JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

6. Ben je Hmong of niet?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

6. Ben je Hmong of niet?

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Koj yog Hmoob tsis yog?" ("Ben je Hmong of niet?")

Ongeveer in 1850 werd de situatie van de Hmongs in China onhoudbaar. De druk vanuit het noorden werd steeds sterker. En in menig huis van de familieoudste was dit het onderwerp van gesprek. Hoe moesten ze zich staande houden tegenover de opdringende Han's. Vele oude verhalen over de tocht uit Noord-China naar de provincie Yun Nan en Kouei Tchéou werden opnieuw verteld. Ze begrepen wel, deze Miao's, dat ze, verdeeld als ze waren in verwante groepen, met diverse nogal uiteenlopende dialekten (zie kaart 1 - PDF) de Han's, die de kern van het chinese rijk vormden, niet konden weerstaan. Ze waren goede krijgers, maar vormden geen politieke eenheid.

In vele dorpen werd na lange gesprekken het ingrijpende besluit genomen: weg, naar het zuiden. De weg die al vele malen door volken en groepen begaan was.

Ze waren niet de eersten; de Lao's waren hen voorgegaan. Deze stam behorend tot de Thai-groep was ook via Yun Nan naar het zuiden getrokken.

Met weinig bagage vertrokken ze over nauwelijks begaanbare paden, door het dal van de Mekong, of meer in het oosten naar het dal van de Rode Rivier.

 

Verspreiding

De Miao's gingen zeker niet allemaal op weg.

Nu wonen er nog ongeveer 2.500.000 in China. In Vietnam, langs de grens met China en Laos leven ongeveer 220.000 Meo's, zoals ze hier genoemd worden, in Laos 10 jaar geleden nog 100.000 à 150.000 (nu minder dan de helft daarvan) en in Thailand ongeveer 100.000, waarvan de helft of meer in vluchtelingenkampen.

Kaart 1 (zie PDF) geeft de verspreiding van de Mia's (Hmongs) over Laos aan. Opvallend is de sterke verbrokkeling van hun woongebied. Dat maakt duidelijk dat je hier niet te maken hebt met een volk, d.w.z. een groep mensen, die met elkaar verbonden zijn en een aaneengesloten grondgebied bewonen.

Die versnippering hangt voor een deel samen met de historische ontwikkeling van deze stammen.

Belangrijker is het verschil in taal. Deze kaart vertoont de spreiding op grond van de verschillende talen of dialekten.

De hmong-talen behoren tot de sino-tibetaanse taalgroep.

Ze zijn verdeeld in een aantal dialekten, die merkwaardigerwijze soms naast elkaar voorkomen.

Om het geheel nog wat ingewikkelder te maken zijn de Hmongs in Laos en Thailand ook weer verdeeld in verschillende groepen, waaronder de witte Hmongs en de blauwe Hmongs. Deze groepen spreken twee dialekten.

 

Natuurlijk is de versnippering van de Hmongs voor een belangrijk deel het gevolg van hun trek naar het zuiden. Ze kwamen daar terecht in gebieden die reeds bewoond waren. Hoewel deze niet overal even dicht bevolkt waren, o.a. de grensgebieden niet, was de mogelijkheid om een groot gebied te verkrijgen op vreedzame wijze niet aanwezig. Mede door het feit dat de migratie niet massaal gebeurde, was het voor de betrekkelijk kleine groepen slechts mogelijk zich in de lege gebieden te vestigen.

 

De Hmongs in Laos

De Hmongs leven tussen vele andere volken en groepen.

In de rivierdalen en meer naar het zuiden in de vlakten wonen de Lao's. De tweede belangrijke groep wordt gevormd door de Mon-Khmerstammen (verwant aan de cambodjaanse Khmers) en andere autochtone stammen. Deze laatste groep wordt de Kha's genoemd. Een van deze Kha-stammen zijn de Lamets. Daarover schrijft Wouters: "De voorouderkultus karakteriseert het religieuze leven van de Lamets. Eenmaal in het jaar worden de voorvaderen tijdens een bijzonder feest vereerd... De schedel van een geofferde buffel wordt beschouwd als de woonplaats van de voorouders".

