JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Obadja

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Obadja

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Overzicht van de stof

Op de wegen van het land Israël rijden twee mensen. Het zijn koning Achab en Obadja. Obadja is de hofmeester van koning Achab. Ze zijn vanmorgen al heel vroeg op pad gegaan. Telkens kijken de koning en zijn hofmeester om zich heen. Ze zijn op zoek naar gras voor de dieren van de koning. 
Het land om hen heen ziet er dor en troosteloos uit. Het is al meer dan drie jaar geleden dat het geregend heeft. Er heerst hongersnood in het land. Hongersnood in het beloofde land. Dat is toch onbegrijpelijk? De Heere heeft Israël toch een land vloeiende van melk en honing beloofd? 
Obadja denkt er vaak aan wat meer dan drie jaar geleden in het koninklijke paleis gebeurd is. Hij ziet hem in zijn gedachten nog komen, de man in de ruige mantel. De profeet van de Heere, die de naam Elia draagt. Deze naam heeft een prachtige betekenis: mijn God Jehovah is Hij! Stil heeft Obadja naar de wonderlijke boodschap van de profeet geluisterd. De boodschap van de profeet Elia is kort: zo waarachtig als de HEERE, de God van Israël leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij naar mijn woord. Er zou dus geen regen vallen als Elia dat niet zou zeggen. Elia, de profeet, hij staat voor het aangezicht van de HEERE. Hij is een knecht van de hoge God en luistert naar Zijn Meester. Hij moet zijn boodschap niet brengen bij het volk Israël. De HEERE stuurt hem naar het paleis van koning Achab. In zijn paleis moest het klinken: zo waarachtig de HEERE, de God van Israël leeft...
De naam van de HEERE wordt niet meer genoemd in het paleis. In het paleis wordt de afgod Baäl gediend. Koning Achab is getrouwd met Izebel. Zij komt uit het heidense Sidon. Haar invloed is heel groot. Het grote doel van Izebel is dat de Naam van de HEERE niet meer genoemd wordt. In Samaria verschijnt een tempel voor Baäl. Israël volgt zijn koning... Baäl wordt massaal aangebeden en de HEERE zwijgt...? Zo lijkt het wel. De naam van de HEERE wordt steeds meer verdrongen door de naam van Baäl. 

Hoe is dat in onze tijd? Lijkt onze tijd niet verassend veel op de tijd van Elia? De meeste mensen in ons land weten niets meer over de Heere, Zijn dag, Zijn Woord. Vind jij het erg dat er met de Heere gespot wordt? Of doet het je niet zoveel?

Elia heeft er wel verdriet van dat de Naam van de HEERE bijna niet meer genoemd wordt. En wat doet Elia? Praat hij er veel met anderen over, voelt hij zich veel beter dan dat goddeloze volk? Nee, Elia gaat met alles naar de HEERE toe. Dat is de beste weg. 

Wij praten vaak zo veel over anderen en voelen ons zo snel beter dan anderen. Maar bidden wij ook voor anderen? Voor het behoud van die jongens en meisjes die nooit naar de kerk gaan?

