Gezagsverhoudingen
Er is een verschil tussen gezag en macht. Bij kindermishandeling is er veelal sprake van machtsmisbruik. In Gods Woord wordt er ook gesproken over het uitoefenen van gezag. Tevens wordt op verschillende plaatsen gesproken over 'straffen/kastijden'. Aan de hand van onderstaande vragen en opdrachten wordt nagegaan hoe positief Gods Woord spreekt over het straffen.
Eerst gaan we na hoe wij over straffen denken door middel van de onderstaande vragen Ie beantwoorden:
1. a. Wanneer is volgens jou straf redelijk en wanneer onredelijk?
b. Is straffen nodig? Motiveer je antwoord.
2. a. Vind je het geoorloofd dat ouders kinderen lichamelijke straf geven?
b. Vind je het geoorloofd dat de onderwijzer een kind lichamelijke straf geeft?
3. Wat is volgens jou de funktie van straffen?
Nu gaan we aan de hand van enkele opdrachten en vragen na hoe Gods Woord spreekt over het toepassen van straf.
1. Kun je enkele voorbeelden uit de Bijbel geven van mensen die gestraft werden omdat zij iets verkeerd hadden gedaan? (Zie PDF voor schema).
2. De wijze Salomo zegt: "Mijn zoon, verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding; want de HEERE kastijdt dengene dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon in denwelken hij een welbehagen heeft" (Spr. 3:11 en 12).
a. Wat wordt hier over de vader-kind relatie gezegd?
b. Waarom wordt er gezegd: "wees niet verdrietig over Zijn kastijding"? Geldt dat ook voor de vader-kind verhouding?
c. Mag je/moet je blij zijn met 'kastijding'? Motiveer je antwoord.
3. a. Wat vind je van de volgende uitspraak: "Wie zuinig is met lichamelijke straf, haat zijn zoon. Maar wie zijn kind liefheeft, straft hem."
b. Vergelijk de uitspraak en je antwoord met Spreuken 13:24.
4. Op meerdere plaatsen in Gods Woord wordt er gesproken over tuchtiging en kastijding. Zo bidt de dichter van Psalm 38: "O HEERE, straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid". In Psalm 118:18 lezen we dat de dichter dankbaar uitroept: "De HEERE heeft mij wel hard gekastijd, maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven".
a. Kun je op grond van de bijbelse gegevens duidelijk maken hoe Gods Woord spreekt over kastijdingen, tucht en straf?
b. Wat is het verschil met onze mening over tucht en straf?
5. Wat vind je van de volgende uitspraak: "In de aangehaalde teksten is verondersteld, dat de tuchtiging van kinderen en van Israël (zelfs van de volken; Ps. 94:10 en 2:10) voor de betrokkenen heilzaam is. Men kan daarvan uitgaan, omdat de weg, waarop een vader zijn kinderen en de HEERE zijn volk dringt te gaan, de weg is tot het leven. Het Oude Testament heeft geen belangstelling voor de opbouw en de uitbouw van de menselijke persoonlijkheid of voor de opvoering van het sociaal-kultureel peil van het volksleven; het is slechts bij één zaak geïnteresseerd: of enkeling en volk gehoorzaam blijven op de door de HEERE voorgeschreven weg" (F.J. Pop in "Bijbelse Woorden en hun geheimen" - pag. 406).
In welke opzichten ben je het wel eens met de uitspraak en in welke zin niet?
6. a. De zonde moet worden gestraft. Moeten ook jouw verkeerde dingen worden gestraft? Zo ja, door wie?
b. Wat wordt er bedoeld met de woorden van Jesaja: "Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden" (Jes. 53:5).
c. Probeer samen de schuin gedrukte woorden in eigen woorden weer te geven:
overtredingen:
ongerechtigheden:
verbrijzeld:
straf:
de vrede aanbrengt:
door Zijn striemen:
ons:
genezing geworden:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1989
Mivo +16 | 28 Pagina's
