Jij en de tijdgeest
Inleiding
'Optimaal genieten. Optimaal leven. Wij weten wat u belangrijk vindt!';'Op een dag word je wakker en dan besef je dat je de vrijheid hebt om eigenlijk al je dromen te realiseren...'; 'Leven volgens uw eigen plan. Nu en later. Met ons maakt u uw plannen concreet.'
Zomaar een aantal reclameteksten zoals je er zoveel in een folder kunt lezen of op de radio kunt horen. De hierboven genoemde zijn van respectievelijk een verzekeringsmaatschappij, een tijdschrift en een bank. Ze vertellen ons iets over de tijd waarin wij leven, over wat er belangrijk gevonden wordt, over de 'tijdgeest' van vandaag: alles uit het leven halen, vrij zijn, je leven in eigen hand hebben...
In deze schets wordt geprobeerd om van een afstand te kijken naar onze cultuur, naar de tijdgeest van vandaag. De volgende vragen zullen aan deorde komen: In hoofd stuki:Hoeisde cultuur geworden zoals ze nu is en hoe is de tijdgeest ontstaan? In hoofdstuk 2: Hoe herken je de tijdgeest, wat zijn de kenmerken ervan? En als laatste en ongetwijfeld belangrijkste vraag in hoofdstuk 3: Hoe hoort een christen om te gaan met de tijdgeest?
Bij de omslag:
Jongeren komen elke dag in aanraking met uitingen van de tijdgeest.
Volgens Spits keken op zondag 13 oktober 2002 meer dan een miljoen mensen naar de eerste aflevering van de nieuwe Nederlandse dramaserie Meiden van de Wit.
1. Hoe is de huidige cultuur ontstaan?
Als je de cultuur van een vreemd land wilt leren kennen, dan ga je kijken hoe de mensen zich daar gedragen, ofwel wat hun gewoonten en gebruiken zijn. Wanneer je een cultuur echt goed wilt leren kennen, is het ook belangrijk om te weten waaróm mensen zich op een bepaalde manier gedragen, wat de achterlig- gende gedachten zijn. Deze twee zaken zijn ook belangrijk als we onze eigen cultuur willen begrij pen: hoe den ken de mensen en hoe uiten ze dit? het eerste wordt wel in één woord 'tijdgeest'genoemd, het tweede wordt samen- gevat met het woord'cultuur'. Zo kun je de gedachte die achter het maken van de euthana- siewet zit, als een stukje tijdgeest zien, terwijl dewet zelf een product is van deze tijdgeest en een stukje van onze cultuur.
Cultuur en Tijdgeest
Omdat de termen cultuur en tijdgeest onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, worden ze in deze schets door elkaar gebruikt.
Zoals elk land zijn eigen cultuur heeft, zo heeft ook elke tijd zijn eigen aparte cultuur. Ook in onze tijd is er een bepaalde heersende manier van denken en handelen die typerend is voor onze maatschappij. Deze manier van denken en handelen wordt bepaald door ministers, schrijvers, journalisten, filmproducenten, jijzelf, je buren, kennissen, de mensen die je op straat tegenkomt of in de trein, noem maar op; door hun gedachten, idealen, gedragingen, wetten, werk, de manier waarop ze hun vrije tijd besteden. Hoewel er hierin grote onderlinge verschillen zullen zijn, zijn er toch ook duidelijke gemeenschappelijke kenmerken aan te wijzen.
Een term die veel gebruikt wordt om de tijd waarin wij leven te omschrijven is 'post-modern'. Post-modernisme betekent letterlijk: na het modernisme (post = na). Om te begrijpen wat het postmodernisme inhoudt, moet eerst helder zijn wat de periode die eraan vooraf ging, het modernisme, kenmerkt.
Modernisme
Het modernisme begint in de 18e eeuw, de tijd van de Verlichting. De bekende uitspraak Ik denk dus ik ben van de fransman Descartes kan worden gezien als de aanzet voor het verlichtingsdenken in Europa. De uitspraak geeft aan dat het verstand de centrale plaats gaat krijgen in het leven. Het zijn niet meer, zoals voorheen, God en het christelijk geloof die bepalend zijn, maar het is het menselijk verstand dat het leven zin geeft Het is de tijd van ontdekkingen en uitvindingen. Wetenschap en techniek komen tot volle bloei en maken grote vooruitgang. Men krijgt hierdoor steeds meer vertrouwen in het eigen kunnen.
Voelde men zich vroeger ondergeschikt aan de natuur, nu komt men tot het inzicht dat de mens de natuur kan beheersen. Voor steeds meer natuurverschijnselen wordt een wetenschappelijke verklaring gevonden. Ook gaan hierdoor steeds meer verschijnselen die vroeger behoorden tot het terrein van het goddelijke, het onbekende, behoren tot het terrein van de wetenschap. Zo waren onweer en bliksem zaken die algemeen angst en bewondering afdwongen, maar als wordt aangetoond dat het om een elektrische lading in de wolken gaat, wordt dit ontzag veel minder.
Men gelooft zelfs dat de mens op den duur ook alle problemen in het bestaan zal kunnen oplossen, zodat eens de tijd zal aanbreken dat alles volmaakt zal zijn. Een illustratie voor de heersende tijdgeest is de bouw van de Titanic.
Door toepassingen van een nieuwe techniek zou dit schip -het meest luxueuze en grootste passagiersschip dat tot dan toe gebouwd was- volgens de bouwers absoluut onzinkbaar zijn. Optimisme, dat is in één woord het kenmerk van het modernisme.
Deze positieve en optimistische kijk op de mens vormt een goede voedingsbodem voor allerlei stromingen, zoals liberalisme, socialisme en communisme. Deze stromingen hebben allemaal het realiseren van een volmaakte wereld op het oog. Ze bieden velen ook een alternatief voor de kerk, want het mag duidelijk zijn dat het moderne denken steeds minder ruimte biedt aan het christelijk geloof. De onaantastbare positie van de wetenschap maakt dat het geloof steeds meer kritiek te verduren krijgt: je kunt het bestaan van God immers niet wetenschappelijk aantonen of bewijzen. Het bestaan van God en met name ook de onfeilbaarheid van de Bijbel worden openlijk in twijfel getrokken. Dit gebeurt echter vooralsnog door wetenschappelijk geschoolden die tot de kleine bovenlaag van de maatschappij behoren. Christelijke normen en waarden zijn nog steeds algemeen geldend. Vooral voor ons land geldt dat een overgrote meerderheid van de bevolking nog verbonden is met een kerk.
