JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Kohlbrugge

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kohlbrugge

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanwijzing voor het gebruik

Over Kohlbrugge een inleiding houden zonder iets te zeggen over de kerkelijke situatie in de vorige eeuw, is niet mogelijk. We raden daarom met klem aan om deze schets te benutten voor twéé inleidingen. In de eerste inleiding kan punt 2 van de schets worden uitgewerkt tot een beeld van de negentiende eeuw. Behalve het in de literatuuropgave genoemde boek van P. M. Donkersloot, zie de inhoudsopgave, is aan te bevelen het hfst. „De staat en de dwepers" uit „Dispereert niet" van Algra, deel III, uitgave Wever. Heel uitvoerig is het prachtige „Het wonder van de negentiende eeuw", eveneens door Algra geschreven en uitgegeven bij Wever, Franeker. Het loont beslist de moeite om aan dit onderwerp een avond te besteden!

In een tweede inleiding kan Kohlbrugge dan uitvoerig ter sprake komen (punt 1, 3, 4).

1. Inleiding

„Een man van theologisch formaat dat ver uitstak boven dat van anderen; een man wiens dogmatische gedachten pas in de twintigste eeuw, ook internationaal, hebben doorgewerkt".

Vele theologen houden zich bezig met de Kohlbrugge-studie. Zijn boeken worden herdrukt en vinden grif aftrek. Zijn uiteenzetting over het Oude Testament heeft van veel mensen de ogen geopend voor de rijke gedachten in dat gedeelte van Gods Woord. Kohlbrugge legde het O.T. christologisch uit. Christus is de eenheid der Schriften. Hij is de eenheid van Mozes en de andere profeten (O.T.) enerzijds, van evangelisten en apostelen (N.T.) anderzijds.

2. Achtergrond

De 19e eeuw, de eeuw waarin Kohlbrugge leefde, is de eeuw van rationalisme èn (als reaktie daarop) van romantiek.

Rationalisme: in het begin van de eeuw werd het aksent gelegd op het verstand de rede, de ratio. De mens heerste over alles, ook over de bijbel. De Schriftkritiek komt op. De algemene geestesverhouding is optimistisch.

Romantiek: dit is de reaktie op het rationalisme. Het aksent wordt op het gevoel gelegd, op een praktisch christendom. De theologie wordt beheerst door het humanisme, de brave vrome mens. Ook een ver doorgevoerd piëtisme past in deze sfeer: wereldmijding, conventikels, mijding van de officiële kerk.

Ook het REVEIL is alleen vanuit deze achtergrond te verstaan.

Let op de figuren Bilderdijk en Da Costa („Bezwaren tegen de geest der eeuw"; een goed te lezen boekje). Ga Da Costa's mening na over de grondwet, de slavernij, de wetenschap en de kunst. Wijs in je inleiding ook op de sociale instellingen, die door de Réveilmensen gesticht zijn, o.a. de Heldringgestichten, de zondagscholen. Geloof zonder de werken is dood.

Schenk ook wat aandacht aan de omstandigheden waaronder de arbeiders moesten leven. Er was een grote tegenstelling tussen arm en rijk. Probeer de geest van de eeuw wat uit te werken: de slaperigheid, de zelfgenoegzaamheid, de berusting in de situatie.

3. Kohlbrugge's jeugd

Zijn jeugd in Amsterdam. De omstandigheden thuis. Lichamelijk zwak, slechte ogen. Godsdienstige opvoeding: invloed van zijn grootmoeder (Timotheus): de liefde voor de bijbel bijgebracht, de praktijk van de godzaligheid. De jeugddromen van K., die later uitgekomen zijn.

Vertel iets over zijn studie, o.a. op de betekenis van de kennis van de grondtalen voor het verstaan van de bijbel en de invloed van de mystieke schrijvers (Boehme). De wens van zijn stervende vader.

4. Levensloop

1826 Hulpprediker in de Hersteld Lutherse Gemeente. De zaak Ds Uckerman; beschuldiging van pelagianisme. Afzetting. Mocht ook geen lid worden van de Hervormde Kerk: „rust moeten we hebben...." Geen steun uit de Reveilkring!

Gods zorgende hand voor K. in zijn maatschappelijke nood.

1829 Dissertatie in Utrecht over Psalm 45: de verhouding van Christus tot Zijn bruid. De reaktie van de oma van zijn latere vrouw Cato Engelbert. De haat van de studenten in Utrecht; de kapper en het scheermes.

1833 Elberfeld I.

Op advies van de dokter naar Duitsland. Ontmoeting met Krummacher. De beroemde preek over Rom. 7:14. De ontdekking van de komma: vleselijk, verkocht onder de zonde. De goddeloze gerechtvaardigd én geheiligd.

In deze tijd leerde K. in zijn eigen leven:

- God rechtvaardigt geen vrome mensen, maar goddelozen om niet, alleen om Christus' wil.

- Heilig voor God zijn betekent: zelf onheilig en onmachtig, op Christus zien, Die wil redden en behouden en heilig maken.

