JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. Bijbelse gegevens en achtergronden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Bijbelse gegevens en achtergronden

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Wat me heel erg in het gokken aantrok was de kick uan het winnen. Maar ik hield mezelf voor de gek. Ik zag alleen wat ik won en niet wat ik verloor. Alleen daar speelde ik voor. Als ik eens flink verloor, was ik heel kwaad op de kast en op mezelf. Ik was dan altijd heel teleurgesteld in mezelf. Als ik veel verloor had ik ook altijd zin om te stelen. Ik wilde wraak nemen, de kast als het ware terug pakken. Ik was de gokkast als een mens gaan zien, die me in de maling nam".

In dit hoofdstuk wordt de schijnwerper achtereenvolgens gericht op een stukje geschiedenis, oorzaken en motieven. Bijbelse principes die voor dit onderwerp van belang zijn en op het overheidsbeleid zoals dat tot nu toe gevoerd is.

Wat de Bijbel te zeggen heeft Er zijn altijd al bezwaren tegen gok

Er zijn altijd al bezwaren tegen gokken ingebracht, of het nu ging om zedelijke, maatschappelijke of godsdienstige bezwaren. Voorbeelden daarvan zijn: • er is geen gelijk begin, en

• er is geen gelijk begin, en daarom is het niet eerlijk • het spel wekt zondige be

• het spel wekt zondige begeerte op • het is verkwisten van tijd

• het is verkwisten van tijd • het verwerven van eigendom

• het verwerven van eigendom moet gebeuren door trouw arbeid te verrichten. Daarbij is als bezwaar aangevoerd dat gokken zonde is tegen het derde gebod, omdat men door te loten een beroep zou doen op Gods voorzienigheid. Spreuken 16:33 wordt hierbij aangehaald, waar staat: "Het lot wordt in de schoot geworpen, maar het gehele beleid daarvan is van de HEERE". Er is verschil tussen gokken en

Er is verschil tussen gokken en loten. Het Nederlandse woordenboek beschrijft gokken als "spel doen om geld". Bij loten wordt verwezen naar drie mogelijkheden: 1. door te loten kan een persoon

1. door te loten kan een persoon iets verkrijgen. Bijvoorbeeld: een koek verloten 2. door te loten kan een bepaalde

2. door te loten kan een bepaalde beslissing worden genomen. Bijvoorbeeld: wie mag er beginnen?

3. loten kan een bepaalde manier van verdelen inhouden.

Hoe wordt er in Gods Woord gesproken over het loten? In de Bijbel worden verschillende situaties beschreven waarin een heilig gebruik gemaakt wordt van het lot. Te denken valt aan de verkiezing van Matthias in Hand. 1:26. In dit geval wordt vermeld dat vooraf werd gebeden om de leiding van de Heere. Ook komt er een situatie voor waar

Ook komt er een situatie voor waarbij sprake is van heidens bijgeloof in verband met het werpen van het lot. Haman wilde namelijk door middel van het werpen van het pur, dat betekent "lot", de geschiktste dag bepalen om alle Joden in één keer uit te roeien. We hebben te maken met het lot

We hebben te maken met het lot van voorspelling en dat van raadple-ging. Daarbij was er ook het lot van verdeling, zie bijvoorbeeld Num. 26: 56 - "Naar het lot zal elks erfenis gedeeld worden" en Lukas 1:9, waar staat dat Zacharias aan de beurt was om in de tempel te dienen, en deze beurt was door het lot bepaald (Neh. 10: 34).

Verder is het zo dat het lot soms diende om ruzies op te lossen of een beslissing te nemen in twijfelachtige zaken: "Het lot doet de geschillen ophouden" (Spr. 18: 18).

Gokken is dus niet hetzelfde als het lot werpen. Bij gokken gaat het om een kansspel, terwijl het bij loten gaat over bepaalde beslissingen die genomen moeten worden. Bij het gokken hebben we ook te maken met de begeerte naar hebzucht. In Jak. 1: 14 en 15 staat: "Een iegelijk wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. Daarna, de begeerlijkheid, ontvangen hebbende, baart zonde; en de zonde, voleindigd zijnde, baart de dood".

Tenslotte wordt tegen de zondige daad gewaarschuwd in het achtste gebod: "Gij zult niet stelen". Dit gebod heeft in de breedste zin betrekking op het verwerven. bezitten en besteden van geld en goed.

