De roeping van Jeremia
Kerntekst: Jer. 1:7 : Zeg niet: Ik ben jong; want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken
Over het tweestammenrijk Juda regeert koning Josia. Het is een godvrezende koning. En hij wil door genade niet alleen zelf de Heere dienen, maar hij wil ook, dat heel het volk dat doet. Overal in het land staan altaren waarop aan de afgoden geofferd wordt. Deze altaren moeten worden afgebroken. De tempel moet weer worden opgeknapt en hersteld, de Heere moet weer worden gediend.
Toch is eigenlijk koning Josia niet echt de baas over Juda. Juda is veroverd door Assyrië, en moet veel belasting betalen aan dat land. Het tweestammenrijk is al door Assyrië weggevoerd. Nu gaat de Heere Zijn volk waarschuwen, dat zij zich tot Hem moeten bekeren met hun hele hart, anders zullen ook zij worden weggevoerd.
Ziet de Heere dan niet, wat er in Jeruzalem aan de hand is? Dat alle altaren van Baäl worden afgebroken, zoals Josia het zegt? O ja, de Heere ziet het zeker. Maar Hij ziet verder dan de buitenkant. Hij ziet, dat de koning Hem door Zijn genade dient met heel zijn hart. Maar Hij ziet ook, dat dat bij de meesten van het volk niet zo is. Ze dienen en eren Hem wel, maar dan alleen met hun mond, en niet met hun hart. En daarom gaat de Heere hen waarschuwen .
De Heere vraagt immers altijd ons hart, en niet alleen de buitenkant. Dan leef je misschien wel netjes, maar toch zonder de Heere. En dat ziet Hij, ook bij ons. Daarom is de waarschuwing voor Juda ook voor ons bestemd! Hoe doet de Heere dat? Luister maar.
Ongeveer een uur lopen van Jeruzalem ligt een klein dorpje, Anatoth. Het ligt in het land van Benjamin. In dat dorpje woont de priester Hilkia. De mensen in Anatoth weten wel wie het is, maar voor de mensen buiten het dorp is hij onbekend. De Heere kent hem echter ook. Hij weet precies waar hij woont. Deze Hilkia zal Hij gaan gebruiken voor Zijn plannen. In het huis van deze Hilkia zal een zoon geboren worden, die de Heere tot Zijn knecht zal gaan roepen. Daar weet Hilkia nog niets van, en het jongetje dat geboren wordt, weet daar helemaal nog niets van. Jeremia heet deze zoon. Een gewone jongen, die in zijn dorpje helemaal niet opvalt. Hij maakt plannen, wat hij later worden zal. Ook priester, net als zijn vader?
Maar de Heere heeft andere plannen.
Het is het 13e jaar van de regering van koning Josia. Jeremia is nu ongeveer 20 jaar. Dan gaat de Heere tot hem spreken! Het Woord van de Heere komt tot hem in een gezicht, een openbaring. "Jeremia!" En als God spreekt in het hart, dan moeten mensen luisteren. Dat is nog zo, al openbaart de Heere Zich nu niet meer op die manier, maar door de Bijbel, door Zijn Woord. Jeremia luistert naar de boodschap van de Heere. Wat heeft de Heere hem te vertellen? Verwonderd luistert Jeremia. " Jeremia, voordat je geboren was, kende Ik je al. Toen je nog geboren moest worden, toen je nog in de buik van moeder was, heb Ik je al geheiligd, apart gezet om je te gebruiken als Mijn knecht! Jeremia, gij zult Mijn knecht zijn. Ik heb je tot een profeet gesteld!"
Wat een boodschap! Voordat Jeremia geboren was, kende de Heere hem al, had Hij al een plan met hem. Toen Jeremia nog niet eens leefde, wist de Heere al van hem af. Toen wist de Heere al dat hij deze jongen zou gaan gebruiken als Zijn profeet, om Zijn Woord te gaan vertellen.