Het moderne levensgevoel zet zich door tot in de twintigste eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog doen zich belangrijke ontwikkelingen voor in de maatschappij, waardoor deze ingrijpend verandert. We behandelen de vier belangrijkste ontwikkelingen.
Verandering in de verstandelijke manier van denken
Als eerste kunnen we een verandering constateren in de 'moderne', verstandelijke manier van denken. De twee wereldoorlogen, waardoor de positieve kijk op de mens flinke deuken oploopt, spelen hierin een belangrijke rol. Vooral vanaf de jaren zestig worden er heel duidelijk vraagtekens gezet bij de moderne visie op de maatschappij. Het modernisme gaat plaats maken voor het postmodernisme.
Kritiek op de moderne oorlogvoering, zoals in Vietnam, de uitbuiting van de natuur en van de industrie en de hiermee gepaard gaande milieuvervuiling, openen de ogen voor de schadelijke effecten van de moderne wetenschap en van de industrie. 'Het milieu' staat vanaf de jaren zestig sterk in de belangstelling. Als gevolg hiervan ontstaat er een nieuwe manier van denken, waarbij de wetenschap gerelativeerd wordt en men erweeroogvoorkrijgtdatde mens meer is dan verstand. De mens mag weer handelen vanuit zijn gevoel, en een eigen kijk op de werkelijkheid hebben.
In de jaren tachtig versterkt zich dit nog. Het opkomen van nieuwe ziekten, zoals aids, laat zien dat de wetenschap niet in staat is de problemen in het menselijk bestaan op te lossen. Omdat het realiseren van een volmaakte wereld slechts een illusie blijkt te zijn, lijden belangrijke stromingen als communisme en socialisme schipbreuk. Een bekende uitdrukking in dit verband is: 'de grote verhalen' hebben afgedaan. Dat wil zeggen dat er geen vaststaande waarheid meer is of groot ideaal waarnaar men samen met anderen streeft. Een belangrijk gevolg hiervan is dat iedereen op zijn eigen manier gaat zoeken naar wat goed is. ledereen kiest voor zichzelf wat hij of zij belangrijk vindt en wat het beste bij hem of haar past. Alles kan en alles mag en niets is er zeker. De post-moderne wereld is een verbrokkelde wereld, die samenhang mist.
Cultuuromslag
In de jaren zestig vindt er in Nederland ook een culturele omslag plaats. In veel geschiedenisboeken wordt het woord 'revolutie' gebruikt om deze omslag van de cultuur te omschrijven. Centraal inde culturele omslag staat het streven naar onafhankelijkheid. Dit uit zich in het losraken van traditionele verbanden, zoals gezin en kerk en een drang naar vrijheid en een verzet tegen gezag. Jongerenbewegingen, zoals provo's en hippies protesteren tegen allerlei vormen van gezag.
Studentenopstanden bereiken dat studenten inspraak krijgen en in het bestuur van universiteiten komen. De kunst, de literatuuren de muziek zijn niét langer alleen voor de bovenlaag van de maatschappij. Kunst wordt kunst van het volk en de popmuziek, muziek voor de massa, doet zijn intrede.
De 'culturele revolutie' wordt ook wel een 'seksuele revolutie' genoemd, omdat vanaf de jaren zestig de seksuele moraal veel losser wordt. Zo worden buitenechtelijke relaties een steeds meer geaccepteerd verschijnsel.
Ook vrouwenbewegingen, die voor de emancipatie van de vrouw vechten, boeken in de jaren zestig succes. Het traditionele rolpatroon, van de man als kostwinner en de vrouw als huisvrouw, wordt losgelaten. Een belangrijke rol hierin speelt de introductie van de anticonceptiepil, waardoor het krijgen van kinderen gepland kan worden. Ook steeds meer vrouwen die een gezin hebben, blijven werken. Waar iedereen naar streelt, is om onafhankelijk en vrij te zijn en zoveel mogelijk ontplooiingsmogelijkheden voor zichzelf te realiseren.
Secularisatie
Een andere belangrijke ontwikkeling is de snelle secularisatie van de bevolking. De drastische ontkerkelijking in ons land heeft ook haar beginpunt in de jaren zestig. Hoewel er voorheen zoals gezegd ook al kritiek op het geloof in God en op de christelijke tradities bestond, was Nederland voor de jaren zestig nog steeds een christelijke natie. Nu bevrijdt men zich echter massaal van het gezag van Gods Woord en van de christelijke tradities. Deze worden gezien als een belemmering voor de persoonlijke vrijheid en een struikelblok voor de ontplooiing van het individu. Ook de komst van andere bevolkingsgroepen naar ons land, waardoor men kennis maakt met andere levensovertuigingen, draagt ertoe bij dat het christelijk geloof een minder belangrijke plaats gaat innemen. Mensen van de meest uiteenlopende culturen en daarmee ook van allerlei godsdiensten leven als het ware naast elkaar. In de multiculturele samenleving die op den duur ontstaat, worden christelijke normen en waarden op één lijn gesteld met waarden en normen van andere levensovertuigingen.2
Ongetwijfeld heeft vooral de televisie een groot aandeel gehad in de ontkerkelijking en de secularisatie van de Nederlandse bevolking. Een veel gehoorde gedachte is dat de televisie de positie inneemt die de kerk vroeger had. Toen bepaalde de kerk de regels en de normen waar men zich aan te houden had, nu zijn het voorvelen televisieprogramma's die de keuzes en het gedrag bepalen.
Stijging van de welvaart
Tegelijk met de culturele ontwikkelingen is er sprake van een ander proces dat diep ingrijpt in de maatschappij: de geweldige vooruitgang van techniek met als gevolg een enorme toename van de welvaart.