In Efeze 4:28 wordt ons duidelijk gemaakt dat God wil dat wij bezit verwerven door arbeid, waardoor wij anderen kunnen helpen. Als je de Catechismus leest, wordt het duidelijk dat God bij het verwerven van bezittingen nauwlettend toeziet. Hij verbiedt alle vormen van diefstal, zelfs die vormen die nog niet eens door de overheid verboden worden of kunnen worden. Het is duidelijk dat in het licht van Ef. 4: 28 gokken geen geoorloofde manier is om bezit te verwerven.

Ook het beheer van bezit valt onder het achtste gebod. Speculeren bijvoorbeeld, is dat nu 'een gokje wagen' in het groot, of niet?

Gokken is onmogelijk te verenigen met goed rentmeesterschap. Goed rentmeesterschap houdt in dat beseft wordt dat God de uiteindelijke Eigenaar is van alles. David kan hier als voorbeeld dienen. Toen er veel opgehaald was ten behoeve van de tempelbouw beleed hij: "Van U komt dit alles en wij schenken U slechts wat we uit Uw hand ontvangen hebben" (1 Kron. 19:14). Daarom moet ook aan God ver

Daarom moet ook aan God verantwoording afgelegd worden over de uitoefening van het rentmeesterschap.

Over de besteding van geld lezen we: "Die gestolen heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende dat goed is met de handen, opdat hij hebbe mede te delen degene, die nood heeft" (Ef. 4: 28). Er mag genoten worden van het goede dat God geeft, maar tegelijk geldt dat er een open oog en een open oor moet zijn voor de financiële nood van de medemens. Het is de vraag of dat laatste gestalte kan krijgen door mee te doen aan een loterij waarvan de opbrengsten voor een gedeelte naar een goed doel gaan.

Waar komt het gokken vandaan?

Gokken is zo oud als de mensheid zelf. Op oude schilderingen zijn afbeeldingen te zien van goden en mensen die gokken door het opwerpen van schape- of hondebotjes. Deze werden gebruikt door de Grieken en de Romeinen en ze komen nog steeds voor bij Arabische en Amerikaans-Indiaanse stammen. De dobbelsteen was al bekend bij Germanen en Batavieren, als middel om de toekomst te voorspellen en om te gokken.

In de 12e eeuw werd er al gekaart in China. Vanuit China heeft het kaartspel zich verspreid over de rest van de wereld.

In de 18e eeuw werd roulette populair onder de welgestelden van die tijd. Het verhaal gaat dat de hertog van Sandwich zo verslaafd was aan het spel, dat hij niet naar huis ging om te eten, maar zijn bediende brood met iets daartussen liet brengen. Aan hem danken we de naam van onze 'sandwich'.

In Nederland werd roulette pas officieel toegestaan bij de opening van het eerste casino in Zandvoort in 1976.

De eerste paardenraces vonden in de zestiende eeuw plaats, en het is waarschijnlijk dat daar niet alleen naar de schoonheid van de paarden werd gekeken. Zelfs ten tijde van de Romeinen werd er al op paarden gewed.

De gokautomaat met de drie draaiende rollen werd in 1905 bedacht door Charles Fey. En in 1928 volgde de uitvinding van de 'Jackpot' (de 'pot', waar het verloren geld in komt): op die manier kon je het verloren geld van je voorganger terugwinnen. De kasten, die toen nog met een hendel in plaats van met een knop bediend werden, kregen al gauw de bijnaam: eenarmige bandiet. Hij roofde immers het geld uit je zak.

De eerste automatenhal in Nederland werd geopend in 1960 in Amsterdam.

Uitbetaling was toen nog niet toegestaan (dat mocht pas in 1987), hoewel het in de praktijk wel steeds meer gebeurde.

Winst werd (officieel) vertaald in één of meer 'vrije spelen'. In de jaren '70 kon je de fruitautomaten ook steeds meer tegenkomen in cafe's en snackbars.

Oorzaken en motieven

Uit een Nijmeegs onderzoek, uitgevoerd in 1989, komt een aantal oorzaken naar voren die in combinatie tot gokgedrag kunnen leiden:

* slechte leefomstandigheden en ontevredenheid daarover,

* contactarmoede,

het ontbreken van controle op de geldbesteding,

* vluchten uit vervelende situaties,

* het geloof in de mogelijkheid te zullen winnen, en

* de gemakkelijke toegankelijkheid van gokautomaten en spelsituaties.

Ook wordt wel de relatie gelegd van gokverslaving naar kansarme jongeren en criminaliteit. Criminaliteit is dan onderdeel van de leefstijl en/of een middel om schulden goed te maken.