De Heere heeft niet gekeken of Hij iemand vond, die dat wel zou kunnen, nee, Hij maakte iemand, Hij schiep iemand, die dat zou gaan doen. De Heere zorgde er Zelf voor,
De Heere zorgde er Zelf voor, dat er iemand geboren werd, die Hij tot Zijn profeet zou maken, die Zijn Woord zou moeten vertellen. Zijn Woord dat zo belangrijk zou zijn; niet alleen voor Juda, maar voor alle volken.
Nu is Jeremia toch zeker wel erg blij, dat hij dat mag gaan doen?
O nee, hij is juist bang. Het Woord van de Heere gaan verkondigen? De mensen zullen hem niet geloven, ze zullen hem bespotten en gaan haten, als hij hun zonden zal moeten aanwijzen en hen zal moeten waarschuwen dat Gods oordeel komt. Ach Heere, Heere, zegt hij, zie ik kan niet spreken, want ik ben jong. Moet ik de mensen van U gaan vertellen? Dan kan ik nooit, ze zullen mij niet geloven, ze zullen me uitlachen. Nee, Heere, dat kan ik niet, daar ben ik veel te jong voor! Ik weet niet hoe dat moet, ik durf dat niet, ik kan niet spreken Heere, voor zovele mensen.
Is het waar? Is Jeremia te jong? Kun je te jong zijn om de Heere te dienen? Kun je te jong zijn om van de Heere te vertellen? Nee Jeremia, zegt de Heere, zeg dat niet. Zeg niet: Ik ben jong. Als Ik je roep, zal Ik je ook helpen. Je kunt nooit te jong zijn om Mij te dienen en om van Mij te vertellen. Je hoeft er niet zelf op uit, je hoeft niet je eigen woorden te spreken. Nee, je moet overal naar toe gaan, waar Ik je heen zend, en je moet spreken, wat Ik je zeggen zal.
Vrees niet voor het volk, want Ik ben met je, om je te redden. Jeremia was niet voor niets bang, maar de Heere wist dat ook, Hij kent het volk Israël nog veel beter dan Jeremia. Daarom belooft Hij altijd met hem te zijn, Dit mag Jeremia nooit vergeten. Daarom geeft de Heere hem een teken, waar hij altijd aan zal kunnen terugdenken. Een teken, dat hij door de Heere Zelf is geroepen, en dat hij het Woord van God zal moeten verkondigen.
De Heere weet precies wat Jeremia nodig heeft. Daarom steekt Hij Zijn hand uit en raakt Jeremia's mond aan, en Hij zegt: "Zie, Ik geef Mijn woorden in je mond." Dat is het teken. De Heere geeft hem zo moed.
Als Jeremia niet kan spreken, dan zal de Heere het hem leren. En wat moet Jeremia dan gaan spreken ?
O, hij beeft als hij het hoort. Hij moet het volk gaan waarschuwen, hij moet gaan vertellen dat het oordeel komt als het volk zonder de Heere door leeft. Hoor, daar klinkt de stem van de Heere: Zie Ik stel u over de volken en over de koninkrijken, om daar uit te rukken, en af te breken, te verderven en te verstoren, ook om te bouwen en te planten. O, wat een moeilijke opdracht: hij moet het volk gaan vertellen dat de Heere komt met Zijn straffen. Wat is het erg, als iemand jonge plantjes uit de grond rukt, mooie huizen kapot maakt en afbreekt, de oogst vernietigt en de rust en vrede verandert in oorlog. Nu, daar zal Jeremia op lijken als hij zal moeten gaan preken. Oordeel en straf, dat is zijn boodschap. Gelukkig, hij zal ook mogen zijn als iemand die juist weer huizen opbouwt, en planten in de grond poot. Hij zal ook mogen spreken van de verlossing, van de Verlosser. Maar de verlossing zal komen, na het oordeel .
Zo klinkt het ook nu in de kerk. Ook daar word je gewaarschuwd voor de zonde en bet oordeel. Maar als je door genade voor de Heere leert buigen is daar ook nu nog verlossing, door de Verlosser, de Heere Jezus.