Elia valt op zijn knieën voor de HEERE. Hij heeft zijn volk zo lief. Hij kan het niet aanzien dat zijn volk de HEERE vergeet en Baäl dient. Het gaat verkeerd met het volk. HEERE, Uw volk denkt dat Baäl de god is die voor de vruchtbaarheid zorgt. Wilt u laten zien dat U de God bent Die leeft? Hij bidt of de HEERE het niet wil laten regenen. Elia bidt om een straf... Je kunt het misschien niet begrijpen. Bidden om een straf. Waarom doet hij dit? Hij hoopt vurig dat het volk door deze straf tot inkeer zal komen. Dat ze gaan zien dat niet Baäl, maar de HEERE God is.
De HEERE verhoort het gebed van Zijn knecht. Ga naar het paleis, zo klinkt het bevel van de HEERE. Stil luistert Achab naar de vreselijke boodschap van deze man in zijn ruige mantel. Achab, u zult weten dat de HEERE de God van Israël is. Hij is de God, Die het land door de regen vruchtbaar maakt. Dat doet Baäl niet. Baäl is een afgod. Israël heeft de HEERE lostgelaten. Het lijkt of de HEERE zwijgt maar... Wat een wonder, de HEERE laat Israël niet los. Hij komt met Zijn straf. De straf is eigenlijk een roepstem tot Israël. Israël keer terug tot de Heere, uw God! Het zal niet meer regenen. Er zal geen druppel dauw meer vallen op het gras. De gevolgen zullen vreselijk zijn: het land zal uitdrogen, niets zal er meer groeien. Er zal een grote hongersnood komen.
De boodschap die Elia tot Achab brengen mag, is maar kort. Zijn laatste woorden zijn: tenzij naar mijn woord! Elia laat Achab voelen dat niet Baäl, maar de God van Israël regen kan geven. Elia treedt ten volle op als gezant die één is met zijn Zender. Zijn woord is eigenlijk het Woord van de Heere.
Dan verlaat Elia het paleis van koning Achab. Koning Achab blijft achter en wat is zijn reactie op de boodschap van Elia? Vernedert hij zich net als de koning van Ninevé na de prediking van de profeet Jona? We lezen er niets van in de Bijbel. Hij vertelt de boodschap van de man Gods aan zijn vrouw Izebel. Zij is woedend. Een man Gods, een profeet... waar is hij? Hij moet zo snel mogelijk gedood worden. De naam van de God van Israël moet uitgeroeid worden. Niemand mag Hem meer dienen. Alleen de naam van Baäl moet geëerd worden.
Een grote zoekactie naar Elia wordt op touw gezet. Overal in het land Israël wordt gezocht. Als ze Elia niet kunnen vinden, trekken de knechten van Achab de grens over en zoeken in de buurlanden verder. Hoe ze ook zoeken, Elia is nergens te vinden. De Heere zorgt trouw voor Zijn knecht. Het woord van de Heere klinkt tot Elia: verberg u aan de beek Krith.
Elia gehoorzaamt de stem van zijn Meester. Elke dag mag hij water drinken uit de beek Krith en brengen de raven hem brood en vlees. Izebel vindt het vreselijk dat ze Elia nergens kan vinden. Zijn er dan nog andere profeten van de God van Israël in het land? Dan moeten die ook uitgeroeid worden. Een vreselijke vervolging barst los. De profeten zijn nergens meer veilig. Straks zal er niemand meer overblijven die het volk nog kan vertellen van de Heere. Toch wel. De Heere zorgt ook in deze moeilijke tijd dat er nog profeten overblijven. Ook in deze donkere tijd zijn er nog kinderen van de Heere in het land Israël. Die zullen er altijd blijven, ook in onze tijd.
De Heere gaat ook nu door met Zijn werk. Dat heeft Hij Zelf beloofd: Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang er de zon is, zal Zijn naam van kind tot kind voortgeplant worden. Wat is dat een rijke belofte. Denk jij daar wel eens aan? Jij kunt nog bekeerd worden. 
In het paleis van koning Achab werkt Obadja. Hij is hofmeester. Dat betekent dat hij het hoofd is van de paleisbeambten. Een belangrijke positie dus. Obadja is geboren in een tijd waarin bijna niemand meer naar God vraagt. Zijn ouders dienen de Heere wel. Dat blijkt uit de naam die zijn hun kind geven. Ze noemen hun zoon: Obadja. Deze naam betekent: knecht des Heeren, knecht van Jahweh. Obadja is acht dagen oud als hij het teken van Gods genadeverbond ontvangt: dan wordt hij besneden. Zijn ouders hebben Obadja opgevoed in de vreze des Heeren. En... de Heere heeft deze opvoeding willen gebruiken in Obadja's leven. Jong leert hij de Heere te vrezen. Jong mag hij een kind van de Heere zijn. Een kind van de Heere in zo'n donkere tijd. Misschien heeft hij zich vaak alleen gevoeld tussen leeftijdsgenoten, die spotten met de dienst van de Heeren.

