Heiligheid

“Ik lijk op mijn moeder!” roept Ruth uit, terwijl ze met stralende ogen naar de juf kijkt. “Echt waar, want zij is ook lief.” Je kunt het je zo voorstellen, toch? Misschien lijk jij wel op je vader. Dat hoeft overigens niet alleen uiterlijk te zijn; het kan ook betekenen dat je bepaalde eigenschappen van je vader of moeder hebt geërfd. Misschien ben je, net als zij, heel muzikaal of juist heel sportief.

God bestaat in eigenschappen. Dat is een lastige zin, maar het betekent dat allerlei eigenschappen Hem vormen tot Wie Hij is. Zo is Hij bijvoorbeeld heilig, rechtvaardig, almachtig, goed, wijs, eeuwig, onveranderlijk en alomtegenwoordig. Daar wil ik samen met jou over nadenken.

God schiep Adam “naar Zijn beeld”. Adam leek in bepaalde eigenschappen (deugden) op God. God zag Zijn beeld in de mens. Adam was heilig; hij zondigde niet. Adam was rechtvaardig; er was niets tussen hem en de Heere dat verwijdering veroorzaakte. Adam bezat ook kennis; hij wist Wie de Heere was.

Adam was heilig. Zonder zonde. Niet in zijn gedachten, niet in zijn woorden en niet in zijn daden. God eiste ook dat hij heilig zou zijn, én Adam kón ook heilig zijn. God gaf Adam heilige, reine gevoelens voor Eva, zijn vrouw. En die heiligheid, die God aan Adam schonk, eist(e) Hij nog steeds.

Je weet hoe het is gegaan. Door de peilloos diepe zondeval van Adam werd hem de heiligheid ontnomen. Hij verloor het beeld van God en kon niet langer heilig en rein zijn. Niet in woorden, niet in daden, niet in gedachten en niet in gevoelens. Maar weet je, God blijft wél heiligheid eisen. Ooit sprak Hij tot Mozes: Zijt heilig, want Ik ben heilig! (Lev. 19:2). De Heere vraagt nog steeds dezelfde heiligheid die Adam had. De Heere vraagt van jou een heilig en rein leven in woorden, gedachten, gevoelens en daden. Begrijp je nu dat het eerlijk zou zijn als de Heere vandaag tegen jou en mij zou zeggen: “Ga maar weg, Ik hoef je nooit meer te zien, jouw plaats is niet bij Mij, want je bent zó onheilig!”

Maar er is een Man door de straten van Jeruzalem gegaan. Op Zijn bebloede rug droeg Hij een kruis vol onheiligheid. Hij droeg het naar een heuvel. Daar strekte Hij Zijn armen uit en werd aan het hout gespijkerd. Een onheilige draaide zich naar Hem toe en werd behouden. Worstel jij met je onheiligheid? Bij Hem is er uitkomst. Hij, de reine en heilige Zaligmaker, wil Zich verbinden met onheilige jongens en meiden. Verlang jij daarnaar?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen