Wij en onze vrije tijd
Aanwijzing voor het gebruik
Over dit onderwerp is moeilijk een gemakkelijk bereikbaar en leesbaar boek te vinden. De literatuuropgave bestaat dan ook uit enkele korte artikelen. Je zult het voor een belangrijk deel met de gegevens uit de schets moeten doen. Wanneer je de verschillende opdrachten uitwerkt, verlevendigt dat beslist je inleiding. Overigens is het niet nodig alle punten van de schets uit te werken. Je kunt b.v. punt 5 overslaan en bij punt 2 een keuze maken uit de oorzaken.
1. Vroeger en nu
Vrije tijd was vroeger iets wat alleen voorkwam bij mensen van „goede tot zeer gegoede stand". De deftige stadsbestuurders uit de achttiende eeuw b.v. namen regelmatig „vrijaf". De landhuizen van deze regenten staan nog aan de Vecht.
In de vorige eeuw zijn de mogelijkheden voor vrije tijd tot een ongekend dieptepunt gedaald. En zo'n veertig jaar geleden wist het overgrote deel van ons volk nog niet wat vakantie was, om maar niet te spreken van een achturige arbeidsdag, een vrije zaterdag (ingevoerd in 1962) en snipperdagen. Probeer in je inleiding dit grote verschil met vroeger en nu goed te laten uitkomen. Je kunt hiervoor b.v.
— eens praten met iemand van 70 jaar of ouder over de werktijden in zijn jeugd (verwerk deze gegevens!);
— gebruik maken van de bijzonderheden die je achter deze schets vindt in het omlijnde gedeelte.
2. Waarom wij wèl?
Hoe komt het nu, dat wij wel over zo veel vrije tijd kunnen beschikken? Eigenlijk is dat een onderwerp apart! Je kunt daarom best volstaan met het noemen van enkele oorzaken:
- In vorige eeuwen werd er niets in een fabriek gemaakt. Alles was handwerk. Toen rond 1800 o.a. een stoommachine en een spinmachine werden uitgevonden, was dat het begin van een geweldige omwenteling in de arbeid (industriële revolutie!) Dank zij deze technische ontwikkeling maken we met machines véél meer in véél minder tijd!
- Een gróót deel van de bevolking werkte vroeger in de landbouw, een tak van arbeid die ook nu nog veel tijd vraagt. Vrije tijd was er voor deze bevolkingsgroep niet bij (informeer eens bij een bejaarde landbouwer of landarbeider).
Door mechanisering van de bedrijven en de sterke groei van de bevolking is het agrarische bevolkingsdeel snei kleiner geworden. We laten enkele percentages volgen, waarin je deze afname ziet.
1890 — 32%
1920 — 23%
1950 — 19%
1965 — 9%
- De reeds genoemde technische ontwikkeling heeft na de tweede wereldoorlog een ongekende vlucht genomen. Veel vrije tijd komt beschikbaar door automatisering van de produktie in de industrie. Gloeilampen, om maar iets te noemen, werden eerst in serie gemaakt door een groep meisjes. Nu worden ze gemaakt door een zestal volledig automatisch werkende machines. Er komt geen mens aan te pas. (Probeer in je eigen omgeving meer voorbeelden van automatisering te vinden).
Zonder het hebben van vrije tijd zou het aantal werklozen in onze samenleving ongekend hoog zijn. In Amerika is men om deze werkloosheid tegen te gaan al gekomen tot een 35-urige werkweek. Met behulp van een enorm snelle rekenmachine, de computer, in feite een electronisch brein, kan men tegenwoordig zelfs automatisch werkende machines regelen, opdrachten geven enz. Er zijn dan uiteraard nog minder mensen nodig (kybernetische revolutie).
Het ziet er niet naar uit, dat de vrije tijd in de toekomst zal afnemen!
3. Bijbelse gegevens
Hoe waarderen we nu vanuit de Schrift de vrije tijd? Mag je eigenlijk wel vrije tijd hebben? Sterk wordt in de Schrift beklemtoond, dat arbeid en rust bij elkaar behóren vanaf de schepping. Naar Góds voorbeeld wordt de mens geboden om te arbeiden en te rusten (Gen. 2:3, Ex. 20:8-11)
(Ga eens na wat het in deze teksten gebruikte woord rusten letterlijk betekent, b.v. bij Brakel, Redelijke Godsdienst, deel II, VI, III).
We rnogen de arbeid niet als iets minderwaardigs zien. Door de zonde is er moeite en kruis in onze arbeid gekomen, maar daarmede is de arbeid niet minderwaardig geworden Gen. 3:8-12). Paulus leert dit overduidelijk (2 Thes. 3:8-12). Arbeid en rust vormen geen tegenstelling, maar vullen elkaar aan, zijn een soort twee-eenheid.
