JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Het leven van John Bunyan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven van John Bunyan

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn jeugd

Bunyan is in november 1628 in Elstow, een dorpje in Bedfordshire in Zuid-Engeland, geboren. Zijn ouders zijn kerkelijk, maar missen het persoonlijk geloofsleven. Het zijn mensen uit de lagere stand; zijn vader is ketellapper, een beroep dat niet erg hoog wordt aangeslagen. Bunyan bezoekt enkele jaren een school in Bedford, waar de kinderen van de armen gratis onderwijs krijgen. Hij leert daar lezen en schrijven, maar al gauw moet hij weer van school om zijn vader te helpen in zijn beroep.

John wordt een ondeugende jongen. Met z'n vrienden haalt hij allerlei boze streken uit. Er is niemand die zo vloeken, zweren, liegen en lasteren kan als hij. Toch voelt hij zich niet altijd even rustig, zijn geweten blijft niet stil.

De gedachten aan de vreselijke pijnigingen van de hel maken hem vaak terneergeslagen en bedroefd tijdens het spelen. Ondanks dit alles kan hij de zonden niet nalaten en gaat hij door in zijn losbandigheid.

Als John 16 jaar oud is, sterft eerst zijn moeder en een maand daarna zijn zusje, Margareth. Kort hierna hertrouwt zijn vader. In die tijd gaat John in dienst bij het parlementsleger tijdens de burgeroorlog.

Op een dag wordt John aangewezen om samen met anderen een vesting te belegeren. Juist als hij gereed is om uit te trekken, vraagt iemand van zijn compagnie of hij in zijn plaats mag gaan. John vindt dit goed. Als deze soldaat op wacht staat, wordt hij door een musketkogel getroffen en sterft. Deze gebeurtenis maakt grote indruk op John. Toch blijft hij dezelfde en verootmoedigt zich niet.

Na drie jaar verlaat John het leger. Hij gaat terug naar zijn geboorteplaats. De ervaringen uit zijn diensttijd zal hij later in zijn boek "De Heilige Oorlog" verwerken. De Heere bestuurt het zo dat John kort daarna trouwt met een serieus meisje. Hij is nu 19 jaar oud. Z'n vrienden hopen dat John nu een wat ernstiger leven zal gaan leiden. John en Mary zijn heel arm, ze hebben niet meer huisraad dan een schotel en een lepel voor hen beiden.

Wel heeft Mary's godvruchtige vader haar twee boeken nagelaten, namelijk "Het voetpad ten hemel voor de eenvoudige" en "De praktijk der godzaligheid". In deze boeken komt het puriteinse levensgevoel duidelijk naar voren.

Mary vertelt veel over haar overleden vader, die een nauwgezet en heilig leven heeft geleid. Samen met z'n vrouw leest John al spellend de boeken van haar vader. Mary heeft een goede invloed op John. Haar pogingen om hem van zijn goddeloze leven af te brengen worden gezegend. Er ontstaat in hem een begeerte naar godsdienst. Hij maakt er een gewoonte van om in Elstow twee keer per zondag naar de kerk te gaan. Toch breekt hij niet met zijn zondig leven. Hij doet veel aan sport en spel op zondag. Hij houdt vooral van klokluiden, dansen, gymnastiek en een spel dat katknuppelen heet. 

Op een zekere zondag preekt de predikant over het heiligen van de zondag. John voelt zich erg aangesproken en beschuldigd, maar na het eten gaat hij toch zijn geliefde sport weer beoefenen. Tijdens het katknuppelen hoort hij een stem in zijn hart: "Wilt gij uw zonden verlaten en naar de hemel gaan, of uw zonden aanhouden en naar de hel gaan?" Hij gelooft dat het nu voor hem te laat is en daarom gaat hij maar door met zijn zonden. Hij vloekt erger dan ooit tevoren. Op een gegeven moment wordt hij door een vrouw, die als losbandig en goddeloos bekend staat, bestraft. Zij noemt hem de meest goddeloze mens die ze ooit heeft ontmoet. Ze acht hem in staat om de jeugd van heel de stad te bederven. Dit voorval brengt John ertoe voortaan niet meer te vloeken. Hij gaat de Bijbel lezen. Een uitwendige reformatie komt er in zijn leven. Door het houden van de geboden probeert hij de hemel te verdienen. De mensen prijzen John en houden hem nu voor een godvruchtig man.