Jij voelt je misschien ook wel alleen. Alleen staan in je klas... Veel jongens en meisjes in juw klas doen dingen waarvan jij vindt dat het niet kan. Ze proberen je over te halen: ga toch mee naar die film joh. Moeilijk om dan toch nee te zeggen. Of doe je het dan toch maar... anders val je zo op. Je wilt er toch bij horen! Misschien wil je wel eens over de dingen van de Heere praten met je vrienden, maar je durft het niet. Je bent bang dat ze het raar vinden.

Obadja heeft ook vaak alleen nee gezegd tegen dingen die de mensen om hem heen heel gewoon vonden. De mensen hebben kunnen zien dat Obadja niet Baäl, maar de Heere dient. Hij heeft de zonde gehaat en nooit zijn knie gebogen voor Baäl. Liefde heeft hij gehad voor de Heere, Zijn Woord, Zijn kinderen en Zijn knechten. We lezen in de Bijbel: hij was de Heere zeer vrezende. In alles vraag hij: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Is dat ook jouw leven? Wat is Obadja toch gelukkig. 
Obadja krijgt werk. Op een moeilijke plaats komt hij terecht. Hij wordt hoofd van de lijfwacht van koning Achab. Obadja, de knecht van Jahweh, is in het gewone leven een knecht van koning Achab. De jongen, die heeft leren luisteren naar de stem van de Heere, moet nu luisteren naar de goddeloze koning Achab en zijn vrouw Izebel. Het paleis van koning Achab, een plaats waar de duivel wordt gediend in plaats van de Heere. Het is een plaats vol van verleiding voor de jonge Obadja.  Zal hij ook mee gaan doen? Er is maar één ding dat Obadja voor al het kwaad bewaren kan en dat is de vreze des Heeren.

Dat is nu nog zo. Hoe zullen we anders staande blijven in deze tijd? Alleen de Heere kan je bewaren. Bid elke dag of Hij dat wil doen.

Obadja blijft staande. Jahweh bewaart Zijn knecht Obadja. Misschien denk je: Obadja had toch ook ergens anders kunnen gaan werken? Een minder moeilijke plaats? Het had wel gekund, maar toch is het niet gebeurd. De Heere heeft er Zijn wijze bedoeling mee gehad in het leven van Obadja. Hij stelt Obadja op deze moeilijke plaats. Dat is Zijn leiding in Obadja's leven. Obadja zal dit niet altijd begrepen hebben.

Elia is met zijn vreselijke boodschap in het paleis van Achab gekomen. Obadja haaft die boodschap gehoord. En wat de Heere gezegd heeft door de mond van Elia gebeurt. Er komt geen regen meer. Obadja heeft het gemerkt van heel dichtebij. Achab vernedert zich niet voor de Heere, maar hij verhardt zich. Obadja voelt de haat tegen de Heere die alleen maar intenser wordt. De woede van Izebel richt zich tegen de profeten van de Heere. Die moeten allemaal uitgeroeid worden. Dan maakt Obadja een plan. Het is een heel moedig plan. Hij weet dat het hem zijn leven zal kosten als Izebel het ontdekt. Toch doet hij het. Hij doet het uit het geloof. Hij heeft de Heere boven alles lief. Daarom heeft hij ook Zijn knechten lief. Honderd profeten worden gered van het moordend zwaard van Izebel. Obadja verbergt ze in twee groepen van vijftig in een spelonk. Elke dag zorgt hij dat ze het noodzakelijke voedsel krijgen. Dat alles moet in het diepste geheim gebeuren. Wat een groot verschil is het geweest voor Obadja! Het goddeloze paleis en de spelonk. In de spelonk kan Obadja praten met de kinderen van de Heere.