Tenslotte noemt professor G. Kuiper in zijn sociaal-wetenschappelijke studie drie mogelijke oorzaken voor de stijgende populariteit van het gokken, namelijk de afwezigheid van grote risico's in de samenleving (iedereen is immers overal voor verzekerd), en de grotere hoeveelheid vrije tijd en geld die menigeen beschikbaar heeft.

In dit verband noemt de Christelijke Encyclopedie het half-berekenbare in het spel waardoor de mens geboeid zou worden. Het zou weieens kunnen zijn dat de toenemende populariteit van kansspelen samenhangt met de mechanisatie van het arbeidsleven, zo wordt gesteld. In de techniek kan men namelijk minder "spelen" met materiaal dan in het oude ambacht. Daarin was altijd nog iets van het spel met de kans. De kleine mens stond er tegenover de onberekenbare eigenschappen van het materiaal. Men concludeert vervolgens: "Nu de techniek dergelijke elementen van onberekenbaarheid voor een belangrijk deel uitschakelde, vraagt de speldrift om verzadiging op een andere wijze". Volgens Teun Stortenbeker,

Volgens Teun Stortenbeker, directeur van De Hoop, is gokverslaving allereerst een geestelijk probleem. "Ik denk", zegt Stortenbeker, "dat ieder mens een bepaald soort spanning zoekt. Het lijkt wel of we zonder spanning niet kunnen leven. Net als druggebruik geeft gokken een kick". Vaak betekent gokken, net als bij andere verslavingen, een vlucht, weg van de problemen die iemand heeft.

Gokken kan ook een reactie zijn: kortstondige winst moet dan dienen om de frustraties in het dagelijks leven te vergeten.

Velen gokken om het geld, terwijl anderen beweren het spelen met geld leuk te vinden. Maar al spelend verliest men de werkelijke waarde van het geld uit het oog. In dit verband wordt, bijvoorbeeld door de eerder aangehaalde Kuiper, beweerd dat gokken in wezen gewoon een spel is. Het kan gezien worden als tijdverdrijf, weliswaar met riskante aspecten, maar het moet in ieder geval uit de sfeer van verslaving gehaald worden.

Sommige gokkers, die psychisch ziek zijn, hebben een heimelijke drang in zich om te verliezen. Als ze verliezen is dat namelijk een bevestiging van het idee een zielepoot te zijn. Het is overigens niet zo dat gokken te maken heeft met een bijzondere persoonlijkheidsstructuur. Gezelligheid, sfeer en kontakt kunnen evenzo redenen zijn om te gaan of te blijven gokken.

Het overheidsbeleid

De kansspelmarkt wordt geregeld door de Wet op de kansspelen uit 1964. Overtreding van deze wet wordt als een misdrijf beschouwd. Al eerder waren er wettelijke bepalingen voor de kansspelen, maar die waren tot dan toe in verschillende wetten opgenomen. In 1964 werden deze gebundeld tot een nieuwe wet.

Het uitgangspunt voor de wet op de kansspelen is om de speelzucht van mensen in goede banen te leiden. Daarnaast wil de overheid door middel van de wet de illegale kansspelen en de criminaliteit die daarmee gepaard gaat, bestrijden.

De overheid is er altijd van uitgegaan dat het "wagen van een gokje" een onuitroeibaar menselijk verlangen is, hoewel er allerlei bezwaren aan kleven. Als aan de speelzucht van de burger niet voldaan wordt, zou deze zich kunnen richten op kansspelen in het buitenland. Om dat te voorkomen heeft de overheid een aantal kansspelen toegestaan. Zo vond er in de jaren zeventig een belangrijke uitbreiding van het legale (= wettelijk toegestane) kansspelwezen in Nederland plaats. De SNS (Stichting Nationale Sporttotalisator) organiseerde de lotto.

Dit gebeurde vooral omdat wekelijks vele honderdduizenden Nederlanders in de Duitse lotto speelden met een jaarlijkse inleg van ƒ 20 tot ƒ 30 miljoen. Van 1974 tot 1983 heeft de jaaromzet van de SNS steeds boven de ƒ 200 miljoen gelegen (lotto, toto en cijferspel).

De kansspelen vallen onder strikt wettelijke bepalingen. In de loop van de jaren zijn deze bepalingen geleidelijk versoepeld. Hierdoor is het aanbod van wettelijke kansspelen groter geworden.

Redenen om meer kansspelen toe te staan, waren:

- de maatschappelijke acceptatie van kansspelen,

- afstemming van het aanbod van kansspelen op de wensen van het publiek,

- de kansspelen uit de illegale en criminele sfeer halen,

- de behoefte aan inkomsten.