 

Strijd

Terwijl Bunyan op zekere dag bezig is met zijn werk, hoort hij enkele vrouwen praten over de wedergeboorte. Na dit gesprek beseft hij, dat hij die nieuwe geboorte nog mist. Vaak bezoekt hij deze vrouwen. Hij gaat biddend de Bijbel lezen. Vooral de brieven van Paulus worden voor hem van grote betekenis. Er komt een geweldige strijd in zijn leven: Bezit ik wel het ware geloof? Ben ik wel uitverkoren? Is voor mij de genadetijd al voorbij? Zijn die vrouwen in Bedford misschien de laatsten die God redden wil in deze omgeving? Terwijl hij met deze vragen worstelt, komen de woorden voor zijn geest uit Lukas 14: "Dwingt hen om in te gaan opdat mijn huis vol worde, en nog is er plaats". Nu ziet hij, dat er ook voor hem plaats is in de hemel, en zijn verwondering is groot. Toch komen er steeds weer nieuwe vragen op hem af. Is hij wel geroepen? Met deze vraag worstelt hij maanden lang en dan vertroost de Heere hem uit Joël 3:21.


Lees eens na in "Genade overvloeiende..." blz. 21 op welke wijze Bunyan er achter wilde komen of hij geloof had.


Hij vertelt daarna zijn bevindingen aan de vrouwen te Bedford. Deze brengen hem in aanraking met hun predikant ds. Gifford.


Deze predikant was voorganger in een kleine baptistengemeente. In 1650 was deze gemeente begonnen met 12 leden. Deze gemeente behoorde tot de zgn. "Particular Open-Communion Baptists". Het woord "particular" wijst erop dat men geloofde in de orthodoxe calvinistische verkiezingsleer. Het woord "open-communion" duidt aan, dat men elke gelovige toeliet aan het Heilig Avondmaal. Ook was hij een voorstander van de kinderdoop: dit in tegenstelling tot de "Strict Baptists".


Bunyan bezoekt de predikant en laatstgenoemde begint met hem te onderwijzen. Hij komt nu regelmatig onder de prediking van ds. Gifford. Deze legt de nadruk op het verschil tussen schijngeloof en waar geloof. Hij roept zijn hoorders op tot zelfonderzoek. Dit doet hij met de bedoeling om mensen af te brengen van hun vertrouwen op valse gronden en hen zo te leiden tot Christus. Deze predikant heeft veel voor Bunyan betekend.

God laat hem zien dat hij verloren is omdat hij Christus niet heeft. Bij het horen van een preek over Hooglied 4:1 kan hij geloven dat ook zijn zonden vergeven zullen worden. God openbaart hier Zijn genade aan Bunyans ziel. Toch komt Bunyan hierna weer in een grote strijd terecht. Hij gaat zelfs twijfelen aan het bestaan van God en hij vraagt zich af of Gods Woord wel waar is.


Vergelijk de strijd van Bunyan eens met die van Christen toen hij het Dal der Verootmoediging en het Dal der Schaduwen des Doods doortrok, en met zijn gevechten met Apollyon. Toen Christen zijn zwaard verloor, leek het alsof Apollyon hem in zijn macht had. Christen begon aan zijn leven te wanhopen. Lees deze passages eens in de Christenreis.


Na een jaar bevrijdt de Heere hem van deze verzoeking en hij wordt meer bevestigd in het geloof door de woorden uit Kol. 1:20. In deze tijd krijgt hij het boek in handen van Luther over de Galatenbrief. Alle bladen liggen los en hij moet de inhoud zorgvuldig bij elkaar houden. Hij ontdekt dat hierin zijn toestand en ervaringen grondig behandeld worden. Hij verslindt het boek.