Zoals hierboven is aangegeven, is het postmodernisme een vorm van kritiek op het modernisme. Met veel erfenissen uit het modernisme wordt dan ook afgerekend: bijvoorbeeld met het zich laten leiden door een bepaalde ideologie. Echter, het post-modernisme bouwt anderzijds ook voort op belangrijke verworvenheden van het verlichtingsdenken. Hierbij moeten we vooral denken aan het centraal stellen van de mens en het geloof in het menselijke kunnen. Wetenschappelijke ontwikkelingen en de vertechnisering van de samenleving zijn niet stopgezet, maar integendeel in een stroomversnelling geraakt. Dit zet een stempel op de samenleving. De massa plukt de vruchten van de technische vooruitgang: de ijskast, de wasmachine, de auto, ze zorgen ervoor dat het leven comfortabeler wordt. De maatschappij wordt een consumptiemaatschappij, burgers worden consumenten. De ontwikkelingen in de media zorgen ervoor dat contact op afstand mogelijk is. Hierdoor vervagen grenzen tussen landen, wat bevorderlijk is voor de handel. Dit proces, dat globalisering wordt genoemd, leidt tot het ontstaan van een wereldwijde markt, waarin concurrentie het kernwoord is.
2. Hoe herken je de tijdgeest?
In het eerste hoofdstuk hebben we gezien dat er in het verleden veel maatschappelijke veranderingen hebben plaatsgevonden. De hedendaagse samenleving heeft hierdoor haar 'post-moderne'gezicht gekregen. in onze tijd zien we dat de gevolgen van al die ontwikkelingen nog steeds doorwerken in onze maatschappij en dat de ontwikkelingen zelf zich nog steeds versterken. We bespreken vier belangrijke ontwikkelingen.
Individualisme
In de maatschappij
Zoals we gezien hebben, is de postmoderne mens op zichzelf komen staan, los van allerlei traditionele verbanden. Vroeger kon men in de strijd om het bestaan niet zonder de hulp van dediaconie en de zorg van de ander. Als steeds meer mensen de kerk gaan afschrijven, zijn er andere hulpbronnen nodig. In de jaren zestig komen de sociale voorzieningen op gang en wordt de 'verzorgingsstaat' geboren. De kerk? De meeste mensen kunnen vandaag de dag prima zonder. Buren en familie heeft men niet echt meer nodig.
Inmiddels profiteren ook kerkmensen volop van de verzorgingsstaat. Het is toch wel heel makkelijk dat je niet bij de kerk om geld hoeft aan te kloppen als je ziek wordt, dat de buurman hulp krijgt van de thuiszorg, zodat je je niet verplicht hoeft te voelen om daar te gaan helpen, en dat opa en oma in het verzorgingstehuis zitten, zodat het niet nodig is ze zelf te verzorgen. Vul zelf de voorbeelden maar aan. Ook binnen traditionele gezinnen is de betrokkenheid op elkaar minder vanzelfsprekend geworden, doordat de gezinnen steeds kleiner worden, maar ook doordat iedereen druk is met de eigen ontplooiing.
Vanuit de gedachte dat iedereen economisch productief moet zijn en zichzelf moet kunnen ontplooien, wordt er vanuit de samenleving steeds meer druk uitgeoefend op moeders om betaald werk te verrichten. Het beleid van de overheid is hierop gericht. De wetgever stimuleert hiermee individualisering heel nadrukkelijk. Aan alle kanten moet zo veel mogelijk worden afgestapt van het gezinsmodel. Bevordering van emancipatie en economische zelfstandigheid is één van de doelstellingen van de belastingherziening. Ook in reformatorische kring is het gewoon geworden dat meisjes studeren, carrière maken en, hoewel nog in mindere mate, dat vrouwen een betaalde baan combineren met hun taak in het gezin. Afhankelijk zijn van de ander en verantwoordelijk zijn voor de ander; het belang van deze twee zaken is stukken minder geworden.
In opvoeding en onderwijs
Omdat de ander niet nodig is voor het bestaan, voelt men zich eigenlijk alleen nog voor zichzelf verantwoordelijk. Het individu, het 'ik' krijgt steeds meer nadruk: de mensen worden steeds individualistischer. Het is zaak om voor jezelf en je eigen rechten op te komen. Als je erin slaagt om je eigen wensen te realiseren, dan heb je het gemaakt in het leven. Het begint vaak al met de opvoeding. Opvoedkundigen wijzen erop dat er in de opvoeding steeds meer nadruk wordt gelegd op de ontwikkeling van het kind. De meeste echtparen 'kiezen' ervoor niet meer dan twee kinderen te krijgen. Van die kinderen wordt dan wel alles verwacht: ze moeten uitstekend presteren op school, uitblinken in een sport, een muziekinstrument bespelen...
Dit individualisme heeft ook gevolgen voor het onderwijs. Scholen moeten rekening houden met mondige en kritische ouders die het beste voor hun kind willen. De leerlingen, op hun beurt, moeten steeds eerder eigen keuzes maken en hun eigen koers bepalen. De nieuwe onderwijsvormen met de namen Basisvorming en Tweede Fase stellen sterk de ontplooiingsmogelijkheden van de individuele leerling centraal. Er vindt een verschuiving plaats van de situatie van de leraar als leider, die boven een groep leerlingen staat, naar de situatie van de leraar als begeleider, die naast individuele leerlingen staat. En van het overdragen van kennis door de leraar, naar het zelf aanleren van vaardigheden door de leerling. Elke leerling moet zijn mogelijkheden zoveel mogelijk kunnen benutten en zijn persoonlijkheid zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Onderzoeken wijzen uit dat onderwijs- en opleidingskeuzes steeds meer gericht zijn op eigen succes. Als deze trend doorzet, bestaat de kans dat het steeds moeilijker zal wordenommensen te vinden voor beroepen waarin het helpen van de ander centraal staat.
