JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

4. Bijbelse gegevens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

4. Bijbelse gegevens

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mogen we onze organen afstaan? Deze vraag raakt ons allemaal. Gezien het tekort aan donororganen zullen we ons af moeten vragen of we een donorcodicil moeten invullen.

Voor het beantwoorden van de vraag gelden Gods geboden als norm. Maar de Bijbel geeft ons geen rechtstreeks antwoord op de vraag of we onze organen af mogen staan. Wel is het mogelijk om te kijken wat de Bijbel zegt over het leven van de mens, de zorg voor het lichaam en de zorg voor de overledenen.

Het leven van de mens

Het leven is een geschenk van God. God heeft de mens geschapen en Adam en Eva het leven gegeven.

Sindsdien wordt het leven doorgegeven in de keten van opeenvolgende geslachten. De geslachtsregisters zijn hier voorbeelden van.

Door de zondeval leeft de mens in een gebroken wereld. Ook dit laten de geslachtsregisters zien. Als in een vers staat: ..en hij gewon zonen; dan vervolgt het volgende vers: .. en hij stierf.

De mens staat in de lijn der geslachten. Maar ieder mens is ook uniek. Ieder mens is een schepsel van God, met eigen gaven toebedeeld. De mens is geroepen om tot eer van God te leven, en zijn gaven tot Gods eer te gebruiken en tot welzijn van de naaste. In 1 Korinthe 6:19 zegt Paulus dat het lichaam een tempel van de Heilige Geest is en daarom als gave van God zuinig beheerd en beschermd dient te worden. Met alle beschikbare middelen dienen we ons leven te beschermen. Maar de Bijbel geeft ook aan dat we niet in alle gevallen het aardse leven krampachtig vast moeten houden.

In de Bijbel lezen we van een verlangen naar de dood. Beter gezegd: een verlangen naar de gemeenschap met God na de dood. Paulus verlangt er naar om ontbonden te worden en met Christus te zijn, maar hij laat zijn leven in Gods hand.

De bijbelse benadering van de dood is totaal anders dan de moderne opvatting. Men ziet tegenwoordig de dood als een bereidheid om voor anderen plaats te maken of als een voltooiing van hel leven. Men ziet het leven niet als schepping van God en men geeft zelf zin aan het leven. Waardering voor het leven als schepping van God verandert in een zelfbeschikkingsrecht over het leven. Vandaar dat men vindt dat een 'zinloos leven' beëindigd mag worden.

Orgaantransplantatie geeft volgens hen dan ook 'zin' aan de dood. Een christen zal de dood anders bezien:

het besluit om al dan niet organen te transplanteren heeft een andere grond. De één zal het afwijzen omdat men het lichaam niet wil onteren, de ander zal het accepteren uit het oogpunt van naastenliefde.

Het lichaam en het Oude Testament

Mogen wij organen uit het lichaam halen? Is dit geen poging om de or- ganen te onttrekken aan de vertering waaraan ieder na zijn dood is overgegeven?

Het is goed om eerst te onderzoeken wat de Bijbel zegt over het lichaam. Daarna kunnen bovenstaande vragen beantwoord worden.

- Het lichaam is in het O.T, steeds het lichaam van iemand, nooit een abstrakt begrip. Daarbij blijkt dat het lichaam even bepalend is voor het mens-zijn als de ziel. Lichaam en ziel vormen samen een eenheid. In Gen. 2: 7 zien we dat de HEERE God eerst uit het stof der aarde het lichaam formeert en daarna de adem des levens in zijn neusgaten blaast: dan is de mens er. Het leven is een gave van God en als een geschenk om te gebruiken gekregen.

- Zijn vorming uit het stof der aarde herinnert eraan dat de mens op aarde thuishoort. Zijn lichaam bindt hem aan de aarde.

Hij is stof (Gen. 3:19). Het is daarom bijbels om te zeggen: de mens bestaat uit lichaam en ziel. De mens heeft geen lichaam, maar is(!) lichaam en geest.

- De lichamelijkheid is niet gelijk te stellen met sterfelijkheid. De dood is de straf op de zonde. Het lichaam zal na de opstanding uit de doden onsterfelijk zijn.

- In Gen. 3:19 lezen we de straf op de zonde: de mens zal tot de aarde terugkeren, omdat hij daaruit genomen is, want hij is stof en zal tot stof wederkeren. Van dat ogenblik af wordt hij sterfelijk, als gevolg van zijn opstand tegen God, zijn Schepper.

Het lichaam en het Nieuwe Testament

- Het lichaam is in het N.T., zowel van nog levende (Matth. 6:22- 25; Mark. 5:29) als van gestorven mensen (Luk. 17:37; Joh. 19:31). Het levend-zijn-inlichamelijkheid wordt, evenals in het O.T., als kenmerkend beschouwd voor het mens-zijn. Een gestorvene is bijv. pas weer een levend wezen als zijn lichaam op- gewekt wordt (Joh. 2:26).