 

Verder komen er Chinezen, Yao's en Thaigroepen in het land voor. Al met al vormt Noord-Laos een staalkaart van volkjes. De Hmongs, die als laatste zich in dit gebied verspreid hebben, leven tamelijk afgezonderd van de overige bevolkingsgroepen. We kunnen in Laos niet spreken van verschillende rassen. Hoewel de oorspronkelijke bevolking wel een donkerder huidskleur heeft als de immigranten, behoren ze allen tot het mongolide of gele ras. Het gaat hier om een indeling in etnische groepen. Dat wil zeggen groepen die van elkaar verschillen in geschiedenis, taal, kultuur en godsdienst. Gemeenschappelijk hebben ze hun bestaanswijze. Het overgrote deel van de inwoners leeft van de landbouw.

 

Een primitief volk?

Een kleine boerensamenleving in een afgesloten gebied, met een sterke nadruk op traditie, dat is het beeld van de Hmongs in Laos. Dat beeld geldt ook voor de meeste andere etnische groepen in Laos. Het is een zgn. schrift-loos volk. De taal, de verhalen en de geschiedenis worden alleen mondeling doorgegeven.

In het begin van deze eeuw heeft een amerikaanse zendeling een poging gedaan om hun taal op schrift te stellen.

In de jaren '60 is er een woordenboek uitgegeven met het dialekt van de witte Hmongs naast frans en engels.

De regering van Laos streefde in die jaren naar alfabetisering van het volk, aangespoord door het voorbeeld van China en Vietnam. Maar daar zij slechts stimuleerde de nationale taal (het lao) te leren lezen en schrijven is het resultaat voor de minderheidsgroepen te verwaarlozen. In 1970 was nog 99% van de Hmongs analfabeet.

De Hmongs zijn voor een deel animisten. Zij zien (een deel van) de natuur bezield. Vergelijk de godsdienst van de Yali's. In deze natuurgodsdiensten worden dieren, planten, aarde en zon vereerd. Daarnaast komt ook veel voorouderverering voor. Ook in hun oorspronkelijke omgeving (China) werd dit veel aangetroffen. (Zie bijvoorbeeld het boek "De goede aarde" van Pearl Buck).

De Lao's zijn boeddhisten, met in de bouwkunst de bekende pagodes. Dergelijke gebouwen kennen de Hmongs niet. Ook monniken, die in Oost-Azië veelvuldig en kleurrijk voorkomen (oranje gewaden) zijn er in hun groepen niet.

De gezondheidszorg staat op een laag peil. Het sterftecijfer ligt erg hoog, met als gevolg dat de bevolking nauwelijks in aantal toeneemt. In een boek las ik: "In de Hmong-dorpen zijn ziekte en dood voortdurend in de gedachten aanwezig". Er zijn geen doktoren, de hygiëne is slecht, de mensen zijn arm. Het gevolg is veel ziekten, die niet altijd dodelijk zijn, maar wel erg ondermijnend werken.

 

Als je op deze zaken let, en daarbij de eenvoudige agrarische bestaanswijze beziet, dan lijkt het woord primitief wel op zijn plaats. Maar bedenk daar wel bij dat primitief in dit verband alleen maar betekent, dat dit volk de ontwikkeling van een of andere grote beschaving niet heeft meegemaakt. Het zegt niets over hun gaven, hun werk, hun gedrag, hun omgang met anderen. Wat dit laatste betreft het volgende: De Hmongs beschouwen alle leden van de groep als verwanten. Ze leggen een tamelijk sterke nadruk op de groep. De woon- en werkwijze geeft weinig gelegenheid tot individualisme. Er wordt dan ook gesteld dat de Hmong buiten de groep niet of nauwelijks funktioneren kan. De betekenis van deze gedachten ligt in de daaruit voortvloeiende zorg voor elkaar.

 

Pha Hok

Om iets te leren kennen en begrijpen van een groep als de Hmongs, is het noodzakelijk iets te weten over het dagelijks bestaan in hun dorpen.

De Hmongs wonen in de moeilijk bereikbare, bergachtige delen van hoog Laos.

Kaart 3 (zie PDF) geeft een deel van dit gebied weer, nl. het noordwesten. De dorpen, die samen Pha Hok vormen, liggen 30 km ten noorden van Saiyaboury en ongeveer 15 km ten westen van de Mekong.

