JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. Het leven als schepping van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Het leven als schepping van God

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

God heeft alles geschapen. Plant en dier gaf Hij het leven, evenals de mens. Over geen van deze heeft de mens 'zomaar' beschikking. Hij mag er niet mee doen en laten wat hij zelf wil. Het zijn immers schepselen van God (Ps. 104: 11 ev ; Matth. 6: 26 ev).

De plaats van planten en dieren

Toch lezen we in de Bijbel dat planten en dieren gedood mogen worden. Reeds in het paradijs krijgt de mens toestemming om van het gewas van het veld te eten. Na de zondeval mogen er ook dieren gegeten worden (Gen. 9: 2, 3), al mocht het bloed niet gegeten worden omdat het een teken van leven was. Dieren worden ook gebruikt voor de offerdienst. Zo offert Abel één van zijn schapen en slacht iedere vader bij het Pascha een lam. Bij de ceremoniële eredienst worden duizenden dieren gedood.

Ondanks het verlof om planten en dieren te doden moet de mens goed met de natuur omgaan. De natuur is in de eerste plaats schepping van God en in de tweede plaats gegeven voor en ten nutte van de mens. Dat vraagt van de mens eerbied voor het leven omdat hij eerbied moet hebben voor de God van het leven. Vandaar dat de mens zorg moet hebben voor de dieren en zorgvuldig met de natuur moet omgaan (Ex. 23: 5, 12; Deut. 20: 19; Spr. 12: 10; Deut. 25: 4).

De unieke plaats van de mens

Als alles wat leeft al met respect behandeld moet worden, dan geldt dat zeker voor het menselijke leven. Planten en dieren mogen worden gedood, maar de mens niet. Planten en dieren zijn schepselen van God. maar bij de mens wordt naast zijn schepsel-zijn nog iets anders gezegd. In Gen. 1: 26 wordt gezegd dat de mens geschapen is naar Gods beeld De mens krijgt een unieke plaats in de schepping als beelddrager van God. Hij heeft verstand en wil gekregen en mag nu een taak uitoefenen op aarde en heerschappij voeren over de schepping. Hij is rentmeester geworden.

Door het doen van de zonde is de mens diep gevallen. Zonde dringt door in elk menselijk handelen. Dood en verderf zijn op de aarde gekomen. Mensen ondervinden de gevolgen van de zondeval in hun leven.

Ook al verliest de mens het beeld van God zoals hij geschapen is. ook al zal er nooit meer iets goeds in de mens worden gevonden, toch behoudt hij zijn unieke plaats. De Heere verbiedt het dat de mens aangetast of vervloekt wordt dooi' andere mensen. In Gen. 9: 6 staat dat "wie des mensen bloed vergiet; zijn bloed zal door de mens vergoten worden; want God heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt" . En Jakobus vermaant in zijn brief om de tong niet te misbruiken: "door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn...". De mens is naar Gods beeld gemaakt in kennis, gerechtigheid en heiligheid. De mens is gemaakt om God. Zijn Schepper, te loven. Wie dan de mens, die God moet loven, aantast, tast God Zelf aan.

Ieder moet respect hebben voor het leven van de ander omdat God het beveelt en omdat Hij ieders Schepper is. Aardse posities maken in dit geval niet uit: koning Achab mag Naboth niet van het leven beroven en David mag zijn onderdaan Uria niet laten doden. Het gebod om tot Gods eer te leven en tot welzijn van de naaste moet nageleefd worden.

Eerbied voor ieders leven

De mens is bovendien schuldig het leven van de ander te bevorderen. Zo staat er bijvoorbeeld in Deut. 22:8 dat men een hek op het dak moet plaatsen zodat niemand er af kan vallen, anders is men schuldig aan iemands dood. Als een eigenaar weet dat een stier gevaarlijk is en hij doet er niets aan om het leven van zijn medemens te beschermen tegen het dier, kan dit het leven van zowel de stier als de eigenaar kosten (Ex. 21: 29). Als iemand honger of dorst heeft, moet men hem of haar te eten en te drinken geven. Zelfs als het een vijand is (Spr. 25: 21). Het volk moet zich blijven herinneren dat het vreemdeling in Egypte geweest is (Lev. f9 34). Deze wetenschap moet bepalend zijn voor zijn handelingen Soms wordt er gesproken over "eerbied voor het leven". Met eerbied bedoelt men dan respect. Er zijn echter ook mensen die spreken over "absolute" eerbied voor het leven. Het lijkt dan een soort religieus geladen eerbied voor leven. In beide gevallen staat het leven als zodanig centraal. Echter, het leven is geen doel op zichzelf. Het staat ten dienste van God en de naaste.

Daarom dient het eerbiedigt te worden. Planten en dieren mogen gedood worden en als voedsel dienen. Er is een aantal gevallen waarin ook menselijk leven aangetast mag worden. Als de mens ter verdediging van zijn eigen leven een ander aantast, wordt het hem niet toegerekend.

Ook de overheid mag een mens straffen bij overtreding en hem doelen. De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs (Rom. 13); zij straft en doodt de overtreder ten dienste van de gemeenschap.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Mivo +16 | 24 Pagina's

2. Het leven als schepping van God

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Mivo +16 | 24 Pagina's