 

Door de vallei des doods

Toch is de strijd voor Bunyan nog niet ten einde. Hij wordt opnieuw door de satan verzocht. Dit wordt de zwaarste verzoeking die hij ooit heeft meegemaakt. De satan fluistert hem in, om Christus te verkopen en hem te laten gaan voor de dingen van de wereld. Ongeveer een jaar lang duurt deze verzoeking. "Verkoop Hem, verkoop Hem", schiet soms wel honderd keer achter elkaar door zijn gedachten. Hij vecht hier geweldig tegen, maar op een dag gaat deze gedachte door hem heen: "Laat Hem gaan indien Hij wil" en hij meent dat ook zijn hart daarin gewillig toestemt.

Hij raakt in vreselijke wanhoop en denkt dat hij als Ezau is. Soms wordt hij vertroost, maar de aanvechtingen komen steeds weer terug. Hij is bang dat hij de zonde tegen de Heilige Geest gedaan heeft. Hij vreest dat hij het bloed van Christus onrein geacht heeft en daarom kunnen de beloften van het evangelie hem niet vertroosten.

Eindelijk krijgt hij houvast aan de woorden uit Joh. 6:37: "Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen". Vooral het woord "geenszins" geeft hem grote troost.

Op zekere dag, terwijl hij door het veld loopt, mag hij zien dat zijn gerechtigheid in de hemel is, namelijk Christus, Die aan de rechterhand van God zit.


Zelf schrijft hij in zijn autobiografie: "Zo ik ooit in mijn leven worstelde om enig Woord van God dan was het om dit goede Woord van Christus" (uit: "Genade overvloeiende voor de grootste der zondaren", blz 73). Lees ook in de Christenreis het gedeelte eens door waar Christen en Hoop in het kasteel van de reus Wanhoop zitten. Christen ontdekt dat hij met sleutel Belofte alle deuren kan openen.


Hij schrijft hierover: "Ik zag nu niet op deze of gene zegening elk afzonderlijk, zoals Zijn bloed, Zijn begrafenis, Zijn opstanding, maar zag de gehele Christus... en dat Hij zat aan de rechterhand Gods in de hemel... Nu was Christus alles, al mijn wijsheid, al mijn rechtvaardigheid, al mijn heiligmaking en al mijn verlossing... Nu kon ik mezelf tegelijk in de hemel en op aarde zien, in de hemel door mijn Christus, door mijn Hoofd, door mijn Rechtvaardigheid en mijn Leven; ofschoon op aarde door mijn lichaam". ("Genade overvloeiende voor de grootste der zondaren", blz 78 + 79).

Nu zijn de banden gebroken en de benauwdheden verdwenen. Door deze strijd en aanvechtingen heeft Bunyan veel geleerd. Zijn twijfel aan de Godheid van Christus en aan de waarheid van Gods Woord zijn verdwenen. Hij staat nu ook anders tegenover de beloften van Gods Woord. Vroeger had hij de gewoonte om het woord van belofte af te weren wanneer het tot hem kwam. Hij dacht dat hij zich een belofte niet mocht toeëigenen voordat hij de vertroosting daarvan gevoelde.

Maar nu heeft hij geleerd, om zelfs in zijn grootste angsten, op de beloften te steunen en de vervulling daarvan aan God over te laten, Die ze gegeven heeft. Hij beseft dat wanhoop een gevolg is van ongeloof en dat het zien op Gods beloften het enige en het beste geneesmiddel is.


Waarschijnlijk is Bunyan in 1653 lid geworden van de gemeente van ds. Gifford. Op 30 november 1653 in hij gedoopt.  In zijn levensbeschrijving lezen we niets van deze gebeurtenis, waarschijnlijk omdat de doop door onderdompeling ten strengste verboden was bij de wet, in de tijd dat zijn levensbeschrijving verscheen. Ook vond hij de doop niet zo belangrijk om daar een twistpunt van te maken. Hoewel hij zelf de volwassendoop meer bijbels vond, zijn drie van zijn kinderen als kind gedoopt. Zijn beide vrouwen zijn ook altijd lid van de staatskerk gebleven. 