Saiyaboury is een centrale plaats, met ongeveer 2500 inwoners, via de weg bereikbaar! Er staat een pagode, er is een kleine bazar, met naast Laotianen, enkele pakistaanse en chinese kooplui. Het plaatsje ligt in een vlakte.

Naar het noorden wordt het gebied steeds reliëfrijker. Pha Hok is de Lao-naam voor kalkrotsen in de vorm van een suikerbrood. Er zijn in deze gebieden veel (lage) toppen, steile hellingen, ravijnen en grotten.

Kaartje 4 (zie PDF) geeft een beeld van het reliëf. De lijnen zijn hoogtelijnen, met een verschil van 100 m tussen de lijnen. Hoe dichter deze lijnen bij elkaar liggen, hoe groter het hoogteverschil is. Duidelijk is te zien dat de dorpjes alleen via voetpaden bereikbaar zijn (de ------- lijn).

 

Een aardig voorbeeld van een wegaanduiding geeft de volgende tekening (zie PDF).

Even simpel als duidelijk, althans voor wie beeldtaal kan lezen. 

Deze bordjes komen langs de voetpaden in het heuvelland van Pha Hok veel voor. Vele paden lopen dwars door de akkers. Om te voorkomen dat vee of groot wild op de akkers komt, zijn deze veelal voorzien van omheiningen.

De voetpaden bevatten vaak eenvoudige poortjes die door de weggebruikers geopend én gesloten worden.

Dit bordje omvat in een soort kodetaal, aangebracht d.m.v. inkervingen, de volgende boodschap:

a) boodschap in kode op houten plankje

b) vertaling van de boodschap

De voorbijgangers worden gewaarschuwd: er is een barrière (een poort) die een scheiding vormt tussen de 4 buffels van Paaj Tswb en de 2 buffels van Xeeb Suav en Neej Huas. Paaj Tswb is naar Luang Phrrabang vertrokken. Degene, die de poort open laat staan, moet 30000 kip (laotiaans geldstuk) betalen.

Deze vorm van kommunikatie wordt door iedereen begrepen. Kooplui gebruiken ze bij hun tochten langs de dorpen. De tochten langs voetpaden zijn zwaar. Over de smalle beekjes zijn lang niet altijd bruggetjes aangebracht. De hellingen van de bergruggen zijn meestal begroeid met tropisch oerbos; op andere plaatsen zijn de krijtrotsen bedekt met bamboe.

Het is van de plaats Muang Thadeua, waar de wegverbinding met Saiyaboury begint, naar Pha Hok al gauw 3 tot 4 uur. In de regenperiode (juni tot september) duurt de tocht aanzienlijk langer.

 

Het dorp

Op een luchtfoto van dit gebied moet je goed zoeken in de groene wereld om een dorp te ontdekken. Op de bergen, heuvelruggen, soms op een vlakkere helling liggen een aantal huizen. Niet veel bij elkaar. De meeste dorpen tellen 10 tot 25 huizen. Verspreid over het gebied komen ook nog wat huizen (kaart 4 - zie PDF) voor die er meestal tijdelijk staan. De huizen en bijgebouwen staan voor ons gevoel kriskras door elkaar. Dat is door het ontbreken van wegen ook geen probleem.

Deze dorpjes kennen geen openbare gebouwen. Gemeentehuis, school, kerk, politiebureau, winkels ontbreken in deze gemeenschappen. Het is goed mogelijk dat een dorp wat er nu ligt over 10 of 15 jaar weer verdwenen is.

De plaats van het dorp wordt niet bepaald door een wegenpatroon, een rivier of haven of welke andere faktor ook. Het zijn de landbouwmogelijkheden die de plaats voor de huizen bepalen. En deze mogelijkheden zijn niet groot en veranderen nogal snel.

De spreiding van de huizen in Pha Hok is nogal groot. De meeste huizen liggen aan of vrij dicht bij het voetpad. Dit grote dorp moet zijn drinkwater uit vier putten halen. Hoewel dat soms een paar honderd meter lopen kan betekenen, is dit gunstig vergeleken met vele andere dorpen.