Praat jij ook wel eens met kinderen van de Heere? Ben je er jaloers op of denk je diep in je hart: dat hoeft voorlopig nog niet voor mij. Eerst wil ik eens van het leven genieten. Later komt dat wel.

Zo gaan er twee jaren van grote droogte voorbij. De gevolgen zijn ook aan het koninklijke hof merkbaar. Er is onvoldoende water voor het vee van de koning. Daarom trekken koning Achab en Obadja erop uit op zoek naar water voor het vee. Na een poosje gaan Obadja en Achab ieder een kant uit. En dan, plotseling, schrikt Obadja heel erg. Wie komt hem daar tegemoet? Hij kan zijn ogen niet geloven, maar toch het is echt waar. Het is de profeet Elia. Drie jaar heeft koning Achab hem overal gezocht en nu staat de profeet ineens voor hem. Obadja valt uit eerbied voor Elia op de grond. Hij, de hooggeplaatste hofmeester valt voor de man Gods neer. Obadja vraagt: zijt gij mijn heer Elia? Hij acht Elia hoog om zijn werk als profeet des Heeren. Elia vertelt Obadja wat hij moet gaan doen. Hij moet tegen koning Achab gaan zeggen: Zie Elia is hier. Het is een korte, maar rijke boodschap. Elia betekent: de Heere is God. De boodschap is eigenlijk: ga en zeg tot Achab: de Heere is God, Hij is er weer. Achab mag horen dat de Heere weer terugkeert tot Zijn volk. Er zal weer regen komen. Dat is onverdiend want het volk is nog niet teruggekeerd tot de Heere.

De Heere is altijd de Eerste. Dat is nu nog zo. Wij keren uit onszelf nooit terug tot de Heere. De Heere moet in ons leven Zelf zorgen voor een terugkeer naar Hem.

Obadja schrikt van deze boodschap. Als hij dit bericht aan Achab brengt, dreigt er gevaar voor zijn leven. Achab heeft overal in Israël en de buurlanden Elia gezocht. Nu moet Obadja naar Achab gaan en zeggen dat hij weet waar Elia is. Obadja is bang dat de Geest van de Heere Elia weer zal wegnemen en verbergen. Als Achab straks op deze plaats komt en Elia is er niet meer, dan zal hij Obadja doden. Obadja vertelt Elia dat hij honderd profeten voor de woede van Izebel verborgen heeft in de spelonk. Zal hij dan nu door de woede van koning Achab omkomen? Elia zweert Obadja in de Naam van de Heere der heirscharen dat hij op deze plaats zal wachten tot Achab er is. Obadja ben je bang voor een nietig mens? Vertrouw op de Heere! Nu durft Obadja de boodschap aan koning Achab te gaan brengen.
Even later vindt de ontmoeting plaats tussen de koning en Elia. Wat een verschil tussen de ontmoeting van Obadja en Elia. De koning valt niet uit eerbied op de grond. Hij zegt niet: mijn heer Elia. Hij noemt Elia de beroerder van Israël.
Achab geeft Elia de schuld van de grote droogte. "Nee," zegt Elia, "niet ik ben de schuldige, maar ú hebt de Heere verlaten en dient de Baäl. En daarom heeft de Heere u gestraft. Maar luister, de Heere zal weer regen geven. U moet alle Israëlieten bij elkaar roepen op de berg Karmel en ook de profeten van Baäl moeten komen. Stil heeft Obadja dit gesprek aangehoord. We lezen in de Bijbel niets meer van hem. Hij heeft vast het gebeuren op de berg Karmel meegemaakt. Blijdschap heeft zijn hart vervuld toen hij het volk hoorde roepen: de Heere is God! De Heere is God! Obadja, zijn leven is een voorbeeld hoe de Heere werkt in het hart van jonge mensen.