Jeremia beefde, toen de Heere hem vertelde welke oordelen hij het volk moest vertellen. Zal de Heere Zijn volk zo streng gaan straffen? Hij hoort immers zelf ook bij dat volk? Hij heeft zijn eigen volk lief, en nu moet hij hen deze boodschap gaan vertellen. Vreselijk. Is het wel echt waar? Meent de Heere echt wat Hij zegt? Nu, daar hoeft Jeremia niet aan te twijfelen. En jij? Denk jij dat het misschien nog wel meevalt? O, als je niet door genade leert buigen voor de Heere, als je Hem niet leert dienen, dan valt het ook niet mee. Want ook nu nog meent de Heere wat Hij zegt: op de zonde volgt de straf. Hij laat het aan Jeremia zien, door een voorbeeld te geven. Wat zie je Jeremia? vraagt de Heere.
Ik zie een amandeltak, Heere, is Jeremia's antwoord. Een tak van een amandelboom? Wat betekent dat? Wat wil de Heere daarmee zeggen? Jeremia begrijpt het. Als alle bomen nog kaal zijn, in januari en februari, bloeit de amandelboom al, die is na de winter het eerste "wakker". Het is de "waakboom". En zo'n tak laat de Heere nu aan Jeremia zien .
"Je hebt het goed gezien", spreekt de Heere dan. Zoals deze boom wakker is in de natuur zo zal Ik wakker zijn over Mijn Woord, zo zal Ik ervoor waken, dat Mijn Woord zal uitkomen: Wat Ik zeg, dat zal gebeuren.
Opnieuw laat de Heere iets aan Jeremia zien.
Jeremia ziet een grote pot op het vuur staan, met iets erin wat kookt. De pot staat een beetje scheef, aan de noordkant staat hij wat hoger, zodat er van die kant een gloeiende, kokende stroom uit de pot komt .
De Heere vertelt wat het betekent: het kwade, het oordeel zal uit het noorden komen. Volken uit het noorden zullen komen en Juda veroveren, Jeruzalem en de tempel zullen zij verwoesten en de mensen wegvoeren . En waarom? Omdat de Heere niet oprecht gediend werd! Dat is de boodschap die Jeremia moet gaan vertellen: Bekeert u; anders zal het oordeel komen!
En die boodschap klinkt nog! Of ben je eral aan gewend? Hoor je het niet eens meer? Roep dan tot God, of Hij je wil bekeren, door Zijn genade. Jeremia moet met deze boodschap het land doortrekken.
Het volk zal er niet blij mee zijn. ze zullen hem haten, en proberen hem te doden. Ze zullen niet naar hem luisteren. Toch mag Jeremia niet bang zijn. De Heere belooft: Ik ben met u, om u uit te helpen. Ik maak u als een pilaar van ijzer en als een muur van sterk koper. Ik zal voor je zorgen. Vrees niet Jeremia. Ik heb je immers geroepen?
En de Heere hééft ook voor Jeremia gezorgd. Hij heeft wel veel verdriet gehad, omdat het volk niet wilde luisteren. Maar toen hij stierf, mocht hij eeuwig bij de Heere zijn. Dat was een wonder! Want ook Jeremia had het oordeel verdiend. Maar hij had leren bidden om vergeving. En toen heeft voor Jeremia de Heere Jezus het oordeel en de straf gedragen. Leef je nog zonder de Heere? Dien je Hem nog steeds niet met je hele hart? Bekeer je dan, want het Koninkrijk van God is nabij gekomen.
Smeek de Heere, of Hij je wil leren Hem echt te dienen. Jeremia wilde het eerst ook niet en dacht dat hij het niet kon. Maar de Heere heeft het hem geleerd. En Hij wil het nog leren aan ieder die Hem daar oprecht om vraagt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1986
Mivo -12 | 23 Pagina's