De Heere wil niet, dat een mens een slaaf van zijn arbeid wordt. Hij heeft zijn volk Israël uit het diensthuis, uit het slavenhuis in Egypte geleid, (vergelijk vooral Deut. 5:15).
We vinden dan ook in de Schrift naast de sabbat een groot aantal vrije dagen, die samenvallen met feesten en heilige tijden of daarom heen gegroepeerd zijn.(In de Christelijke Encyclopedie of in de Algemene Bijbelse Encyclopedie is een overzicht van al deze feesten te vinden. Hoeveel dagen zou de Israëliet niet gewerkt hebben, de sabbatten buiten beschouwing gelaten?) Let ook op het sabbatjaar, waarin slechts beperkte arbeid werd verricht (Ex. 23:10, 11; Lev. 25:4).
4. Alle tijd is góds tijd
Betekent vrije tijd nu, dat je ermee kunt doen wat je wilt? Of vraagt de Heere ook rekenschap van wat we met onze vrije uren hebben gedaan? Vergelijk eens Pred. 11:9-10, 12:14, 3:1, Ps 119:47, Efeze 5:11.
5. Dienst aan de schepper
De samenhang tussen arbeid en rust is buiten Israël vaak uit elkaar gerukt. De oude Grieken hadden in het algemeen een uitgesproken verachting voor het werken met de handen, het bezig zijn met het stoffelijke. De vrije tijd waarin men met z'n geest denkend, dichtend of schrijvend bezig was, aan sport of kunst deed, was het ideaal. Ook bij de Romeinen kwam deze trek wel voor. De redenaar Cicero moet eens gezegd hebben: „in een werkplaats kan niets geest-elijks gedijen".
Calvijn heeft ook op dit punt teruggeroepen tot de Schrift: alles is uit de handen van de Schepper voortgekomen. Hoe durf je dan het werk van een timmerman, een metselaar of een huisvrouw minderwaardig of van lager orde te noemen? Arbeid is niet minderwaardig, maar een instrument, waardoor God de samenleving draagt en onderhoudt. De Heere gebruikt de beroepen in Zijn voorzienige zorg om de samenleving te laten voortbestaan. Arbeid is daarom ten diepste dienst aan de Schep
Arbeid is daarom ten diepste dienst aan de Schepper.
Werk en vrije tiid, arbeid en rust behóren bij elkaar. We ontvangen vrije tijd, tijd om ons te ontspannen, met als diepste bedoeling, dat we die tijd zullen gebruiken om het hart aan God te wijden. Dan zuilen we als we weer aan het werk gaan des te beter zien, waarom we arbeiden. De reformator legt er alle nadruk op, dat het gehele leven aan Gods dienst behoort te zijn gewijd (Rom. 12:1).
6. Hoe besteden we onze vrije tijd?
De gemiddelde Nederlander had in 1963 circa 29 uur vrije tijd per week. Hoeveel vrije tijd hebben jongelui van jouw leeftijd? Hoe besteden we nu onze vrije uren?
Voorop behoort te staan de dienst van God. De ontvangen rust biedt gelegenheid om het gejaagde levenstempo van onze maatschappij tijdelijk af te leggen en tot je zelf te komen: persoonlijk bijbellezen, het gebed om de opening van de Schrift, om bekering tot God, voorbereiding op de zondag tijdens de vrije zaterdag. Zonder het zoeken van de Heere is er geen échte recreatie mogelijk. Recreatie komt van het latijnse woord recreare, dat herscheppen betekent! (Vergelijk Ps. 51:5 berijmd). De Heere vraagt dat we ook in onze vrije tijd de
De Heere vraagt dat we ook in onze vrije tijd de naaste dienen. Geef hiervan zelf voorbeelden. Wat kunnen jongelui doen? Ook de niet betaalde arbeid behoort hierbij, verricht ten dienste van familie, kennissen of welke naaste dan ook.
Tenslotte stelt de vrije tijd ons in staat tot persoonlijke ontspanning. Dat kan op allerlei manieren, want verantwoorde ontspanning betekent niet: allemaal hetzelfde doen. Geef zélf voorbeelden. Met name is in onze tijd belangrijk het zelf iets maken (creatief bezig zijn), omdat in veel arbeid, denk aan de lopende band, het boeiende van iets ontwerpen en maken verloren is gegaan. (Informeer eens bij een bevriende boekhandel naar boeken over vrije tijdsbesteding. Misschien kun je een klein aantal voor één avond lenen om er op je vereniging een tentoonstelling mee in te richten).
7. Gods goede gaven
Vaak rijzen vragen naar aanleiding van ontspanningsmogelijkheden.
