien, nadat de Heere Jezus door hem gedoopt was; de Heilige Geest daalde neder in de gedaante van een duif en bleef op Hem.

b. Zijn gevangenschap

Slechts kort hebben de mensen zich in zijn licht mogen verheugen; Johannes is in de gevangenis terecht gekomen, in de bergvesting Macherus, bij de Dode Zee op de hoogvlakte van Moab (Matth. 11:2-6).

Macherus was een vesting, die Herodes de Grote na de verwoesting door de Romeinen weer had opgebouwd en na zijn dood het eigendom is geworden van Herodes Antipas, die er Johannes gevangen zette en later liet onthoofden.

Herodes Antipas heeft Johannes verdacht van revolutionaire bedoelingen, volgens Mark.6:18, vergel. met Matth. 14:3, want Johannes verbood hem de vrouw van zijn broeder te hebben.

Het is niet duidelijk, wie met die „broeder" is bedoeld geweest.

Herodes Antipas is eerst gehuwd geweest met de dochter van Aretas, koning der Nabateeërs, die hij terwille van Herodias verstoten heeft. In verband hiermede heeft Aretas een veldtocht tegen Herodes ondernomen. Mogelijk heeft Herodes dus in Johannes' optreden tegen hem i.v.m. zijn huwelijk met Herodias een soort nationaal verzet gezien, waarom hij hem dan ook gevangen zette.

In de kerker van Macherus zal dus de Voorloper van Christus zijn einde vinden; een einde, geheel anders dan dat van hem, in wiens geest en kracht hij aan Israël verschenen was.

Geen vurige wagens en paarden, die hem ten hemel voeren, doch het zwaard van de scherprechter zal zijn hoofd wegnemen, waarmede de bloedprijs van Herodias' wraak betaald zal zijn.

Eer echter de laatste ure van zijn martelaarschap zal aangebroken zijn, moet zijn ziel door een smartelijke loutering daartoe voorbereid worden.

De Macherus-kerker moet Johannes tot een Pniël gemaakt worden, waar de Zon der Gerechtigheid de duistere nevelen van zijn ziel zal wegvagen.

c. Zijn twijfel

Als Johannes reeds enkele maanden in de gevangenis zucht, is Jezus' openbare werkzaamheid al in volle gang.

Lukas deelt ons mede, dat de discipelen van Johannes hem getrouw bezoeken in de gevangenis en hem op de hoogte houden van de dingen van zijn Meester, Die voornamelijk in Galilea Zijn arbeidsterrein heeft.

Ook Mattheus beschrijft ons, dat Johannes in de gevangenis hoort van de werken van Christus, hoe Hij de kranken geneest, die tot Hem komen, hoe Hij bezetenen verlost uit de macht van Satan en vele wonderen meer.

Het is juist door de mededeling van deze werken van Christus, dat Johannes' ziel in raadselen gehuld wordt. Hij verstaat het niet meer en raakt in twijfel. Is dat nu het Koninkrijk der Hemelen, waarvan hij zo met geestdrift gesproken had? Is dat nu het wannen van Zijn dorsvloer? Dit is niet het eindgericht, door hem zo krachtig gepredikt. Integendeel. Jezus gaat voort om te leren en te prediken (Matth.11:1). Hij begeeft Zich onder de mensen, als een Vriend van tollenaren en zondaren en bezoekt de ellendigsten des volks. Moge Hij daarin betonen de Profeet en de Priester te zijn, maar is Hij ook wel de Koning, die de rechterlijke wraak uitoefent ?

Waarom groeit de macht van Herodes gestadig? Waarom blijven de Romeinen onaangetast? Waarom gaan de Farizeeën en Sadduceeën voort in ij dele trots? Waar blijft het optreden van Jezus als de rechtvaardige Rechter? Waar blijft de vervulling van zijn woorden? Dit is het, wat Johannes' ziel twijfelmoedig maakt. Zijn geloof wordt geschokt, als blijkt, dat Jezus het eindgericht nog niet brengt, waarvan hij zo krachtig getuigd had.

d. Nadere omschrijving van zijn twijfel

Johannes' twijfel betreft niet de Persoon van Christus; het is onmogelijk te denken, dat hij zich in Zijn Persoon vergist zou hebben. Die twijfel betrof de werken van Christus, het optreden van Hem. Het is zelfs niet onmogelijk, dat het beginsel van die twijfel reeds vóór zijn gevangenschap in zijn ziel postgevat heeft, daar hij volgens Joh.3:23 en 4:1 zijn arbeid als Doper voortgezet heeft en ook voortging met het werven van Discipelen, die een school vormden en zich bezighielden met vasten en gebeden (Luk.5:33).