- Gods zorg gaat ook over het lichamelijke leven (Matth. 6: 25 e.v.) en God is het ook. Die het laatste woord over het lichaam spreekt: (Matth. 10:28).

- Voor Paulus is het lichaam vooral het middel om het mens-zijn tot uitdrukking te brengen. De mens heeft met zijn lichaam te handelen overeenkomstig Gods bedoeling en geboden (Rom. 12:1; 1 Kor. 6: 20: 1 Kor. 9: 27).

Paulus bedoelt dat het hele aardse leven moet worden doortrokken van de gehoorzaamheid aan Christus. Paulus kan en moet dit zo stellen omdat ook het lichaam van de gelovige Christus' eigendom is geworden (1 Kor. 6: 13, 15, 19).

- Paulus ziet in het lichaam der christenen een laatste bolwerk voor de zonden om hen a.h.w. van Christus te ontroven. Het opstandingslichaam zal echter geheel vernieuwd zijn en zonder zonde. Zoals Christus opgestaan is, zo zal ook de mens opstaan (1 Kor. 15).

Wat kunnen we uit bovenstaande gegevens leren?

Bij het overlijden keert de mens weer tot stof. Het lichaam zal tot stof vergaan en wachten tot de dag der opstanding. De organen in een lichaam van iemand die overleden is vormen geen deel meer van een funktionerend lichaam. Als ze gebruikt worden ten dienste van anderen verminkt dat het lichaam dus niet. Een orgaan dat uit een lichaam gehaald wordt om ten dienste van de gezondheid van een medemens te dienen, zal niet geheel aan het ontbindingsproces onttrokken worden, slechts voor een korte tijd.

Het dienstbetoon aan de naaste is hier ook van belang: dat is een bijbelse notie waartoe we tijdens het leven geroepen worden. Geldt dit dan ook in het uur van ons sterven, of niet?

Voordat de argumenten, voor en tegen, genoemd worden, is het van belang nog een punt te behandelen, namelijk het verzorgen van de overledene. Dit gebeurde met de uiterste zorg, al dan niet met gebruik van specerijen. Het balsemen was in Palestina niet gebruikelijk. Bij de Egyptenaren was dit wel de gewoonte, Jacob en Jozef, beide in Egypte gestorven, werden ook gebalsemd (Gen. 50:2,26).

Hierbij gebeurde het volgende:

- hersenen en ingewanden van de doden werden verwijderd (!) en in vier vazen in de hoeken van de lijkkist geplaatst. In plaats daarvan werden in het lichaam specerijen aangebracht.

- het lijk werd ongeveer 70 dagen in een bepaalde (vloei-)stof gelegd om bederf te voorkomen.

- het lijk werd in lange windsels gewonden en in een kist gelegd.

- Bij het balsemen hoorde dus ook het verwijderen van de organen.


Laatste wilsbeschikking

Zoals in een testament beschreven staat wat er na de dood, volgens de wil van de overledene, nog moet gebeuren, zo is ook het donorcodicil een laatste wilsbeschikking. Een donorcodicil houdt in, dat men vastlegt dat men na het overlijden zijn organen beschikbaar stelt voor orgaantransplantatie. Men wenst pas begraven of gecremeerd te worden wanneer organen, bijvoorbeeld de nieren, eerst uitgenomen zijn ten behoeve van een medemens die een ernstige nierziekte of nieraandoening heeft en met een transplantatie behandeld kan worden. Echter, niet alleen niertransplantaite is mogelijk, ook met een hart-, fever-, alvleesklier-, long-, hoornvlies-, hartklep-, bot- en huidtransplantaite kunnen bepaalde patiënten geholpen worden. Vóór het invullen van een donorcodicil heeft men soms lang nagedacht. In principe moet dan ook deze laatste wilsbeschikking worden uitgevoerd.

Geldigheid

Het donorcodicil heeft pas geldigheid wanneer het met de hand geschreven, van datum voorzien en ondertekend is. Voorgedrukte codicils zijn dus ongeldig. Het is niet nodig om elk jaar een codicil te vernieuwen. Éénmaal geschreven, behoudt het zijn geldigheid.

Persoonlijke tekst

Er is geen uniforme tekst voor een donorcodicil. Het hoeft ook niet persé op een bepaald formulier geschreven te zijn, elk stuk papier is geidig. Men mag een persoonlijke tekst schrijven, waarin nuanceringen mogelijk zijn, bijvoorbeeld dat men bepaalde organen persé niet of persé wel af wil staan.

Er moet echter wel in staan dat het een donorcodicil is en dat men na zijn of haar dood zijn of haar orgaan/organen beschikbaar stelt voor transplantatie doeleinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1991

Mivo +16 | 28 Pagina's

4. Bijbelse gegevens

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1991

Mivo +16 | 28 Pagina's