Verkondigt alle landen

01 IJver

Johannes 9:1-11

Psalm 40:5

Waarom was Jezus zo ijverig?

Hoe kunnen wij iets van Zijn ijver krijgen?

02 Geloofsijver

Mattheüs 9:1-8

Psalm 36:3

Wat voor soort ijver zie je van de geraakte en zijn vrienden?

Wat zegt Jezus van hen? Wat kun jij van hen leren?

03 Zegen

Genesis 21:8-21

Psalm 66:10

Welke onverwachte zegen krijgt Hagar van de Heere?

Doet de Heere dat nog?

04 Zegen die rijk maakt

Spreuken 10:22-32

Psalm 125:4

Welke zegen maakt rijk? (vers 22)

Wat wil dat zeggen: Hij voegt er geen smart bij?

05 Delen

Psalm 119:9-16

Psalm 119:7

Lees vers 16. Waarom is het delen van het Evangelie zo belangrijk?

Vertel hoe je vrolijk kunt worden van delen.

06 Arrestaties uitdelen

Handelingen 9:1-12

Psalm 33:9

Wat wilde Saulus uitdelen aan de discipelen van de Heere Jezus?

Wie grijpt erin en wat gebeurt er met Saulus?

07 Direct delen

Handelingen 9:13-25

Psalm 22:14

Welke Naam gaat Paulus direct uitdelen? (verkondigen) (vers 20)

Snap jij, als God in je hart werkt, dat je dan direct gaat uitdelen?

08 Geluk

1 Korinthe 1:26-31

Psalm 116:4

Kun je alleen maar gelukkig zijn als je gezond bent? (vers 27, 28)

Welke mensen heeft God vaak uitverkoren en waarom?

09 Geluk aan Jezus’ voeten

Lukas 10:38-42

Psalm 25:7

Wie was het gelukkigst: Martha in haar functie of Maria op haar nederige plaats?

Welk oordeel geeft Jezus, toen en nu?

10 Geluk voor een gehandicapte

2 Samuël 9:1-13

Psalm 23:3

Welke grote geluk kreeg Mefiboseth?

Vertel waarin David hier een type van Christus is.

11 Jezus’ woorden

Johannes 15:18-27

Psalm 86:9

Wat zijn Jezus’ woorden in dit gedeelte?

Spreken ze van troost voor vervolgden?

12 Bemoediging

Psalm 23

Psalm 23:1

Wat kan een bemoediging zijn uit Psalm 23 voor vervolgde christenen?

Hoe zou jij deze woorden uitleggen bij een ontmoeting met hen?

13 Zorgen

Jeremia 29:10-14

Psalm 32:3

Welke zorgen en welk verdriet kende het volk Israël?

Welke belofte gaf de Heere aan de ballingen en hoe leerde Hij dat de vervulling zeker zou gebeuren?

14 De beste plaats

1 Petrus 5

Psalm 60:7

Wat is de beste plaats om met de zorgen van jezelf en die van een ander heen te gaan?

Wat is de raad die Petrus geeft in 1 Petrus 5:7?

15 Dorst

Johannes 4:1-14

Psalm 42:1

Welk water kan alleen Jezus geven?

Heb jij dorst naar Jezus?

16 Geef mij dat water

Johannes 4:15-30

Psalm 65:7

Wat vraagt de vrouw aan Jezus?

Wat is jouw vraag aan Hem?

17 Licht

Mattheüs 5:13-16

Psalm 119:17

Wat is de opdracht voor christenen wereldwijd?

Wat doe jij met Gods opdracht?

18 Gods Woord

Psalm 119:105-112

Psalm 119:53

Wat heb je nodig om licht van het Evangelie te verspreiden?

Draag jij overal de lamp van Gods Woord met je mee?

19 Doen

1 Korinthe 12:20-27

Morgenzang :3

Welk beeld gebruikt Paulus om te leren wat de zorg voor elkaar betekent?

Wat zou jij kunnen doen voor de ander?

20 Een voorbeeld

Lukas 10:25-36

Psalm 133:3

Wat springt eruit in deze gelijkenis als het gaat over: doe wat goed is voor de ander?

Moeilijk? Wie wil je helpen?

21 Hulp

Mattheüs 15:22-28

Psalm 87:4

In Wie heeft de vrouw het volste vertrouwen als ze om hulp roept?

Ken jij dit vertrouwen ook als je anderen wilt helpen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen