Dr. Alexander Comrie
Aanwijzingen voor het gebruik
Wie een dermate belangrijke persoon uit de kerkgeschiedenis op het programma zet, kan zeker niet voorbij gaan aan de tijd waarin hij leefde. Hoewel in deze schets aan dit facet niet veel aandacht is besteed, raden we aan — om zelf werkelijk met dit onderwerp bezig te zijn — voor jezelf te lezen als eerste oriëntatie hfdst. 102 en 103 van "de Kerkgeschiedenis" v. Joh. Vreugdenhil, de artikelen "Toen de verlichting kwam" uit de Saambinder, 52e jrg. nr's 22, 23 en 24, "Het wonder van de 19e eeuw" van H. Algra, uitgave: T. Wever, Franeker (de eerste hoofdstukken) en het korte en heldere overzicht bij Dr. H. Berkhof: "Geschiedenis der Kerk", hfst.: De kerk in de tijd der verlichting.
Probeer dan de gegevens die je over Comrie aangereikt worden te verwerken in je onderwerp.
Inleiding
Tot de mannen, die een krachtige poging hebben ondernomen om tegenover een groeiende invloed van onschriftuurlijke opvattingen te ijveren voor de verdediging van de aloude Gereformeerde leer behoorde in de 18e eeuw ongetwijfeld Alexander Comrie.
Afkomst en opleiding
Alexander Comrie was afkomstig uit Schotland waar hij in de plaats Perth op 16 december 1706 werd geboren. Het geslacht, waaruit hij geboren werd, was niet zonder aanzien, alhoewel financiële moeilijkheden, waarin zijn vader was geraakt zeker schaduwen over het levenspad van de jeugdige Comrie geworpen hebben.
Terwijl ons nauwelijks bijzonderheden over zijn opleiding bekend zijn, zodat we niet weten waar hij op school geweest is en welke scholen hij doorliep, zijn we wel uitvoerig ingelicht, en wel door Comrie zelf, over zijn godsdienstige vorming. De beide Erskine's hebben daarin een belangrijke bijdrage geleverd, vooral Ralph schijnt tot zijn geestelijke besturing in het bijzonder te hebben mogen dienen. Ook gewaagt Comrie van zijn persoonlijk bekend zijn met de godzalige en geleerde Thomas Boston. De namen van deze mannen waarborgen het Gereformeerde karakter van zijn geestelijke vorming. De liefde tot de leer der Schrift, die in de Gereformeerde Belijdenissen zo krachtig en helder wordt beleden, heeft Comrie dan ook van zijn jeugd af reeds mogen bezitten.
Over Comrie's komst naar Nederland hangt een sluier. Een in omloop zijnd verhaal, waarin van een schipbreuk wordt gewaagd en een nachtelijk verblijf bij een boer in de buurt van Woubrugge, berust voor een groot deel op een samenvoeging van enkele gebeurtenissen tot een verhaal, dat romantisch aandoet, maar bij eenvoudige toetsing niet werkelijk blijkt te zijn geschied. Comrie blijkt in 1727 in Rotterdam op een handelskantoor werkzaam te zijn. Het is het kantoor van de heer Adriaan van der Willigen, die zelf met godgeleerdheid niet alleen niet onbekend was, maar een zeer belangrijke rol speelde in de bevordering van de kennis van de Gereformeerde leer; de welstand van Gods kerk ging hem ter harte. Deze man droeg er het zijne toe bij om Comrie met enkele godvruchtige families in aanraking te brengen, die de opleiding tot predikant van Comrie hebben mogelijk gemaakt.
Zo gaat dan reeds in 1729 Comrie naar Groningen, waar hij studeerde o.a. onder de bekende professoren A. Driessen en C. van Velzen. Na zijn studie in Groningen zette Comrie deze in Leiden voort, waar hij in 1734 promoveerde tot doctor in de filosofie.
Vervolgens legde Comrie voor de klassis Leiden-Nederrijnland de kerkelijke examens af, die hem de weg tot de volle bediening van Woord en sacramenten opende. In 1735 werd hij predikant te Woubrugge. Deze gemeente bleef hij trouw tot aan zijn emeritaat in 1773.
Predikant
De volgens Honing zachtmoedige Comrie, die een hekel aan ruzie had, diende een gemeente, die reeds vroeg tot de leer der Reformatie overging. Jan de Bakker (Johannes Pistorius) de eerste martelaar in de noordelijke Nederlanden was een pastoor van Jacobswoude, een dorp, waaruit het latere Woubrugge ontstond.