Misschien ben je wel eens moedeloos en denk je dat de Heere in onze tijd niet meer werkt. Je hoort in je omgeving zo weinig mensen praten over het werk van de Heere in hun hart. Toch vergeet nooit: de Heere verandert niet. Zijn werk gaat door net zoals in de tijd van Obadja. Elia was ook een keer moedeloos en dacht dat hij alleen overgebleven was. Toen sprak de Heere: ook heb Ik in Israël doen overblijven zevenduizend die de knie voor Baäl niet gebogen hebben. Zo kan de Heere ook nu nog werken in jouw hart. Hij zegt in Zijn Woord: wie Mij vroeg zoekt, die zal Mij vinden.

Achtergrondinformatie

Elia 
De naam Elia betekent: "mijn God is de HEERE". Hij kwam uit Tisbe, een plaatsje in Gilead. Hij treedt in het bijzonder op als handhaver van Gods wet. Het is hem te doen om Gods eer en het volk te leiden. Daarom bidt hij ook om het ontzettende oordeel van droogte, opdat het volk Israël zich schuldig zou kennen voor de HEERE en Hem weer zou zoeken (Jakobus 5: 17). Johannes wijst naar deze geschiedenis, als hij zegt: Dezen hebben macht de hemel te sluiten, opdat geen regen regene in de dagen hunner profetering (Openbaring 11: 6).

Achab
Achab is de zoon van de koning Omri. Hij was koning van het tienstammenrijk van 869 - 850 voor Christus. Achab is uitgehuwelijkt aan Izebel, omdat zijn vader Omri bevriend wilde blijven met de koning van Sidon. Izebel is de dochter van Eth-Baäl, de koning van Sidon. Zij voerde in Israël de Baäldienst in, die zij uit haar geboorteland mee had genomen. Achab laat een tempel bouwen voor Baäl. Ook maakt hij een afbeelding van Astarte, de vrouw van Baäl.

Baäl
Baäl (Hebreeuws= bezitter) is in het Oude Testament niet de eigennaam van een god, maar aanduiding van naamloze goden die op heilige plaatsen (hoogten, heilige bossen, opgerichte stenen) worden vereerd. Men brengt offers als gaven later als brandoffers. Baäl is de god van de regen, storm en de schenker van de vruchtbaarheid. De verschillende volken, stammen of steden hebben hun eigen Baäl, die ze onder diverse namen en vormen vereren.  Vanaf het moment dat de Israëlieten Kanaän binnentrekken, worden ze geconfronteerd met de Baäldienst. We lezen over Baäl al in het boek Richteren. (Gideon maakt het altaar van Baäl kapot).

Raaf
Raven zijn vogels die sterk op zichzelf gericht zijn. Ze verlaten zelfs hun eigen jongen als er te weinig voedsel is. Daarom zegt God tegen Job: wie bereidt de raaf haar kost, als haar jongen tot God schreeuwen, als zij dwalen, omdat er geen eten is? Daarom is het des te wonderlijker dat de raven Elia van eten voorzien.

Vreze des Heeren
Net zoals de één een groter zondaar is dan de ander, is dat ook zo in het dienen van de Heere. De één leeft heiliger dan de ander. Obadja was de Heere zeer vrezende. Obadja laat zien dat het onder de meest moeilijke en goddeloze omstandigheden mogelijk is de Heere oprecht te dienen. Obadja vreest de Heere van jongs af. Zo hoort het. De Heere heeft recht op heel ons leven. Elke dag van ons leven dat wij de Heere niet dienen, is een verloren dag.

Zonen der profeten
Sommigen denken dat het woord zoon betekent: leerling. Op de profetenscholen worden dan de profeten opgeleid.  Een andere uitleg is dat het woord profetenzoon hetzelfde betekent als profeet. Er was in die tijd een grote groep profeten. Deze mensen vormden met elkaar een gemeenschap en woonden bij elkaar in één wijk. God had oorspronkelijk het onderwijzen van het volk opgedragen aan de Levieten. Na de scheuring van het rijk waren dezen naar Juda getrokken. Nu roept God profeten om Zijn volk te leiden en te vermanen.