In de kerk
Ook binnen de kerk kunnen we sporen van de tijdgeest terugvinden. In veel kerken haalt men van alles uit de kast om mensen en vooral jongeren bij de kerk te houden. Men streeft naar veel afwisseling en aansprekende elementen in de eredienst. Dit probeert men te bereiken met behulp van eigentijdse muziek en toneel of bijvoorbeeld door het laten invullen van de dienst door gemeente leden. Duidelijk is vooral het individualisme binnen de kerk terug te vinden. Meer dan vroeger kiest ieder zijn eigen manier van geloven en zijn eigen beleving van het geloof, ook in traditionele gemeenten. Vroeger geloofde men meer op gezag van een ander, bijvoorbeeld de predikant of de kerk. Tegenwoordig moet het gezag uit jezelf komen. Van ouderen hoor je wel dat ze een verschuiving zien van het zichzelf toetsen aan wat de predikant zegt, naar het toetsen van wat de predikant zegt aan wat men zelf denkt of ervaart. Het gaat erom dat ik me goed voel, dat ik me beter ontplooi, dat ik beter geloof.
Het is niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger dat je verbonden blijft aan de kerk of de kerkgemeenschap waar je ouders lid van zijn. Vaak al op jonge leeftijd worden er eigen keuzes gemaakt en heeft men zich een eigen mening gevormd. Het gezag van de belijdenisgeschriften neemt bijvoorbeeld ook af. Belangrijker is wat men zelf denkt of voelt.
Secularisatie
Wetgeving
Een heel duidelijke illustratie van de steeds verdergaande ontwikkelingen in de tijdgeest, is de abortus- en euthanasiewetgeving. De abortus- en euthanasiewetten laten zien hoe vergaand de gevolgen van de secularisatie zijn en hoe ver het individualisme is doorgeslagen. De mens valt op zich zelf terug en is uiteindelijk zover gekomen dat hij zelfs het leven in eigen hand neemt. 'Zelfbeschikkingsrecht'; deze term kun je tegenkomen als het over dit soort zaken gaat. Er wordt mee bedoeld dat wij vinden dat wij het recht hebben om over het leven te beschikken. Telkens weer worden de grenzen op dit gebied verlegd. Door de abortuswetgeving (1981) is het toegestaan om een zwangerschap tot 24 weken af te breken.
Sinds 2002 is het in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld wanneer sprake is van een gehandicapt kindje, zelfs toegestaan om tot de 26e week een kindje te laten aborteren. De reden voor het laten uitvoeren van een abortus is vaak dat het kind de ontplooiing van de moeder in de weg zal staan. Inmiddels wordt er in de Tweede Kamer gediscussieerd over het verlengen van de periode waarbinnen abortus is toe gestaan en over het vrijgeven van de abortuspil. Bij euthanasie kan men zelfs beschikken over het leven van zichzelf of dat van een ander als deze hier zelf niet meer toe in staat is. Als wij het leven niet rneer waardevol vinden, dan moeten we het kunnen beëindigen. In april 2001 is de nieuwe 'Wet op Lijkbezorging' (euthanasiewet) aangenomen. Deze wet regelt dat euthanasie en hulp bij zelfdoding, weliswaar onder bepaalde voorwaarden, voortaan niet meer strafbaar zijn. Discussies over legaliseren van de pil van Drion, waar de politieke partij D'66 wel fanatiek voorstander van is, laten een nog verdergaande individualisering zien. Dit zou betekenen dat je als je voor euthanasie kiest niet meer van een ander afhankelijk bent. "Als je dood wilt, moet je dat zelf kunnen regelen" is de gedachte.
Nieuwe aandacht voor religie
We hebben gezien dat er in de postmoderne cultuur geen duidelijke ideologieën meer zijn. Je kunt geen aanspraak maken op een bepaalde vaststaande waarheid, maar ieder moet voorzichzelf uitmaken wat hij of zij belangrijk vindt. Ook hebben we geconstateerd dat het gevoelsmatige een belangrijker plaats krijgt toebedeeld dan vroeger. Bij het nemen van beslissingen mogen naast de verstandelijke factoren, ook emotionele factoren meetellen. Deze twee verschijnselen kunnen een verklaring geven voor het feit dat er de laatste jaren een nieuwe aandacht voor religie is. De postmoderne cultuur laat, in tegenstelling tot de moderne cultuur weer ruimte voor bovennatuurlijke verschijnselen.
Geloven mag als het ware weer.
Het gaat in dit postmoderne geloof echter bepaald niet om de eer van God en religie wordt niet gezien als iets dat wezenlijk bij de mens hoort, maar als iets dat erbij komt. Het is iets extra's dat je een goed gevoel kan geven en je leven prettiger kan maken. Het is vooral ook een privé-zaak, die niet van belang is in de samenleving en waar je een ander niet mee opzadelt.
Omdat men zeIf wil bepalen wat men wel gelooft en wat men niet gelooft, heeft men de kerk er niet bij nodig.
Terwijl het aantal kerkelijke gelovigen afneemt, is er juist een toename van het aantal onkerkelijke gelovigen.
Postmodernisten kiezen die religie uit, waarvan ze denken dat die het best hun religieuze behoefte zal kunnen bevredigen. Ook neemt men er heel makkelijk weer afstand van. 'Reli-shoppen' heet dit wel, omdat het vergelijkbaar is met de wijze waarop een product wordt uitgezocht. Het aanbod op de religiemarkt is uiterst divers. In trek zijn vooral Oosterse godsdiensten en gebruiken, zoals het boeddhisme en New Age. Bij deze herleving van religie is te zien dat de tijdgeest zich kenmerkt door vaagheid en verbrokkeling.
DOOR 'REALITY-TV' HALEN WE DE WERELD BINNEN ZONDER DAT WE NOG ENIGERMATE BETROKKEN ZIJN IN WAT WE ZIEN. WE RIJDEN NAAR HET ONGEVAL EN BELEVEN ZELF DE SPANNENDE REDDINGS- OPERATIE VIA DE TELEVISIE MEE. MAAR WAT HEET HIER ERVARING? VANUIT ONZE MAKKELIJKE STOEL OF IN ONZE BADJAS, MET CHIPS EN COLA BIJ DE HAND, VERBEELDEN WE ONS DAT WE VEEL GEZIEN HEBBEN EN WERELDWIJS ZIJN. ECN SAMENHANGEND GEHEEL ONTBREEKT. VROEGER WAREN WERKPLAATS EN WOONHUIS VAAK MET ELKAAR VERBONDEN, TERWIJL WE VANDAAG VELE KILOME- TERS RIJDEN EN IN DE FILE STAAN OM ERGENS ONZE ONUITSPREEKBARE FUNCTIES TE GAAN VER- VULLEN. WE KUNNEN ONS VIA DE MODEM IN VERBINDEN STELLEN MET HEEL DE WERELD, MAAR WE ZIJN NOG NOOIT ZO ARM AAN ECHTE COMMUNICATIE GEWEEST HET VERLANGEN NAAR WERKELIJK EXISTENTIËLE ERVARINGEN NEEMT TOE. LEVEN WE WEL ECHTZELF OF WORDEN WE GELEEFD? HOLTHAUS, S.:
STROOMOPWAARTS IN EEN NIEUWE EEUW, P.81
Welvaart
Consumptiemaatschappij
Mensen van onze tijd hebben de drang om uit het leven te halen wat er in zit. Wat wordt er veel geklaagd over tijdgebrek. Na het werk overdag, vaak met bijbehorende reistijd, begint 's avonds voor veel mensen het 'tweede deel van de dag'. Op visite, op stap, op cursus, sporten... illustratief voor deze situatie is de introductie van wellness centra. De bedoeling van deze centra is dat mensen er op één avond zowel lichamelijk als geestelijk kunnen bijtanken. In een wellness centrum kun je bijvoorbeeld een fitness centrum vinden, een sauna en een beautycenter, maar ook een videotheek en een bibliotheek. De achterliggende gedachte is dat het voor mensen van deze tijd vaak zo moeilijk is om keuzes te combineren.
Voor veel jongeren draait alles om plezier hebben en genieten van het leven. Dit is niet zo verwonderlijk in onze samenleving, waar een hele industrie zich met vermaak bezighoudt. Denk aan de muziek-, film-, televisie-, en theaterwereld, de horeca, de vakantieindustrie, de pretparken. Onze cultuur wordt wel een 'zap-cultuur' genoemd. Elk genot dat zich voordoet moet zo snel mogelijk worden uitgeprobeerd. "I want it all and I want it now" is de slogan. Maar het is zo oppervlakkig, het geeft geen bevrediging en daarom moet er telkens weer iets anders gezocht worden. Je kunt hierbij aan allerlei wilde vormen van uitgaan denken, maar deze 'zap-cultuur' kan zich ook op een nette manier uiten. Denk maar aan het snel wisselen van baan of van auto, of misschien betrap je jezelf er wel eens op dat je nog geen tien minuten naar dezelfde muziek kunt luisteren.
Materialisme
Door de welvaart is er een overweldigende keuze in consumptieartikelen en kunnen de mensen kiezen wat ze willen. Bijvoorbeeld een gsm aanschaffen die nog luxer is of de kledingkast nog voller proppen met kleding volgens de laatste mode. Reclame, die zich op verschillende leeftijdsgroepen richt, versterkt het gevoel dat men van alles moet kopen en van alles uitproberen.
Vooral jongeren, maar ook kinderen zijn geliefkoosde doelgroepen. Met een overweldigende keuze in speelgoed en snoepgoed en allerlei producten speciaal voor kinderen, zoals kinderparfum, kinderzuivel, en kinderbeleggingsfondsen wordt het consumentisme al jong aangeleerd. Door de innerlijke leegte krijgen het lichaam en het uiterlijk overdreven veel aandacht. De televisie laat de ideaalbeelden zien van de steenrijke, mooie mensen die het gemaakt hebben. En wat te denken van de advertenties voor vakanties, kleding en meubels in de reformatorische bladen? Het is allemaal gericht op een dure levensstijl. Ook dat is materialisme.
Moderne media
In hoofdstuk 1 is al de rol van de televisie in de maatschappelijke ontwikkelingen genoemd. Deze rol is nog lang niet uitgespeeld, al is het waar dat steeds meer mensen het erover eens zijn dat de televisie een schadelijke invloed kan hebben op de mens. Door de komst van de commerciële zenders, is het niveau van de programma's steeds meer gedaald. Talloze mensen 'genieten' via de televisie dagelijks van doodslag, overspel, occultisme en allerlei andere zaken die haaks staan op wat Gods Woord ons voorhoudt. Bij de kijkers treedt gewenning op en omdat de omroepen geen kijkers willen verliezen moet het allemaal steeds schokkender en steeds heftiger. Naast de televisie heeft inmiddels ook een ander medium zijn intrede gedaan: het internet. Over de voordelen en nadelen, het nut en de gevaren van het internet is al veel gezegd en geschreven. Het is zeker dat het internet nog meer dan al het geval was, in de hand werkt dat mensen elkaar niet meer nodig hebben en dus nog individualistischer worden.
Onderwijs volgen, boodschappen doen, je vakantie regelen, discussies voeren: je hoeft er je huis niet meer voor uit en je hoeft er niemand persoonlijkvoorte spreken.
MEERKEUZE-MAATSCHAPPIJ: IN ONZE WERELD STAAN DAGELIJKS HONDERDEN KEUZEMOGELIJKHEDEN OPEN. WE MAKEN INÉÉN WEEKMEER KEUZES DAN ONS VOORGESLACHT IN EEN HEEL LEVEN. 'S MORGENS BEGINTHETALVOOR DE KLERENKAST: WAT TREK IK VANDAAG AAN? VOOR ONS VOORGESLACHT WAS ER ALLEEN DE 'DOORDEWEEKSE'KLEDING EN HET 'ZONDAGSE' PAK. DAN KOMT HET MODERNE ONTBIJT: WAT DOE IK OP MIJN BROOD? IK KAN KIEZEN UIT HON- DERD SOORTEN BELEG. EN DAN KOMEN TIJDENS HET ONTBIJT EN LATER OP DE DAG DE VOLGENDE VRAGEN OP: HOE GA IK NAAR MIJN WERK? WAT VOOR MINE- RAALWATER WIL IK HEBBEN? WLE ZAL IK VANDAAG EENS BELLEN? WELKE FILM ZAL IK 'ZAPPEN'?
