3. Simeon en Levi
(Gen. 49:5-7)
Rond de geboorte (Gen. 29:33,34)
Simeon en Levi zijn beiden zonen van Lea. Zij ziet deze zonen enerzijds als een vergoeding van Gods kant voor het niet bemind worden door Jakob. Anderzijds hoopt ze door deze zonen Jakobs liefde te winnen. Dit is te zien aan de namen die ze de kinderen geeft. Simeon betekent "verhoring", want, zo zegt zij: " De Heere heeft gehoord dat ik gehaat was."
Levi betekent "toevoeging, de twee-hechtende", wat te maken heeft met Lea's verwachting dat haar man zich bij haar zal voegen.
Verdere belangrijke feiten
Dina, een eigen zuster van Simeon en Levi, is de oorzaak van een gruwelijke gebeurtenis (Gen. 34). Nadat Sichem, de zoon van landheer Hemor, haar geschonden heeft, vraagt hij aan Jakob en zijn zonen toestemming haar te huwen. Dit keuren zij goed, op voorwaarde dat alle mannen uit het geslacht van Hemor besneden worden. Op de 3e dag na de besnijdenis, als alle mannen verzwakt zijn door de pijn, komen Simeon en Levi, doden alle mannen en nemen vrouwen, kinderen en vee mee. Op gruwelijke wijze wordt een heel geslacht uitgemoord. Simeon en Levi maken hierbij op een schandalige manier misbruik van de heilige instelling van de besnijdenis. Op deze wijze hebben ze wel voorkomen dat Jakobs geslacht vermengd zou worden met een heidens geslacht, maar deze manier van handelen, geheel ingegeven door hun eigen drift en onheilige toom, is beslist af te keuren.
De zegen
Simeon en Levi zijn gebroeders, hun handelingen zijn werktuigen van geweld. Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad; mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering; want in hun toorn hebben zij de mannen doodgeslagen en in hun moedwil hebben zij de ossen weggerukt. Vervloekt zij hun toorn, want hij is heftig, en hun verbolgenheid, want zij is hard. Ik zal hen verdelen onder Jakob en zal hen verstrooien onder Israël.
Aantekeningen
* broeders: van gelijke gezindheid, vgl. Job 30:29; Spr. 18:9.
* handelingen: wordt ook wel vertaald met "zwaarden" of "gereedschappen".
* mijn eer: mijn goede naam, mijn waardigheid, ik zelf, vgl. Ps. 16:9.
* de mannen: de mannen van Sichem.
* de ossen: het vee van Sichem.
* vervloekt: het beklemmende van de vloek over de zonde is dat de woorden van God altijd gepaard gaan met macht (zie opm. 1, hoofdstuk 1).
* Ik zal hen...: Jakob spreekt als een profeet in Gods naam.
Jakob beschrijft met afkeer de daden van de twee broers, die niet alleen broeders zijn naar geboorte, maar ook naar hun handelswijze. Hij neemt er duidelijk afstand van, hij wil er niets mee te maken hebben. Hij spreekt de vloek uit over hun driften, waardoor ze snel tot geweld overgaan.
De stammen Simeon en Levi zullen over het land verdeeld worden, zij zullen geen apart erfdeel ontvangen.
Vervulling
Uit allerlei plaatsen in de Bijbel blijkt, dat Jakobs woorden zijn vervuld. Wat Simeon betreft zijn de volgende dingen te noemen:
- De stam is tussen de twee tellingen van Num. 1 en Num. 26 sterk in aantal achteruit gegaan (zie hoofdstuk 13, punt 2).
- In de zegen van Mozes wordt Simeon verzwegen (Deut. 33) aangezien deze is opgenomen in de stam van Juda.
- De stam Simeon krijgt een erfdeel midden tussen de stam van Juda, dus geen apart gebied (Jozua 19:1 en 9). Alhoewel dit op het eerste gezicht een vloek lijkt, is het een zegen voor de stam Simeon. De stam die zichzelf niet goed kan beheersen (driftig), heeft onder bevoogding van Juda geleefd. De stam wordt wel verstrooid, maar niet verdelgd. Dat is Gods ontferming temidden van het oordeel.
- De stam Simeon groeit niet zo hard als die van Juda (1 Kron. 4:24-31).
- Er is tweemaal sprake geweest van een soort volksverhuizing van een deel van de Simeonieten, zodat de stam nog verder verspreid komt te wonen (1 Kron. 4:34-43).
Ook Levi komt verspreid over het land te wonen. God heeft hiermee een doel gehad. We kennen de geschiedenis van het volk Israël toen het rond het gouden kalf danste (Ex. 32 en Deut. 33). Voordat het oordeel over het volk wordt uitgesproken zegt Mozes: "Wie voor de Heere is, die kome tot mij". Dan komt de stam van Levi naar voren (Ex. 32:26•29; Deut. 33:8-11). Als gevolg hiervan krijgt Levi een bijzondere plaats toegewezen, hij mag namelijk in de tabernakel dienstbaar zijn.
De woonplaatsen van de Levieten liggen verspreid door het hele land. De stam krijgt 48 steden met de bijbehorende voorsteden toebedeeld (Jozua 21:3 en 41).
Uit deze zegeningen blijkt dat wat voor mensen een straf kan inhouden, juist een zegen kan zijn. Beide stammen zullen verstrooid worden. Voor de driftige Simeon is dit een zegen.. De Heere werkt door middel van deze zegen als een Geneesheer en beschermt als het ware Simeon voor zichzelf. Tevens worden ook de andere stammen beschermd voor de driftige daden van Simeon.
Ook Levi is verdeeld over Israël. Dit is de stam geworden waaruit de Heere mannen aanstelde om het volk te onderwijzen. Gezegend is het volk welks zonde wordt vervloekt, want daarin roept God nog op tot bekering.
Gespreksvragen
1. Van de zegen van Levi en Simeon wordt gezegd: In hun straf ligt hun zegen besloten. Wat wordt hiermee bedoeld en ben je het hiermee eens?
2. Jakob zegt dat de handelingen van Levi en Simeon "werktuigen van geweld" zijn. Wanneer is het toegestaan om boos te worden en wanneer niet? Betrek in je antwoord de volgende teksten: Ps. 139:21; Rom. 12:17 en 19; 1 Thess. 5:15.
3. Mozes zei tegen het volk Israël: "Wie de Heere toebehoort, kome tot mij". Hierop kwam de stam van Levi naar voren (Ex. 32:26). We kunnen dit zien als een keuze van de stam van Levi.
a. Wordt er van ons ook een keuze gevraagd? Welke?
b. De keus van Levi werd gezegend (Ex. 32:27-29). Wat kunnen we hieruit leren?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984
Mivo +16 | 53 Pagina's