Aantekeningen bij de tekst

1 Koningen 17
Vers 1
Elia, de Tisbiet, van de inwoners Gileads - Elia is afkomstig Thisbe; dit ligt in het Overjordaanse.
Voor Wiens aangezicht ik sta - Wiens knecht ik ben.

Vers 4
Raven - dit zijn onreine vleesetende roofvogels; deze vogel is erg gulzig en denkt vaak alleen aan zichzelf.

1 Koningen 18
Vers 1
Na vele dagen - na drie en half jaar. 
Vertoon u aan Achab - ga hem vertellen dat het gaat regenen en dat hij het volk moet verzamelen op de berg Karmel.

Vers 7
Viel hij op zijn aangezicht - uit eerbied voor de man Gods.

Vers 9
Dat hij mij dode - omdat hij kan denken dat ik met u samenspan en u heb verborgen gehouden.

Vers 15
De Heere der heirscharen - de heirscharen zijn alle schepselen in de hemel en op de aarde; de Heere heeft ze allen geschapen; Hij zorgt voor allen en niemand kan iets doen zonder Zijn wil.

Vers 17
Zijt gij de beroerder Israëls - u stort Israël in het ongeluk; Achab beschuldigt Elia van alle ellende, niet alleen omdat hij tegen de afgoderij was, maar ook omdat hij dacht dat Elia de oorzaak was van de droogte en de honger.

Vers 19
De vierhonderd profeten van het bos - die verbonden zijn aan het koninklijk heiligdom in het bos.

Aantekeningen bij het ledenblad

Pagina 1
1, 2. Straf van je ouders. Ouders geven als het goed is, geen straf omdat ze dat fijn vinden. Ze straffen je uit liefde. Straf is nodig om je erbij te doen stilstaan dat de dingen die je deed verkeerd zijn. Straf heeft tot doel je ervan te weerhouden steeds weer verkeerde dingen te doen.
3. De straf van de Heere in de tijd van Elia had tot doel om Israël weer terug te brengen tot de Heere. Bij Sodom en Gomorra was het geduld van de Heere ten einde. Voor hen was geen terugkeer meer mogelijk.
4. De zondvloed, de Farao in Egypte, de vurige slangen tijdens de woestijnreis van het volk Israël, de straffen in het leven van koning David na de zonde met Bathséba en de volkstelling van Israël, de straf van de ballingschap enzovoort.

Pagina 2 en 3
De tijd waarin wij leven
De zondag is voor veel mensen in ons land geen aparte dag meer. Het is niet meer de dag des Heeren. Dit kunnen we zien aan het feit dat er veel winkels open zijn op zondag. Steeds meer is er sprake van zondagsarbeid.  Er gaan steeds minder mensen naar de kerk in ons land. Steeds minder mensen geloven dat de Bijbel Gods Woord is. Dit zien we ook aan de wetten die in Nederland gemaakt worden. Er komen steeds meer wetten die tegen Gods Woord ingaan.

Afgoden van onze tijd 
1. Sport, muziek, t.v, video, computer, geld, werk, carrière maken, auto, kleren enzovoort.
2. Het antwoord op deze vraag zal verschillend zijn. Misschien is dit een goede gelegenheid om te praten over de computerverslaving en de vele computerspelletjes met de nadruk op doodschieten. Het gevaar van een verslaving aan internet.
3. Een afgod is iets waarop we ons vertrouwen stellen in plaats van de Heere. Wat vinden we belangrijk in ons leven? Wat beheerst onze gedachten? Waarmee vullen we onze kostbare genadetijd?

De ouders van Obadja
De kern is dat de Heere jou afgezonderd heeft van de wereld toen je gedoopt bent. De Heere alleen heeft recht op jouw hart en leven. Het doopwater wijst je erop dat je vuil bent door de zonde. Maar het zegt jou ook dat alleen het bloed van Christus jou kan wassen van alle zonde. Gedoopt zijn betekent niet dat je een kind van God bent. Om een kind van God te worden is de wedergeboorte nodig.