WAARHEEN GA IK MET VAKANTIE? WELKE OPLEIDING KIES IK? WELKE RADIOZENDER KIES IK UIT? HET AAN- TAL KEUZEMOGELIJKHEDEN IS EINDELOOS GEWOR- DEN. HOLTHAUS, S.: STROOMOPWAARTS IN EEN NIEUWE EEUW, P.25,26.
3. Hoe ga je met de tijdgeest om?
In welke tijd je ook leeft, het is altijd belangrijk om kritisch te staan ten opzichte van de tijdgeest en deze te toetsen aan de geest van de bijbel. In het bovenstaande zijn veel zaken genoemd, die de hedendaagse tijdgeest kenmerken. Als je hierover nadenkt, is dit niet iets waar je als christen vrolijk van wordt. Natuurlijk is het zo dat niet alle genoemde kenmerken van toepassing zijn op iedereen die deel uitmaakt van deze post-moderne cultuur. Gelukkig zijn er nog altiid mensen die wel belangeloos de ander helpen willen, of die helemaal niet alles hoeven mee te maken of die niet geven om mooie spullen of een mooie auto. Toch kan het niet anders of je zult ook veel her- kend hebben. Het op zichzelf en het eigen succes gericht zijn, het leven voor het hier en nu, de oppervlakkigheid, het gaan voor plezier, de overdreven aandacht voor het uiterlijk... juist omdat de vorm en de mate waarin de tijdgeest zich voordoet zo verschillend kan zijn, is het goed om je er bewust van te zijn: ongemerkt kun je al sterk beïnvloed zijn. In dit laatste hoofdstuk proberen we een antwoord te vinden op de vraag hoe je als christen met de tijdgeest dient om te gaan.
Hoe ga je om met het individualisme
In onze tijd wordt de mens sterk gezien als een individu, een enkeling. De ontplooiing van deze enkele mens krijgt alle nadruk. Sociale verbanden, zoals huwelijk en gezin en kerkelijke gemeente worden prijsgegeven, omdat ze als een belemmering worden gezien voor de eigen ontplooiing. In de Bijbel wordt de mens juist getekend in relatie tot de ander, met een hoofdletter en een kleine letter. Hij staat allereerst in relatie tot God, zijn Schepper, en daarnaast ook in relatie tot de naaste. Het leven van de mens in verbanden van huwelijk en gezin is door God zelf zo gewild. De mens staat dus niet op zichzelf.
Mag je dan niet aan jezelf denken en van jezelf houden? Denk aan de woorden van de Heere Jezus: "Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten" (Mattheüs 22 : 37-40). Deze tekst geeft aan dat je van jezelf mag, zelfs moet houden. Dit houden van jezelf vloeit voort uit het liefhebben van God en wordt in één adem genoemd met het houden van de naaste. En dat is nu juist waar het meestal misgaat. De hedendaagse ik-gerichtheid gaat zo makkelijk ten koste van de ander. Als je van je naaste houdt, zoals je van jezelf' houdt, betekent dit dat je echt iets voor een ander over hebt. Het betekent dat je trouw en betrokken bent ten opzichte van de andere gezinsleden, in plaats vandatjenooitthuisbentenalleenmet eigen activiteiten en genoegens bezig bent. Het betekent dat je je naaste niet links laat liggen, maar belangstelling voor hem toont en hem helpt als dit nodig is. En de naaste is iedereen, ook degene die je niet mag. Het betekent dat je bereid bent voor de ander te zorgen, hem op te vangen en van je eigen goederen aan de ander weg te geven.
Als 'individualisme test' zou je voor jezelf ook je houding ten opzichte van de jeugdvereniging kunnen bekijken. Zie je de JV als een keuzemogelijkheid, waar je alleen heengaat als een bepaalde avond voor jezelf leuk genoeg lijkt te gaan worden? Dan kun je concluderen dat je behoorlijk individualistisch bent. Tegenover de individualistische levensinstelling, kunnen we de bijbelse instelling van een dienend leven plaatsen. Zo hoort ons leven te zijn: dienend tegenover God door in afhankelijkheid van Hem te leven en dienend tegenover de naaste. De Heere Jezus Zelf heeft ons hiervoor het voorbeeld gegeven. Was hij individualistisch geweest, dan was Hij nooit op aarde gekomen. Hij heeft, in gehoorzaamheid aan Zijn Vader, Zijn leven gegeven voor zondige mensen. De Bijbel spreekt in dit verband zelfs van vijanden.
Niet individualistisch zijn, betekent ook dat je het gezag van de ander kunt aanvaarden. Dit is belangrijk als het gaat over de kerk en het geloof. We moeten ons altijd realiseren dat ouders en ook degenen die in de kerk een ambt vervullen door God over ons gesteld zijn en dat de Heere wil dat wij ons aan hun gezag en onderwijs onderwerpen. We moeten ervoor oppassen te snel over hen te oordelen en te veel vertrouwen te hebben in ons eigen weten en kunnen. Belangrijk is het vooral om het gezag van Godswoord en ook dat van de op Gods Woord gegronde belijdenisgeschriften te aanvaarden in ons leven. Dit is een zaak van het geloof. Wel is het positief dat er tegenwoordig meer openheid is dan vroeger wat het geloofsleven betreft. Over het algemeen uiten mensen en ook jongeren zich hierover makkelijker dan vroeger. Het is ook goed om zelf hiermee bezig te zijn, erover na te denken en je een mening te vormen.
Hoe ga je om met de postmoderne houding ten opzichte van het geloof
Spreken over religie, over God, over het bovennatuurlijke kan weer in onze cultuur, maar geloven is wel een individuele zaak geworden. Zeggen dat alleen jouw geloof het ware is, andere godsdiensten afkeuren, een beroep doen op de Bijbel, dit alles is in strijd met de huidige tijdgeest en wordt dan ook als ongewenst ervaren in onze maatschappij. De openheid voor religie is vooral openheid voor onbekende oosterse godsdiensten. Toch biedt onze cultuur ook aanknopingspunten voor het christelijk geloof.