Vele uitleggers, onder wie ook Calvijn, zijn daarom van mening, dat Johannes enkel terwille van zijn discipelen een 2-tal uitgezonden heeft om door Christus' woorden overtuigd te worden en dat dit uitzenden dus een bewijs zou zijn van de sterkte van Johannes' geloof, dus dat Johannes zelf niet één ogenblik gewankeld zou hebben. Ook de Kanttekenaren van onze Staten-vertaling staan op dit standpunt (zie Kantt. op Matth.11:3).

Dit te stellen doet echter de gedachte opkomen, dat aan de eenvoudige woorden van de tekst geweld wordt aangedaan en dus de mening van de Heilige Geest niet zuiver vertolkt wordt. Men vat de vraag van de twee discipelen van Johannes dus op als niet uit Johannes' naam tot Jezus gericht.

Het antwoord van Christus aan de twee discipelen is echter voor Johannes persoonlijk bestemd: „Boodschapt Johannes".

Johannes is het verband tussen verlossing en gericht door de Messias ontgaan. Bij hem stond het gericht op de voorgrond, terwijl het op de achtergrond moest staan, zoals wij dit bij Jesaja aantreffen.

Nu hij niet anders ziet dan de openbaring van Christus' verlossende liefde, twijfelt hij aan de uitvoering van het recht, wat hij zo met klem gepredikt had.

Die tekenen, waarnaar zijn ziel zo verlangde, nu niet ziende, zendt hij een twee-tal van zijn discipelen uit tot Jezus met de vraag: „Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een Andere?"

e. Zijn genezing

Wonderlijk is de wijze, waarop Jezus Johannes van zijn twijfel verlost. Als de discipelen de vraag stellen uit naam van Johannes, is Jezus juist werkzaam in het genezen van velen, die van ziekten en boze geesten bevangen zijn, terwijl Hij vele blinden het gezicht hergeeft.

„Gaat heen," zegt Christus, „en boodschapt Johannes weder hetgeen gij hoort en ziet: de blinden worden ziende — kreupelen wandelen — melaatsen worden gereinigd — doven horen — doden worden opgewekt — armen wordt het Evangelie verkondigd".

In deze werken van Christus lag het antwoord voor Johannes gereed; het zijn de blijken van Zijn wonderkracht, de bewijzen van Zijn goedheid en macht, de getuigenissen van de heerlijkheid van de Zone Gods en de bewijzen van Zijn waarachtig Messiasschap.

Juist datgene, waarover Johannes omtrent Hem in twijfel geraakte, moet dienen om hem ervan te bevrijden.

Had Christus zijn vraag rechtstreeks beantwoord met te zeggen: Zeg aan Johannes, dat Ik het waarlijk ben en dat er na Mij geen ander komt, dan was Johannes wel overtuigd geworden, maar hij was niet geleerd en genezen, niet beschaamd en getroost.

Doch nu leidt Christus hem in in de waarheid van hetgeen van Hem geschreven staat in de Profeten. Had Jesaja anders van Hem geprofeteerd? Lees slechts Jes.35:1,4-6.,

De werken van Christus lagen verankerd in het profetisch getuigenis, zodat de werken getuigden van Zijn waarachtig Messiasschap.

Johannes heeft te buigen voor het Woord van God, onvoorwaardelijk.

En daardoor is het volle licht over Hem in Johannes' ziel weer opgegaan en heeft de Heere de duistere twijfel in hem uitgebannen.

Discussievragen:

1. Mag men zeggen, dat Johannes de Doper een „Nazireeër" was, omdat hij noch wijn noch sterke drank dronk, hetgeen reeds voor zijn geboorte van hem was voorzegd ?

(vergel. Luk.l:15 met Num.6).

2. Wat bedoelt Christus als Hij over Johannes spreekt als van

a. „de grootste van allen die van vrouwen geboren zijn" ?

b. „de mindere van de minste in het Koninkrijk der Hemelen" ?

(zieMatth. 11:11)

3. Hoe is te verstaan wat van Johannes gezegd wordt, nl. gekomen te zijn „in de geest en de kracht van Elia"?

4. Wat bedoelde Christus met die wondere zaligspreking: „En zalig is hij, die aan Mij niet zal ge-ergerd worden" ?

5. Mogen we twijfelen?

6. We leven in een tijd van twijfel; hoe zou dat komen ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's

De twijfelende Johannes

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's