JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

12. Benjamin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

12. Benjamin

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Gen. 49:27)

Rond de geboorte (Gen. 35:16-18)

Benjamin is de enige zoon die geboren wordt na het vertrek van Jakob uit Paddan-Aram. Rachel heeft een zware bevalling en zal sterven. Daarom noemt zij haar zoon Ben-oni, wat "zoon mijner smart" betekent. Jakob is het hier niet mee eens en noemt hem Benjamin (= zoon der rechterhand). Hiermee wil Jakob zeggen dat Benjamin hem altijd zeer lief zal zijn en hem na aan het hart zal liggen (vgl. Ps. 80:18).

Het is wel opvallend: Rachel had tot Jakob gezegd: "Geef mij kinderen! of indien niet, zo ben ik dood" (Gen. 30:1). Jozef wordt geboren. Bij zijn geboorte bidt Rachel: "De Heere voege mij een andere zoon daartoe". (Gen. 30:24). De Heere verhoort dit gebed. Rachel brengt Benjamin ter wereld en dit wordt haar dood. Zij wordt niet in het graf van de vaderen begraven, maar langs de weg naar Bethlehem-Efratha.

 

Verdere belangrijke feiten

Omdat Benjamin de jongste is, en een zoon van Rachel, wordt hij door Jakob nogal ontzien. Dit wordt nog erger, nadat Jozef als slaaf verkocht is, waarbij Jakob meent dat hij door een wild dier verscheurd is. De speciale zorg voor Benjamin blijkt onder andere uit Gen. 42:4, waar Jakob wel zijn andere zonen naar Egypte stuurt om koren te kopen, maar zijn jongste zoon thuis houdt. Uiteindelijk is Jakob wel genoodzaakt Benjamin mee te geven, maar hij doet dit pas nadat Juda zich voor Benjamin heeft borg gesteld. Op de terugreis is het de zak van Benjamin, waarin de beker van de onderkoning gevonden wordt. In de pleitrede van Juda voor zijn jongste broer komt nog eens de bijzondere liefde van Jakob voor Benjamin naar voren (Gen. 44:27-29).

 

De zegen

Benjamin zal als een wolf verscheuren; des morgens zal hij roof eten, en des avonds zal hij buit uitdelen.

 

Aantekeningen

* wolf: een zeer roofzuchtig dier.

* buit uitdelen: de wolf moet niet alleen zelf eten, maar ook voedsel aan haar jongen geven.

 

Benjamin wordt vergeleken met een wolf, die van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat bezig is met roven en verscheuren. Zo zullen de nakomelingen van Benjamin woeste en dappere soldaten zijn.

 

Vervulling

Uit allerlei plaatsen in de Bijbel blijkt, dat de Benjaminieten een dapper en vechtlustig volk zijn geweest. Opvallend is, dat de nakomelingen van Benjamin (= zoon der rechterhand) voor een deel linkshandig zijn (1 Kron. 12:2). Zo is Ehud, de richter die Israël verloste uit de handen van de Moabieten, linkshandig (Richt. 3:15).

In het lied van Debóra wordt Benjamin genoemd als een der stammen die heeft meegevochten tegen de Kanaänieten (Richt. 5:14). De afschuwelijke geschiedenis die zich in Gíbea afspeelt, laat ook zien dat de Benjaminieten dapper kunnen vechten. Zij schromen niet om met een leger van 26.000 man te strijden tegen 400.000 mannen van de overige stammen (Richt. 19,20). Hierbij moeten ze het uiteindelijk verliezen, zodat er nog maar 600 Benjaminieten overblijven. Later groeit de stam weer uit tot een groot volk.

Saul, die door Samuël tot koning wordt gezalfd, is een zoon van Kis, uit de stam van Benjamin (1 Sam. 9,10). In de boeken der Kronieken wordt enkele malen gesproken over de scherpschutters van Benjamin (1 Kron. 8:40; 12:2; 2 Kron. 14:8; 17:17). In Ps. 68:28 wordt gesproken over Benjamin, die beslist niet onderdoet voor de andere stammen.