Door de secularisatie zijn er steeds meer mensen die onbekend zijn met het evangelie en die geen enkele band vanuit het verleden met een kerk hebben. Kon je vroeger op grote tegenstand stuiten, doordat de gesprekspartner zelf of diens ouders het geloof hadden afgeschreven, tegenwoordig is er een grotere openheid ten opzichte van het evangelie. Het is nieuw en onbekend en men is nooit gedwongen om naar een kerk te gaan. De kerk kan inspelen op deze nieuwe openheid en op het gegeven dat de inhoud van het christelijk geloof voor velen onbekend is, bijvoorbeeld door het geven van bijbelcursussen die een inleiding bieden op het christelijk geloof.
Vooral heeft de kerk de taak om iets te laten zien van het grote goed van het christelijk geloof voor de samenleving. Heel belangrijk is daarom de levenswandel van ieder gemeentelid afzonderlijk. Enerzijds is er het gevaar dat je je als iemand die leeft bij het Woord, zo anders voelt danje niet-christelijke naaste, dat je je volledig terugtrekt op jezelf en geen boodschap hebt aan je niet-christelijke naaste. Anderzijds is er het gevaar dat je zozeer door de huidige cultuur beïnvloed wordt dat je steeds meer verwereldlijkt, zodat nietchristelijke buren, mede-studenten, collega's of kennissen tot de conclusie komen dat mensen die regelmatig naar de kerk gaan precies zo denken en handelen als zij. Christenen horen een zekere afstand te nemen tot de maatschappij waarin zij leven, zich van sommige zaken in de samenleving ver te houden en te accepteren dat zij anders zijn dan hun omgeving. Christenen moeten echter ook beseffen dat ze deel uitmaken van de samenleving. Ze zijn met alle mensen van God afgevallen en moeten naast en niet boven hen staan. Bovendien heeft de christen een opdracht in deze wereld: zijn naaste voor Christus winnen. Zolang je alleen in naam christen bent en geen waar christen, kun je deze opdracht niet vervullen. Er is nodig het geloof in Christus als een werk van de Heilige Geest. De enig juiste houding ten opzichte van je naaste heb je alleen dan als je zelf, door Gods genade bereid bent om naar Zijn wil uit Christus te leven. Dan zal de zaligheid van de naaste je ook echt ter harte gaan.
Hoe ga je om met het materialisme?
Het is ontzettend moeilijk om niet mee te gaan in de tegenwoordige, op genot gerichte, materialistische levensinstelling. Ook de gereformeerde gezindte is sterk beïnvloed door de postmoderne cultuur met de nadruk op genieten. Ook hier wordt op grote schaal gestreefd naar een nog hoger salaris om een nog mooier huis en/of een nog duurdere auto te kunnen bekostigen en wordt er steeds meer geld uitgegeven aan vakanties en uitgaan. Kortom, geld en status spelen bij kerkmensen een heel grote rol. Dit is absoluut niet te verenigen met de bijbelse gedachte van het vreemdelingschap op aarde. De Bijbel prijst ons matigheid aan. Wij moeten de wereld bezitten als niet bezittende.
Mag een christen dan niet genieten? Genieten betekent oorspronkelijk 'ontvangen'. In deze betekenis wordt het woord soms nog gebruikt. Denk aan uitdrukkingen als 'een uitkering genieten' en 'een opleiding genieten'.
Genieten in die betekenis komt dicht bij de bijbelse invulling. In de Bijbel kunnen we vinden dat genieten van eten en drinken niet buiten God om gaat en dat kunnen genieten een gave van God is. We noemen hier alleen de tekst: "Hetzij dat gij eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods." God voorziet in eten en drinken als levensbehoeften, maar Hij gunt ons ook het genieten ervan. De Heere geeft schoonheid aan goud en zilver, geur en kleur aan bloemen, en smaak aan eten,zodat de mensen daarvan zouden genieten.
Het tegenwoordige genieten is vooral: zorgen dat je niets tekort komt. Van het leven genieten. Met alle geweld naar je toehalen. Met als gevolg dat het nooit genoeg is. Bovendien wordt God niet meer erkend als de Gever van alles. Dit is een misbruik van Gods gaven. Bij God is de gezindheid van het genieten verbonden met de gezindheid van het ontvangen en dankbaarheid. De mate van het genot wordt dan niet bepaald door het wat, maar door het hoe. Dan kun je genieten van kleine dingen om je heen. Genieten is dus bijbels. Genieten van wat God geeft, mag, ja, moet zelfs!
Echter het genieten van de dingen op deze- aarde mag je nooit zo in beslag nemen dat je hierdoor de hemelse dingen vergeet. We horen God lief te hebben boven alles en dan is er geen ruimte voor afgoden als geld en bezit. Denk niet te klein van de betekenis van je levensstijl ten opzichte van de eeuwigheid. Je ziet soms dat het leven van elke dag wordt losgekoppeld van het geestelijk leven. In de Bijbel staan de materiele, alledaagse zaken juist niet los van het geestelijke leven, maar vormen deze één geheel. Denk bijvoorbeeld aan de beschrijving van het laatste oordeel in Mattheüs 25. Hieruit blijkt duidelijk dat de mensen geoordeeld zullen worden naar wat zij gedaan hebben.
Verwerking
Programmasuggesties
Thema: 'Jij en de tijdgeest'.
1. Opening
2. Introductie, bijvoorbeeld aan de hand van opdracht 2
3. Inleiding door jv-lid of spreker uit de gemeente
4. Pauze
5. Verwerking:
a. Opdracht 1 t/m 4, en/of
b. Opdracht 5 t/m 6, of
c. Forumbespreking (bijvoorbeeld aan de hand van de opdrachten) met inleider en jv-leden en/of gemeenteleden
6. a. Plenaire bespreking van opdracht 1 t/m 4, of
b. Plenaire bespreking van opdracht 5 t/m 6
7. Sluiting
Opdracht 1
1. In de inleiding zijn verschillende begrippen genoemd die de huidige tijd beschrijven. Welke term past bij welke uitspraak en waarom?
a. Modernisme 1. Prima dat jij elke zondag naar de kerk gaat, maar mij niet gezien, ik heb zo mijn eigen manier van geloven.
b. Materialisme 2. Dé waarheid bestaat niet.
c. Postmodernisme 3. Voor elk probleem is een oplossing.
d. Individualisme 4. Ik moet nodig een andere jas, na een paar jaar begint deze wel te vervelen.