Tenslotte

Gokken is slechts één van de vele manieren om toe te geven aan de begeerte naar meer. Wie ontkomt er aan de zonden van een materialistische cultuur? Het streven naar zoveel mogelijk luxe is er één van.

Een andere is de gebrokenheid van de schepping proberen te helen met geld en goed, alsof dat gelukkig kan maken. En wat te denken van het opbouwen van financiële reserves om "de toekomst veilig te stellen", in plaats van te vertrouwen op God. Dit soort overwegingen kunnen er toe leiden een plaats in te nemen naast de gokker in plaats van boven hem.


Door de uitbreiding van de kansspelen ontstond de behoefte aan overleg en samenwerking tussen de betrokkenen. Medio jaren tachtig werd de discussie over de coördinatie op het terrein van de kansspelen aangezwengeld door de Raad voor de Casinospelen. Aanleiding daartoe was de toenemende aandacht voor het verschijnsel gokverslaving. In 1985 heeft de Raad voor de Casinospelen met instemming van de verantwoordelijke bewindslieden opdracht gegeven voor een onderzoek naar gokverslaving.

In 1988 verscheen het onderzoeksrapport, getiteld "Kansspelen als riskante gewoonte" (KARGO-rapport). In datzelfde jaar bracht de Raad voor de Casinospelen een advies uit "Kansspelbeleid: normeren en tolereren". Dit advies was onder andere gebaseerd op het KARGO-rapport. Mede naar aanleiding van het advies van de Raad van de Casinospelen heeft de regering haar standpunt geformuleerd Dit heet: "Kansspelen in perspectief" (augustus 1989).

Uit "Kansspelen in perspectief" blijkt dat de "kanalisatiegedachte" nog steeds centraal staat. Daarmee wordt bedoeld dat het enerzijds mogelijk moet zijn om aan kansspelen deel te nemen, omdat velen daar behoefte aan hebben. Anderzijds is een goede regelgeving nodig om de spelers te beschermen en om allerlei uitwassen te voorkomen. Om hiertussen een evenwicht te bereiken moet volgens de regering aandacht worden geschonken aan de volgende drie punten.

- Het distributienetwerk mag niet te grootschalig of te laagdrempelig zijn, omdat dat de vraag stimuleert.

- Om dezelfde reden moet terughoudendheid worden betracht bij werving en reclame; deze moeten eerder een voorlichtend karakter hebben.

- Spelvoorschriften met betrekking tot maximale inzet en prijzen en de presentatie.

De overheid richt zich bij het reguleren met name op de zogenaamde 'riskante' spelen, waarbij het in de meeste gevallen gaat om "short odds"-spelen. Dat zijn spelen waarbij een korte tijd ligt tussen inzet en resultaat, en waarbij men direct weer kan inzetten.

Eén van de resultaten van de discussies naar aanleiding van "Kansspelen in perspectief" (onder andere in een zgn. UCV= Uitgebreide Commissievergadering) was uiteindelijk dat er in maart 1991 een commissie werd ingesteld. Deze 'Commissie coördinatie en harmonisatie kansspelbeleid' zou na deskundig onderzoek een onafhankelijk advies uit moeten brengen over de wijze waarop verbetering van de coördinatie en harmonisatie van het kansspelbeleid zou moeten plaatsvinden.

Inmiddels heeft de commissie een rapport opgesteld, wat in mei 1992 is aangeboden aan staatssecretaris Kosto. Het advies van de commissie is dat er een College voor de kansspelen moet komen met een brede adviestaak en een toezichthoudende taak. Dit College zou jaarlijks verslag moeten doen van de werkzaamheden en van de ontwikkelingen van de kansspelen in Nederland. Binnen vijf jaar zou er een evaluatie moeten plaatsvinden van het functioneren van het college, waarbij zou moeten worden bezien of er aanleiding bestaat het college met verdergaande bevoegdheden te bekleden.

Als bijzondere aandachtsgebieden voor het college noemt de commissie onder andere:

- de ontwikkelingen op het terrein van de EEG-regelgeving,

- een mogelijke herziening van het kansspelbelasting-regime,

- de voorlichting van de aanbieders aan het publiek, in het bijzonder ten aanzien van de bestemming van de opbrengst en de winstkansen.

Genoemd advies ging gepaard met een concept-wetsvoorstel. De conclusies zijn inmiddels in grote lijnen overgenomen en de staatssecretaris heeft hiervan bericht gezonden aan de Tweede Kamer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1992

Mivo +16 | 24 Pagina's

2. Bijbelse gegevens en achtergronden

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1992

Mivo +16 | 24 Pagina's