 

Tot het ambt geroepen

Het valt in de gemeente op dat de Heere aan Bunyan veel inzicht in het Woord gegeven heeft. Ook heeft hij gaven om hierover met anderen te spreken. Daarom vraagt men hem of hij zo af en toe eens voor wil gaan in besloten kring. Velen worden door zijn prediking gesticht. In die tijd wordt hij tot diaken gekozen. Dit ambt geeft hem het recht om in het openbaar voor te gaan. In deze tijd verhuist hij van Elstow naar Bedford. Vaak wordt hij in naburige dorpen uitgenodigd om te spreken. Zijn gaven komen zo openbaar, dat hij door de gemeente als reizend prediker uitgezonden wordt. Dit is voor Bunyan een teken, dat God hem tot dit werk aangenomen heeft. 

 

De inhoud van zijn prediking

In zijn prediking begint Bunyan daar waar Gods Woord met een zondaar begint. Hij maakt duidelijk dat alle mensen, als ze op de wereld komen, onder de vloek van Gods wet liggen vanwege de zonden. Hij preekt wat hij voelt. Zelf heeft hij gebogen onder de verschrikkingen van de wet. Na enkele jaren wordt zijn prediking anders. De Heere heeft hem nu enige tijd blijvende vrede en vertroosting door Christus geschonken. Met dezelfde intensiteit waarmee hij de ernst van de zonde gepredikt heeft, houdt hij Christus voor in al Zijn bedieningen. Werkelijk de Schrift verstaan betekent voor hem de wet ervaren te hebben in z'n bedreigende kracht en het evangelie te kennen als troost voor een aangevochten geweten. 

In zijn prediking dringt hij er op aan op geen enkele manier vertrouwen te stellen op eigen werken, maar op een onvoorwaardelijke overgave aan de Heere Jezus.

Als hij deze leer van het leven door Christus zonder de werken verkondigt, is het hem of een engel uit de hemel achter hem staat om hem aan te moedigen.

Sterk legt hij er de nadruk op dat er slechts twee wegen zijn. Slechts wie in Christus is, is op weg naar de hemel. De mens staat voor de keuze om eeuwig met God of eeuwig zonder God te zijn. In z'n prediking is Bunyan als een vriend die waarschuwt voor het grote gevaar waarin zijn hoorders verkeren. Wie immers zijn ziel verliest, verliest die voor eeuwig. Hij wijst er steeds op dat de beloften van God de enige grond zijn om tot Christus te komen.

Hij dringt aan op zelfonderzoek. De hoorders moeten niet vragen "Ben ik uitverkoren?" maar "Hoe sta ik tegenover Christus?" Christus is de spiegel der verkiezing. Wie tot Hem gekomen is, is uitverkoren. 

 

Beproevingen

In 1657 legt Bunyan het diakenambt neer. Hij heeft nu meer tijd om te preken. Wel blijft hij zijn beroep van ketellapper gewoon uitoefenen. Daarna treft Bunyan een zware slag. Waarschijnlijk in 1658 sterft zijn vrouw en Bunyan blijft achter met vier kleine kinderen. Mary en Elisabeth, die nog in Elstow zijn geboren en John en Thomas, die in Bedford zijn geboren. Bunyan zelf is nu 30 jaar oud. Na ongeveer een jaar trouwt hij met een nog jonge vrouw.

Een jaar later wordt Bunyan tijdens een dienst op het platteland gevangen genomen. Hij heeft geen toestemming om te preken omdat hij niet door een bisschop gewijd is en tegenstander is van het "Book of Common Prayer". Zijn vrienden weten van de plannen van de gerechtsdienaars. Ze raden Bunyan aan om weg te gaan. Hij gaat toch door met preken. Hij zegt tot zijn vrienden: "Ik wijk niet van mijn plaats, noch zend de vergadering heen. Komt, wees goedsmoeds, laat ons niet twijfelmoedig worden; onze zaak is goed; wij behoeven er ons niet voor te schamen. Gods Woord prediken is zulk een goed werk dat wij wel beloond zullen worden, indien wij daarvoor lijden".