2. Kun je voor elk van de bovenstaande kenmerken van de tijdgeest een bijbels antwoord vinden?
Je kunt de volgende bijbelgedeelten daarbij gebruiken: Lukas 12 : 29-34, Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 27 en 28, Johannes 14 : 6, Johannes 17 : 17, Psalm 90, Handelingen 2 : 42-47, Heidelbergse Catechismus vraag en antwoord 55, Genesis 3 : 16-19, Romeinen 12 : 9-12, 2 Korinthe 7 : 9-12.
3. Zijn er ook geschiedenissen in en teksten in de Bijbel die laten zien dat er niets nieuws onder de zon is? Dat de kenmerken van de tijdgeest die we nu om ons heen zien, ook al aanwezig waren in de tijd van de Bijbel? Zijn er ook kenmerken die nieuw lijken te zijn?
Opdracht 2
Een klasgenoot vertelt je over een gesprek dat hij tijdens zijn zaterdagbaantje had met een onchristelijk meisje:
"Ze vroeg of ik zondags altijd naar de kerk ga. Ze zei dat het niks voor haar zou zijn om zo te leven. Zij vindt dat ze op haar manier ook goed leeft en daarbij helemaal geen kerk nodig heeft. Ze zei: Jij bent gelovig en leeft op jouw manier, ik leef op mijn manier. Dit moeten we gewoon respecteren van elkaar. Ik was blij met wat ze zei en dat ze geen vervelende opmerkingen maakte..."
Een eigentijds voorbeeld...mensen die dertig jaar geleden in een onchristelijk milieu rondliepen, werden vaak veel vijandiger behandeld. Is dit aspect van de tijdgeest een voordeel?
Lianne: "Ik vierde m'n verjaardag en liep de hele avond te rennen en te vliegen omdat niemand aanbood me te helpen. ledereen zat maar te kletsen en ik heb eigenlijk niemand echt gesproken. Aan het einde van de avond riep ik door de kamer: Ik hoop wet dat er even iemand blijft om te helpen met het opruimen van de rommel! De meesten hadden haast om bussen enzo te halen, daar heb ik nog wet begrip voor. Maar dat Esther (die zo dichtbij woont) 'em smeerde daar ben ik echt kwaad om! Met z'n tweeen zouden we de rommel zo opgeruimd hebben.
Esther: "Lianne vierde haar verjaardag. Ze vroeg of iemand haar wilde helpen met opruimen. En ik weet hoe dat dan gaat: iedereen moet ineens een bus halen of heeft ouders die snel ongerust zijn. Het was niet mijn opzet om Lianne alleen met de rommel te laten zitten, maar ik had echt een keer geen zin in opruimen. Ik ben vroeg weggegaan, zodat iemand anders haar wel zou moeten helpen. Dat dit niet gebeurd is, is natuurlijk niet mijn schuld!"
Herkenbaar, toch?
Opdracht 3
De tijdgeest gaat ons niet voorbij.
1. Herken je dingen die in de inleiding genoemd zijn bij jezelft? Bijvoorbeeld op je school/werk, op de jeugdveieniging of in de kerk? Zo ja, welke?
Kun je dat veranderen? Hoe dan (praktisch)?
Opdracht 4
In hoofdstuk 2 van deze schets gaat het onder andere over het individualisme in de kerk. Hieronderstaan een aantal citaten uitdit hoofdstuk.
"Meer dan vroeger kiest ieder zijn eigen manier van geloven en zijn eigen beleving van het geloof, ook in traditionele gemeenten."
"Vroeger geloofde men meer op gezag van een ander, bijvoorbeeld de predikant of de kerk. Tegenwoordig moet het gezag uit jezelf komen."
"Van ouderen hoor je wel dat ze een verschuiving zien van het zichzelf toetsen aan wat de predikant zegt, naar het toetsen van wat de predikant zegt aan wat men zelf denkt of ervaart."
1. Herken je één of meerdere van bovenstaande uitspraken?
2. Zo ja, welke en waarin herken je dat?
Opdracht 5
Verdeel de groep in een even aantal kleinere groepjes.
Hieronder staan een aantal stellingen. Het is de bedoeling dat steeds twee groepjes dezelfde stelling krijgen en hierover discussiëren. De even groepjes zijn het eens met de stelling en de oneven groepjes zijn het niet eens met deze stelling. Beide groepjes moeten dit kunnen beargumenteren. De groepjes bereiden zich voor in een korte groepsbespreking. Daarna worden de stellingen plenair besproken waarbij de twee groepen op elkaar ingaan.
1. Door de toenemende secularisatie is het makkeiijker om te evangeliseren.
2. Individualisme zuivert de kerk omdat het jongeren stimuleert bewust een keuze te maken.
Opdracht 6
Verdeel de groep in een even aantal kleinere groepjes.
Bedenk in groepjes voor één of twee 'ismen' (modernisme, postmodernisme, individualisme en materialisme) een stelling die
- een positieve kant ervan benadrukt,
- een negatieve kant ervan benadrukt.
De even groepen ruilen hun stellingen met de oneven groepen en discussiëren hierover.
Literatuur
• Holthaus, S.: Stoomopwaarts in een nieuwe eeuw, christelijk geloof tijdgeesten toekomst, Groen - Heerenveen, 1999.
• Graaf van der, dr. ir. J. en Kole, drs. I.A. (red.)-'Onthaast verwachten. Anno Domini op de drempel van een nieuw millennium, De Groot Goudriaan Kampen, 1999.
• Schans van der. A.A. e.a.: Confrontatie in perspectief. Jongeren op de drempel van een nieuwe eeuw, jeugdbond Gereformeerde Gemeenten Woerden, 1999.
• Enquête Reformatorisch Dagblad, 1998.
• Nieuw Amerongen van, A. dr,: En de wereld gaat voorbij. Uitgeverij De Groot, Goudriaan, 2001.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2003
Mivo +16 | 24 Pagina's