De dapperheid en heldhaftigheid van Benjamin heeft twee kanten. Wat er in Gíbea gebeurt, is een gruweldaad (Gen. 19). Ben-oni (= zoon mijner smarten) is de oorzaak van het smartelijk lijden. Saul, afkomstig uit de stam van Benjamin (1 Sam. 9:1), laat de priesters in Nob doden (1 Sam. 22:6 e.v.). Ook daar zien we de nakomelingen van Ben-oni rondgaan als een verscheurende wolf. In het Nieuwe Testament ontmoeten we weer de verscheurende wolf, namelijk Saulus van Tarsen, een nakomeling van Benjamin (Rom. 11:1 en Fil. 3:5). Hij was het die de gemeente vervolgde en "een welbehagen had" aan de dood van Stéfanus (Hand. 8:1).

Saulus vervolgt de Kerk des Heeren. Totdat God ingrijpt. Op de weg naar Damaskus zegt Jezus tot hem: "Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij?" Dan is het gedaan met de nakomeling van Ben-oni, dan wordt hij een nakomeling van Benjamin. De smartenbrenger wordt een "zoon der rechterhand". Toch komt de dapperheid en de heldhaftigheid van Paulus boven. Immers hij blijft een nakomeling van Benjamin. Aan de gemeente te Filippi schrijft hij: "Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft" (Fil. 4:13).

Benjamin, een gezegende stam. Jaren nadat Jakob gestorven is, jubelt Mozes het uit: "De beminde des Heeren, hij zal zeker bij Hem wonen; Hij zal hem den gansen dag overdekken en tussen Zijn schouders zal hij wonen." (Deut. 33:12). Benjamin zal bij de Heere wonen. Dit is vervuld in Openbaring 7:8 waar vermeld wordt dat er uit de stam Benjamin 12.000 verzegeld zullen zijn.

De Heere zal echter ook bij Benjamin wonen. Ook dit is vervuld. Op een van de bergen in Benjamins grondgebied verrijst de tempel des Heeren. David zingt het wanneer hij denkt aan Jeruzalem: "Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in; daar staan, o Godsstad, onze voeten. Jeruzalem is wèl gebouwd, wèl saâmgevoegd; wie haar beschouwt, zal haar voor 's Bouwheers kunstwerk groeten" (Psalm 122).

 

Gespreksvragen

1. Op het eerste gezicht lijken de woorden van vader Jakob tot zijn zoon Benjamin niet op een zegen. Toch lezen we: "hij zegende hen, een iegelijk naar zijn bijzondere zegen" (Gen. 49:28). Probeer in eigen woorden weer te geven wat de zegen van Benjamin inhield.

2. Zie je overeenkomsten en/of verschillen tussen de zegen uitgesproken door Jakob (Gen. 49:27) en de zegen uitgesproken door Mozes (Deut. 33:12) ?

Jakob: "Benjamin zal als een wolf verscheuren; des morgens zal hij roof eten, en des avonds zal hij buit uitdelen."

Mozes: "De beminde des Heeren, hij zal zeker bij Hem wonen; Hij zal hem de ganse dag overdekken en tussen zijn schouders zal Hij wonen."

3. Jakob zegende zijn zonen "een iegelijk naar zijn bijzondere zegen" (Gen. 49:28). Zo komt in Benjamins zegen zijn aard (karakter) naar voren. Uit de geschiedenis is ook gebleken dat de Benjaminieten vechtersbazen waren.

a. Kun je zeggen dat Benjamin een slecht karakter had (Verg. Pred. 7:29)?

b. Ontvangt iemand, die door God bekeerd wordt, ook een ander karakter? Motiveer je antwoord. Denk bijv. eens aan Petrus, Paulus etc.

4. "En ik hoorde het getal dergenen die verzegeld waren: honderd vier en veertig duizend waren verzegeld uit alle geslachten der kinderen Israëls" (Openb. 7:4).

a. Wie worden er bedoeld met de "144.000" en waar komen zij vandaan?

b. Wat wordt er bedoeld met dit "verzegeld zijn"?

c. Hoe kunnen we daar deel aan krijgen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984

Mivo +16 | 53 Pagina's

12. Benjamin

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984

Mivo +16 | 53 Pagina's