In de gemeente van Woubrugge vond een geestelijke opleving plaats in de jaren 1716-1726 In deze aldus bereide aarde mocht Comrie het zaad des Woords zaaien. Met trouw en toewijding diende Comrie zijn gemeente. Naast zijn werk in de hem betrouwde gemeente, wijdde hij veel werk aan de kerk in het land, dat zijn tweede vaderland werd. Trouw werd hij in de strijd die tegen opkomende dwalingen moest gestreden worden terzijde gestaan door Nicolaas Holtius, de predikant van het naburige Koudekerk.
Schrijver
Diverse geschriften verschenen van de hand van Comrie. Verschillende van deze geschriften waren bedoeld om de eenvoudigen te onderrichten. We denken aan het bekende "A-B-C-des Geloofs", "De eigenschappen van het ware zaligmakende Geloof", De leerredenen-bundel, die meestal bekend staat als "De Afgezakte Staat van de Gelovigen".
Andere geschriften waren van sterk dogmatische aard en vormen een aandeel in de strijd tegen de opkomende dwalingen. Onder deze rekenen we 'De Heidelbergse Catechismus", waarvan echter slechts zeven zondagen behandeld werden en enige diep-gravende geschriften over de Rechtvaardigmaking.
Ook vertaalde Comrie enige werken uit het Engels, waaronder: "Het Verbond der Genade" van Thomas Boston en "De Gelijkenis van de tien maagden" van Thomas Sheppard en anderen.
Maar als scherpzinnig godgeleerde, die de Gereformeerde waarheid verdedigde tegenover allerlei afdwalingen, heeft Comrie vooral een zeer belangrijk aandeel in het ontstaan van het werk: "Een examen van het ontwerp van Tolerantie", dat hij samen met Holtius schreef.
In dit werk komen de dwalingen ter sprake, die de handhaving van de Dordts leer zo ernstig afbreuk deden. Het gewichtige werk is in de vorm van een aantal samenspraken geschreven, waarin Orthodoxus (Rechtzinnige = Dr. Comrie), Philalethes (Waarheidslievende = Ds. Holtius) spreken met Euruodius (Breedeweghoudend = Prof. Alberti), Pantanechomenus (Alverdragende = Prof. Schultens) en Adiaphorus (Onverschillige = een onbekende edelman). De dwalingen worden uitvoerig besproken en grondig weerlegd.
De tijd-geest
De geest van de tijd kwam uit in een toenemende tolerantie en verdraagzaamheid. De Verlichting als geestesstroming maakt zich breed en sterk; ook op godsdienstig gebied.
Men verbreidt de door de school van Saumur voorgestane opvattingen. Deze school zocht Remonstrantisme met de Dordtse leer te verbinden; zulk een poging moet schipbreuk lijden; het resultaat is altijd een aantasting van de leer der waarheid. De opvattingen van Saumur werden in Engeland door Richard Baxter verbreid en hun dwalingen stonden bekend als neo-nomianisme (neo = nieuw; nomos = wet). Men sprak van het geloof als de nieuwe voorwaarde, waarop het eeuwige leven verkregen werd. Dit geloof werd wel met behulp van genade gewerkt, maar het was geen "onwederstandelijke" genade.
Ook liet zich onder de Gereformeerden de invloed gelden van de twisten over het geloof. De vraag was of de verzekerdheid een vrucht van het geloof was of tot het geloof wezenlijk behoorde.
Comrie heeft in deze strijdvragen zich een geharnast strijder voor de oude Gereformeerde leer betoond; tegenover de dwalingen koos hij scherp positie; tegenover de twisten onder de Gereformeerden betoonde hij lust om te helen en de eenvoudigen niet te vervreemden van elkaar.
Geloof en wedergeboorte
Juist in betrekking tot de gevaren van de neo-nomiaanse dwalingen benadrukt Comrie dat de wedergeboorte een werk Gods is, dat de Heilige Geest teweeg brengt in het hart van de uitverkorenen. Dan worden nieuwe hoedanigheden gewerkt; het verduisterd verstand wordt verlicht en de verdorven wil geheiligd. Van de zijde van de mens is geen voorbereiding op zulk een genade-werk Gods mogelijk.
