JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

het Beeld Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

het Beeld Gods

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de staat der rechtheid was de mens het beeld van God. Zoals soms een kind het evenbeeld is van zijn vader of moeder, zo was Adam het evenbeeld van zijn Schepper. Dit beeld Gods bestond in

kennis,

gerechtigheid en

heiligheid.

Dat wil zeggen dat de Heere iets van deze Goddelijke deugden op menselijke wijze in de mens had gelegd. Vooral in deze drie eigenschappen was de mens het evenbeeld van Zijn God.

Dat het beeld Gods in deze drie eigenschappen bestond, blijkt uit Efeze 4 : 24 en Colossenzen 3 : 9 en 10. Daar wordt gesproken over de nieuwe mens, die vernieuwd wordt tot kennis en naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid. Hier zegt Paulus, dat de wedergeboren mens deze drie eigenschappen in beginsel weer terug ontvangt. En daar de wedergeboorte een herschepping is, een herstel van het geschondene, bezat ook Adam deze drie eigenschappen en vertoonde daarin het beeld Gods.

Het beeld Gods bestond in kennis. Dat wil zeggen dat Adam een zuivere Godskennis bezat en dat hij alle dingen kende in hun ware aard en in hun verhouding tot de Schepper.

Het beeld Gods bestond in gerechtigheid. Dat wil zeggen dat de mens volkomen beantwoordde aan de maatstaf van de heilige Wet van God.

Het beeld Gods bestond in heiligheid. Dat wil zeggen dat Adams innerlijke wezen onbezoedeld was, vrij van elke smet.

De Gereformeerde theologen maken gewoonlijk onderscheid tussen het beeld Gods in engere en in rui- mere zin. Door de zondeval heeft de mens het beeld Gods in engere zin geheel verloren. De kennis, gerechtigheid en heiligheid is de mens door de zondeval geheel kwijt.

Onder het beeld Gods in ruimere zin verstaat men dat de mens begiftigd was met verstand, wil en onsterfelijkheid. M.a.w.: de mens is een redelijk-zedelijk schepsel. Dit beeld Gods in ruimere zin is ook na de zondeval bewaard gebleven, zodat de mens ook na de zondeval geen dier of duivel werd, maar mens bleef. In Genesis 9 : 6 noemt de Heere daarom de mens nog het beeld Gods.

Dwalingen

Pelagius leerde dat het beeld Gods niet bestond in kennis, gerechtigheid en heiligheid, maar dat het bestond uit niet meer dan het beeld Gods in ruimere zin, Hij leerde dat de mens geschapen is in een staat tussen goed en kwaad in, als een onbeschreven blad papier. Pelagius werd in latere tijden hierin gevolgd door de vrijzinnigen, remonstranten en ethischen.

De roomsen leren, dat het beeld Gods niet tot het wezen van de mens, niet tot de natuur van de mens behoort, maar dat het een door de Heere daarbij gegeven toegift is (Rome spreekt in dit verband van een „bovennatuur", van een „gouden teugel"). Door de zondeval, zo leert Rome, verloor de mens inderdaad het beeld Gods, dus die „bovennatuur", die „gouden teugel". Zijn menselijke natuur evenwel bleef behouden. Wel is deze natuur door het verlies van de „bovennatuur" verzwakt, maar totaal verdorven is zij niet. Vandaar ook, dat de mens nog ZELF verdienstelijke goede werken kan doen en dat hij met helpende genade behouden kan worden.

Er zijn volgelingen van Kohlbrügge, die iets dergelijks leren. Ze zeggen dat het beeld Gods niet tot de oorspronkelijke menselijke natuur behoort, maar dat God na de schepping van de mens hem in Zijn beeld heeft geplaatst als in een „sfeer van licht". Door de zondeval zou dan de mens uit die „sfeer van licht" zijn gevallen. Maar . . . dat zou dan ook hier (net als bij Rome) de natuur van de mens niet hebben aangetast.

Karl Barth sluit zich bij de gedachtegang van de zoeven genoemde Kohlbrüggianen aan. Ook hij ontkent dat de mens naar Gods beeld is geschapen en dat dus de mens Gods beeld is. Barth leert dan ook dat de mens in het paradijs IN Gods beeld, dat is in de sfeer van God is gesteld.

Al deze gedachten doen tekort aan wat de Heere ons met betrekking tot Gods beeld in Zijn Woord heeft geopenbaard. Gods Woord leert ons dat de mens NAAR het beeld van God geschapen is. Ook doen al de genoemde voorstellingen tekort aan de verwoesting die de zonde teweegbracht; heel het menselijk bestaan werd er door aangetast, ja, erdoor verdorven. We moeten vasthouden aan de leer der Schrift dat het beeld Gods behoorde tot de NATUUR van de mens en dat door het verliezen van het beeld Gods de NA- TUUR van de mens werd aangetast en verdorven. Dit alles in verband met de waarheid, dat de Heere de mens GOED en NAAR ZIJN EVENBEELD heeft geschapen.

Bekleed met een drievoudig ambt

In het antwoord op vraag 6 van de Catechismus wordt het drievoudig ambt omschreven, waarmee de Heere de mens in het paradijs heeft bekleed:

,,opdat hij God zijn Schepper recht zou kennen"

Deze woorden wijzen heen naar het profetisch ambt, waarmee de Heere de mens in de staat der rechtheid bekleedde.

,,opdat hij Hem van harte zou liefhebben"

Deze woorden wijzen heen naar het priesterlijk ambt. „ opdat hij met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou"

Deze woorden wijzen heen naar het koninklijk ambt.

De mens was dus in het paradijs profeet, priester en koning.

De gevolgen van de zondeval

Door de zonde is de mens echter een valse profeet, een afgodspriester, een slaaf van satan en zonde geworden.

In Christus, de tweede Adam, is dit oorspronkelijk ambt van profeet, priester en koning weer hersteld. Door het geloof in Christus wordt het ook weer in Gods kinderen hersteld, hier bij aanvang, eens in eeuwige volkomenheid.

Literatuur:

Gereformeerde Dogmatiek, Ds G. H. Kersten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's

het Beeld Gods

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's