Let op de houding van de Reveilkring, toen ze kennis genomen hadden van genoemde preek. K. werd door hen van antinomianisme (verachting van de wet) beschuldigd. Heftige pennestrijd tussen Da Costa en K. en hun verwijdering.

Nog iets over de preek: de inleiding, de vraag: waartoe dient de wet? behandelend, beslaat 6 van de 24 gedrukte bladzijden!

De Wet kunnen we op twee manieren gebruiken: onder het werkverbond (met de wet in de hand proberen alles goed te maken) óf betrekken op de genade; dat betekent geen afschaffing, maar vervulling van de wet (= uitdrukking van Gods liefde, tuchtmeester tot Christus).

Verschil met Da Costa e.a. over de heiligmaking: Christus in het schepsel óf het schepsel in Christus. Wél of géén trapsgewijze heiligmaking?

Het gaat hier om de vraag: wat is de oude en de nieuwe mens?

K. zegt: de mens is IN het Beeld Gods geschapen en naar Zijn gelijkenis. Door de zonde is de mens UIT dat Beeld, totaal goddeloos.

Het wordt zaak „de eigen heiligingskrukken weg te werpen: gij komt er de berg Sions niet mede op". Het komt aan op vernieuwing van de mens, dat is het werk van de Heilige Geest. Het geloof, geen doel maar middel, is een wegzinken voor God, een erkennen dat het met onze macht volstrekt uit is, maar dat alles alleen bij God en in Zijn macht en waarheid berust.

1834 Ook de kansels van de Rijnprovincie voor K. gesloten. De moeilijkheden waar die gemeenten daarin verkeerden: de Union (vereniging van Luthersen en Hervormden) en de Agenda (een liturgie met hoofdzakelijk oudkatholieke en lutherse bestanddelen).

De Afscheiding: Ds de Cock te Ulrum. De mening van K. over de Afscheiding: het zich afscheiden en het eigenmachtig stichten van aparte gemeenten naast de officiële kerk, beschouwt K. als „een vleselijk wapen"; „want uw bestaan als zodanig is zonde."

1844 Poging om K. professor te maken in Leiden, in de oosterse talen, mislukt.

1846 Elberfeld II.

„Te Elberfeld aangekomen trof ik in kerkelijk opzicht een treurige toestand aan". Taak: de bezwaarden tot de gemeente terug te voeren. Gesprek tot opneming in de Hervormde Gemeente gevoerd en het bedrog (toch de Agenda aanvaarden!).

1847 Een eigen gemeente: „Niederländische Reformierte Gemeinde". Bevestiging van K. door een ouderling.

Was met een warm hart pastoraal bezig. Het kerkhof bij de kerk: „begraaft mij dan bij de allerarmsten". Huwelijken werden zondags in de avonddienst bevestigd. Haal enkele voorbeelden uit zijn pastorale ervaring aan.

Vertel ook iets over de invloed van K. op de theologie, toen en nu, over de predikbeurten die hij in Nederland vervuld heeft (Vianen, Amsterdam) en het beroep dat K. kreeg uit Zoutelande: „God zal mij recht doen, al was het in het kleinste dorpje aan de zee".

1875 De laatste dagen en de begrafenis van K. „De eenvoudige Heidelberger. Houdt daaraan vast kinderen".

5. Literatuur

De goddeloze gerechtvaardigd, P. M. Donkersloot; De Banier, Vianen (het lezen van dit boek wordt beslist verondersteld bij het maken van een inleiding over Kohlbrugge)

Kohlbrugge en Kuyper in hun wederzijds contact, Dr. K. Groot; Wever, Franeker.

H. F. Kohlbrugge, de onheilige heilige, Ds W. A. Hoek; Carillonpocket 28, Ten Have, Amsterdam. (Bloemlezing uit zijn werken)

Het Reveil in Nederland, M. E. Kluit (aanvragen bij de Kon. Bibl. te Den Haag).

Van K. zelf zijn er de laatste tijd veel herdrukken verschenen, o.a. ,,De tale Kanaans", „De Handelingen der Apostelen" en ,,De eenvoudige Heidelberger".

6. Gespreksvragen

1. Wat dacht K. van de goede werken?

2. Is er verband aan te geven tussen de grote belangstelling voor het O.T. en de aandacht voor het volk Israël?

3. Welke functie moet, volgens Gods Woord, de Wet vervullen?

4. Welke plaats neemt in de heilsorde de heiligmaking in?

5. Wat is de heiligmaking volgens K? Is hier sprake van een afwijking van de reformatorische leer?

6. Hoe denkt men over de Wet in de moderne theologie?

7. Hoe komt het dat K. beschuldigd werd van antinomianisme?

7. Een wenk

Wordt K. op een van de verenigingsavonden „behandeld", dan is het zinvol om een of meer stukjes uit zijn preken op te zoeken en voor te lezen. Ook is een dergelijk stukje geschikt om er de avond mee te besluiten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1969

Salvo | 1 Pagina's

Kohlbrugge

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1969

Salvo | 1 Pagina's