Een uur later wordt hij gegrepen en naar de gevangenis gebracht. Zijn vrouw is zo geschokt door de plotselinge gevangenneming van haar man, dat haar eerste kind te vroeg en levenloos geboren wordt. Later heeft ze nog twee kinderen gekregen, namelijk Joseph en Sara.

 

In de gevangenis

De gevangenschap van Bunyan duurt ongeveer 12 jaar, van 1660-1672. Zijn vrouw probeert in deze tijd van alles om haar man vrij te krijgen, echter zonder resultaat. De behandeling is niet altijd even streng. Soms mag hij de gevangenis verlaten en gaat hij in het geheim preken.

In de herfst van 1661 gaat hij naar Londen om het evangelie te brengen. Het wordt echter bekend en het kost de cipier bijna zijn baan. Hierna wordt de behandeling strenger. In 1666 wordt hij voor korte tijd vrijgelaten.

Tijdens een openluchtdienst wordt hij opnieuw gevangen genomen. In de tijd tussen 1668 en 1670 is er geen parlement en het gevolg is dat Bunyan veel vrijheid geniet. Vaak heeft hij de gelegenheid om de gemeenten te bezoeken.

In mei 1672 krijgt Bunyan tengevolge van de "Act of Indulgence" toestemming om officieel te preken. Het duurt echter nog tot 13 september 1672 voordat z'n vrijlating getekend wordt.

Reeds op 21 december is hij tot voorganger van de baptistengemeente te Bedford gekozen. Gelijk met hem worden nog zeven andere mensen aangesteld om de nieuwe voorganger in het preken en het gemeentewerk te helpen. Hij krijgt nu ook het opzicht over die gemeenten, die aan die van Bedford verbonden zijn. Men noemt hem daarom wel "bisschop Bunyan".

In deze tijd komt hij veel in Londen. In de meeste baptistenkerken mag hij niet voorgaan vanwege zijn opvatting t.a.v. de doop.

Behalve voor de "open-communion Baptists" spreekt hij ook in andere congregationalistische gemeenten. Een daarvan is de gemeente van John Owen, een zeer geleerd man, een van de belangrijkste leiders van de protestantse nonconformisten. In Londen heeft Bunyan veel mensen onder zijn gehoor, in de week wel 1200 en op zondag vele duizenden. Als hij in de gemeente van Owen preekt, komen er ook veel aanzienlijken luisteren.

Alhoewel Bunyan vaak de gelegenheid krijgt om in Londen predikant te worden, blijft hij toch in Bedford.

Op 4 februari 1675 worden alle vergunningen aan nonconformistische predikers weer ingetrokken, dit tengevolge van de "Testact".

In maart 1675 wordt Bunyan weer gevangen genomen. Deze gevangenschap duurt tot oktober 1675. In deze tijd schrijft hij waarschijnlijk "De Christenreis".

 

Het levenseinde van Bunyan

In 1688 doet zich een onenigheid voor tussen een vader en een zoon. Bunyan probeert middelen tot verzoening in het werk te stellen. Op zijn paard rijdt hij naar Reading en slaagt er in om vader en zoon te verzoenen. Ondanks een zware regenbui gaat hij van Reading naar Londen. Hij wordt ziek en krijgt koorts. Toch preekt hij op zondag 19 augustus nog in het huis van een zekere meneer Gamman. De tekst is Joh. 1:13. Deze preek is bewaard gebleven.

De volgende dag moet Bunyan in bed blijven. Hij is nu erg ziek. Hij heeft longontsteking. Zijn vrouw bevindt zich op grote afstand van hem vandaan. Zijn ziekte is van korte duur. Op 31 augustus sterft Bunyan. Hij is nu 60 jaar. Hij laat een vrouw en vijf kinderen achter. Zijn blinde dochter Mary is al eerder overleden.

Op 4 september wordt hij begraven in Londen op "Bunhill Fields", een kerkhof dat vooral door nonconformisten gebruikt werd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1982

Mivo +16 | 36 Pagina's

Het leven van John Bunyan

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1982

Mivo +16 | 36 Pagina's