Mag dit? Kan dat? Niet alles is geoorloofd. Als we biddend bij de Schrift begeren te leven, is de keus niet zo moeilijk. Vergelijk vooral Filip. 4:8! Het gaat om een matig, godvruchtig gebruik van al Gods goede gaven, ook in de persoonlijke ontspanning. Calvijn heeft hier prachtige dingen over gezegd. Als je over de Institutie beschikken kunt, lees dan eens III, 19, 9 na. Je zou wat deze hervormer zegt over ivoor, goud, muziek, wijn e.d. kunnen gebruiken ter afsluiting van je inleiding.
8. Literatuur
Z. de Graaf: Vrijetijdsbesteding. Drie artikelen in „Daniël", 23e jaargang nr. 1, 2, 3 (juli, augustus 1968)
Ds A. Elshout: Recreatie. Opstel in de bundel „Bouwen", uitgave: Van der Stouw, Rijssen, 1966. P. M. Donkersloot: Veranderende wereld. Uitgave: De Banier NV, Vianen, BBG-serie. Zie de blz. 84-89. Van dezelfde schrijver is een hoofdstuk over „De tijd waarin wij leven" in „Jeugd waarheen?, uitgegeven door De Banier N.V. De blz. 297 - 301 bieden enkele gegevens over „de goeie, ouwe tijd", de industriële revolutie en mens en machine. Prof. Dr. H. van Riessen: het artikel over „arbeid" in de Chr. Encyclopedie.
9. Gespreksvragen en opdrachten
1. Wordt met de woorden „zes dagen zult gij al uw werk doen" uit het vierde gebod, alleen loondienst bedoeld?
2. Zouden arbeid en rust, werk en vrije tijd nog door de meeste mensen gezien worden als bij elkaar horend, als een soort twee-eenheid? Wat wordt het hoogst gewaardeerd? Wat zou daarvan de oorzaak kunnen zijn?
3. Kunnen er ook nadelen verbonden zijn aan het hebben van veel vrije tijd? Probeer je antwoord toe te lichten met enkele praktische voorbeelden, die betrekking hebben op jongeren.
4. Iemand heeft eens gezegd, dat „tijdverdrijf" het meest goddeloze woord uit onze kuituur is (Dippel). Waarom denk je?
5. Er zijn mensen die niet kunnen ophouden met werken. Ze gaan dag in dag uit, ook wanneer een ander vrij heeft, door. Is zo'n levenshouding geoorloofd? Wat zou de achtergrond kunnen zijn?
6. Heeft de uitleg van het vierde gebod in de Heidelbergse Catechismus ons iets te zeggen over de vrije tijdsbesteding (zondag 38)?
7. Maak per gespreksgroep een overzicht van de manieren, waarop de leden van de groep hun vrije tijd besteden voor persoonlijke ontspanning. Met de gegevens van alle groepen kan een overzicht voor de gehele vereniging worden gemaakt. Wat valt daarin op?
10. Enkele wenken
- Vraag (opdracht) 7 kan ook anders worden gebruikt. Laat alle leden enkele weken voor je de inleiding houdt, zoveel mogelijk liefhebberijen opschrijven, die zij echt doen. Verwerk het resultaat in je inleiding.
- Wanneer je over een bandrecorder beschikt, kun je de gesprekken met ouderen over werktijden en vrijaf vroeger ook vóórdat je aan de inleiding begint laten horen. Een andere mogelijkheid is het afsluiten van je inleiding hiermee.
Arbeidsduur I. „De arbeidsduur was veelal zeer lang en .. zelfs werkdagen van 16 en meer uren behoorden niet tot de zeldzaamheden. De industrie, die in dit opzicht het record heeft geslagen, is de kleiindustrie geweest. Er worden hier werktijden vermeld, die bijna ongelooflijk schijnen. In de Franeker „tichelwerken" wordt in 1841 gewerkt van 's morgens 2 tot 's avonds 10 uur, een arbeidsdag dus, met inbegrip van de schafttijden van 20 uren. De pannenfabrieken aidaar werken „slechts 15 uren...." In de provincie Utrecht zijn in 1860 werktijden van 14 en 15 uren niet ongewoon; in de Gelderse steenbakkerijen daarentegen was de 12-urige arbeidsdag gebruikelijk".
Prof. Dr. i. J. Brugmans: De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw, blz. 110. Aula nr. 13
Arbeidsduur II. „Hoe de arbeiders erover dachten? Het valt niet te zeggen: berichten uit de arbeidersmilieus ontbreken. Misschien kan dit de toestand tekenen: in 1870 vroegen bakkersknechts te 's-Gravenhage een loonsverhoging van 4 cent per uur (d.w.z. van 8 1 /2 cent op 12 ! /2), ZO nodig met verlenging van werktijd, welke reeds 100 uur per week bedroeg".
Prof. Dr. L. G. J. Verberne: De Nederlandse arbeidersbeweging in de negentiende eeuw blz. 37, Aula 23.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1969
Salvo | 1 Pagina's