Ten aanzien van het geloof maakte Comrie onderscheid tussen de "hebbelijkheid" en de "daad" van het geloof. Zie hiervoor Daniël, 28e jaargang. Ds. K. de Gier. Het beste kunnen we dit begrijpen, als we deken aan het gezichtsvermogen en het zien. Zonder gezichtsvermogen kunnen we niet zien. En als er een gezichtsvermogen is, moet het licht daarop inwerken om een voorwerp te kunnen zien. Zo moet het geloof als "vermogen" gewerkt worden: ze is genadegave Gods. Op dit ingestort vermogen werkt nu de Geest Gods in met het Woord, waardoor de voorwerpen worden onderscheiden. Het voorwerp is het Woord en wil nader Christus en zijn weldaden leren zien. Het is nodig dat het geloof tot daden komt; in deze daden is trapsgewijze opklimming. Comrie rekende in tegenstelling tot Wilh. a Brakel de verzekerdheid tot het geloof te behoren.
Wel maakte hij onderscheid tussen de geloofsdaden, die zich direkt op het Woord en het daarin voorgestelde heil richten (de direkte of uitgaande daden des geloofs) en die geloofswerkzaamheden, waarbij de gelovige van zijn deelhebben aan Gods genade verzekerd wordt en de vreugde van Gods heil bewust doorleeft (de reflexieve of wederkerende daden des geloofs). Zie Ds. G. H. Kersten.
De rechtvaardigmaking
Ook ten aanzien van dit belangrijke leerstuk bepaalde Comrie duidelijk zijn standpunt. Mede in verband met het voorafgaande, waarin over het geloof wordt gesproken, wees Comrie een rechtvaardigmaking op grond van ons geloven af, want zodoende zouden we weer bij Rome komen.
Betekenis
Dr. Comrie oefende door zijn geschriften grote invloed uit op duizenden eenvoudigen. Wat zijn theologische arbeid betreft, kan terecht gezegd worden dat hij een uitnemend godgeleerde was die de Gereformeerde leer bekwaam heeft verdedigd tegenover de vijanden ervan.
Naast verguizing, die hem ten deel viel, mocht hij zich verheugen in de liefde van het volk dat de waarheid naar de Schriften liefhad.
Comrie oefende op Dr. Bavinck invloed uit alsmede op Ds. G. H. Kersten. De laatste gaf verschillende werken opnieuw uit: Heid. Cat., A.B.C. des geloofs, Zondag 7 van de Heid. Cat.
Ook voor deze tijd zal een grondige bestudering van de geschriften van Comrie van grote waarde zijn.
Gespreks
1. Hoe zou het komen dat "oude schrijvers" meer geprezen dan gelezen worden?
2. Tegen welke gevaarlijke ontwikkeling richten zich de Erskine's in Schotland en welk verband zie je tussen de Erskine's en A. Comrie?
3. Welke waarde heeft het voor Comrie's verdere leven gehad juist in de school van de Erskine's te zijn opgevoed?
4. Welk verband bestaat er tussen de opkomende verlichtingsgeest in Comrie's tijd en de poging het Remonstrantisme en de Dordtse leer met elkaar te verzoenen?
5. A. Comrie koos scherp positie tegenover de Remonstrantse dwalingen van zijn tijd. Kun je ook vandaag met name dwalingen aanwijzen die in zijn tijd opgeld deden?
6. Is het terecht dat sommigen menen, dat Comrie door het benadrukken van de inplanting van het geloof als vermogen, de lijdelijkheidsgedachte zou bevorderen en daardoor de verantwoordelijkheid van de mens op de achtergrond zou schuiven?
7. Kun je enkele voorbeelden geven van de invloed van de theologie van Comrie, via Ds. Kersten op onze gemeenten?
Literatuur
Dr. A. G. Honig: Alexander Comrie, Utrecht 1892 (alleen antiquarisch).
J. H. R. Verboom: De predikant van Woubrugge.
Dr. A. Comrie: Het A.B.C. des Geloofs. Dr. A. Comrie: Heidelbergse Catechismus (vooral zondag 7).
Dr. A. Comrie: Heidelbergse Catechismus (vooral zondag 7).
Ds. G. H. Kersten: De Dogmatiek en de Heidelb. Catechismus.
Prof. Dr. Th. L. Haitjema: De nieuwe geschiedenis van Neêrlands kerk der Hervorming (vooral hfdst. 4). Uitg.: Boekencentrum, Den Haag.
H. te Merwe: De wereldweg der kerk. Uitg.: Meinema, Delft.
J. Vreugdenhil: De Kerkgeschiedenis. Uitg.: Den Hertog, Utrecht.
Prof. G. P. van Itterzon en Prof. D. Nauta: Geschiedenis van de kerk, Boeketpocket 66, hoofdst. XVII, Uitg.: Kok B.V., Kampen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1975
Salvo | 5 Pagina's