Luther en de doop
Temidden van de strijd wist Maarten Luther het: de Heere is bij mij. Maarten had de betekenis van zijn doop mogen begrijpen en beleven. Het bloed van Christus hebben we nodig omdat we onrein zijn. Dat is de taal van het doopwater.

De Heere vrezen, wat is dat?
1. De vreze des Heeren betekent niet dat Obadja bevreesd of bang is voor de Heere. In het hart van Obadja is een diepe eerbied voor de Heere. Hij weet dat de Heere heilig is en hij voelt zijn eigen nietigheid en afhankelijkheid. Hij vreest de Heere niet als een knecht of slaaf zijn meester vreest. Hij heeft de Heere lief als een kind. Je kunt het vergelijken met de liefde van een kind voor zijn ouders. Je beleeft er vreugde aan dat je doet wat ze vinden. Er is kinderlijk vertrouwen, afhankelijkheid en hoogachting.
2. Obadja valt voor Elia op de grond. Obadja kan zeggen: ik sta voor Achab een aardse koning. Obadja weet dat Elia een hofmeester is van het hemelhof. Als je de Heere vreest, heb je ook eerbied voor het ambt. Obadja vertelt zelf tegen Elia dat hij de Heere vreest. Obadja heeft met gevaar van zijn leven honderd profeten verborgen.
3. Als de Heere iemand een nieuw hart geeft, kunnen we dat merken aan verschillende dingen. We noemen dat de vruchten van het nieuwe leven. We zullen er enkele noemen:
3.1. De droefheid naar God. De Heere geeft een liefde tot Hem in het hart. Je voelt dat de relatie met de Heere verbroken is. Er komt een smart over de zonden. Die smart is zo diep. Je hebt gezondigd tegen de Heere, Die elke dag zo trouw voor je zorgt.
3.2. In ons hart komt een liefde tot dingen van de Heere: Zijn Woord, Zijn dag, Zijn volk.
3.3. Er komt een strijd tegen de duivel, de wereld en ons eigen zondige ik.
3.4. Een belangrijke vrucht is ootmoed. We voelen ons klein en nietig. We bidden of de Heere ook anderen bekeren wil.
3.5. In Galaten 5: 22 lezen we nog meer vruchten: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Als de Heere in het leven van een jongen of meisje komt, kun je dat zien aan de manier waarop ze met hun vrienden omgaan, hun bezig zijn op school, hun vrijetijdsbesteding enzovoort. Ze bidden vaak: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?

Leesstukjes 
Als de leesstukjes gelezen zijn, lukt het misschien beter om naar aanleiding van een concreet voorbeeld een gesprek op gang te brengen

Pagina 4
1. Zolang de zon aan de hemel staat, zal de Heere doorgaan met Zijn werk. Je kunt dus nooit zeggen dat er geen mensen meer bekeerd worden.

Jong de Heere vrezen
1. Dan mag je al jong het echte geluk kennen. Al het geluk van de wereld kan nooit ons hart vervullen. Als je jong de Heere mag vrezen, dan word je voor veel zonde bewaard. Voor jou zal dan gelden: God zal Zelf zijn Leidsman wezen, leren hoe hij wandelen moet
2. Jakob, Jozef, Mozes, Samuël, David, Jeremia, Daniël, Johannes, Timotheüs.

De Heere roept in Zijn Woord ons op ... 
1. Het zoeken van de Heere terwijl je nog jong bent.
2. We moeten aan onze Schepper denken als we nog jong zijn. De dagen van onze ouderdom noemt Salomo de kwade dagen.
3. De Heere is te vinden terwijl je nog leeft. Dit noemen we onze genadetijd. Er is bij de Heere nog genade te krijgen.

Het Nieuwe Testament
1. Mattheüs 6: 33 - Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1999

Mivo +12 | 24 Pagina's

Obadja

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1999

Mivo +12 | 24 Pagina's