 

Opvallend is de verdeling van de woningen naar clans. Een clan is een familie. Deze worden duidelijk van elkaar onderscheiden. Je bent in deze Hmong-samenleving niet een individu, maar in de eerste plaats lid van deze of gene clan. Daarvan is een gevolg dat men zo'n dorpje min of meer kan verdelen in clan-wijken. Daar de betrekkingen tussen deze clans in de regel vrij goed zijn, is er betrekkelijk weinig onderlinge rivaliteit.

Het komt voor dat niet alle dorpsbewoners hetzelfde Hmongdialekt spreken.

In Pha Hok spreken de leden van de Laucy-clan het 'witte Hmong'- dialekt, de rest het 'blauwe Hmong'-dialekt.

 

Vele Hmong-nederzettingen hebben een tijdelijk karakter.

Daarvoor zijn verschillende verklaringen.

— De Hmongs zijn akkerbouwers, maar van een typisch nomadisch type. Dat betekent dat ze na verloop van tijd weer naar een andere plaats trekken om daar opnieuw land in kultuur te brengen.

— Tussen de verschillende clans bestaat meestal een goede verstandhouding. Iemand van een andere clan zal niet negatief behandeld worden. Maar het onderscheid is er duidelijk wel. Dat leidt soms tot spanningen zodat een groep(je) wegtrekt en zich enkele kilometers verder vestigt.

— De Hmongs leven tussen vele andere volken als minderheid en kunnen bij problemen zich nauwelijks beroepen op de staat (geen politie, taalverschillen). Men zoekt dan vaak een oplossing in het verhuizen. Dat kan gemakkelijk, want de grond in de bergstreken is van de (tijdelijke) bewerker.

— De huizen zijn knap, maar wel eenvoudig te bouwen, zoals onderstaande tekening (zie PDF) laat zien.

 

Typerend is, wat ik ergens las: een dorp is meer een gemeenschap waarbij het kenmerk dus ligt op het sociale vlak, dan een verzameling huizen, overige gebouwen en het wegenpatroon, waarbij het gaat om het materiële aspekt, zoals dit bij ons het geval is.

 

Onderstaande tekening (zie PDF) laat zien, hoe in het heuvelachtige terrein vele huizen worden gebouwd.

Twee dingen vallen op bij het bouwen van de huizen:

— De oriëntatie van het huis m.b.t. de windrichting is van groot belang voor de Hmongs.

— De plaats waar het huis gebouwd wordt, moet 'mana' hebben, d.w.z. moet een goede kans bieden.

Een goede kans betekent dan: vrijwaring voor grote onheilen, door de 'geestkracht' positief beïnvloed, enz.

 

Primitieve landbouw?

Een dorp als Pha Hok is een typisch boerendorp. Ongeveer 90% van de Hmongs is landbouwer. Alleen de laatste 20 jaar is daar door de burgeroorlog wat wijziging in gekomen. Vele Hmongs hebben deelgenomen aan deze strijd.

De landbouwnederzettingen hebben, zoals reeds gezegd, een tijdelijk karakter. Dat hangt nauw samen met de vorm van landbouw die hier bedreven wordt.

Zoals vele andere laotiaanse volken leven de Hmongs voor een groot deel van de verbouw van rijst.

De mensen leven dicht bij de natuur. Hun hele bestaan voltrekt zich in nauwe relatie met de natuur.

De vorm van landbouw van de Hmongs wordt "shifting cultivation" genoemd.

Als een groep zich ergens wil vestigen wordt in het droge seizoen (oktober tot april) door de mannen zoveel mogelijk bos gerooid. Zij hakken de bomen om, terwijl de vrouwen en kinderen het hakhout en de bamboe-begroeiing verwijderen. Het meeste hout wordt gebruikt voor de bouw van huizen en schuren. De rest wordt gebruikt voor koken en soms voor verwarming, (de Hmong-dorpen liggen vrij hoog, vandaar de afkoeling!) Soms wordt het niet gebruikte hout verbrand.

Het gerooide bos wordt nu veranderd in een akker.

De eerste jaren heeft deze een behoorlijke natuurlijke vruchtbaarheid. Aangezien geen bemesting wordt toegepast (geen veeteelt, dus geen natuurlijke mest; kunstmest kent men niet), vermindert de opbrengst van de akker ieder jaar.

 

Bewerking van de bodem gebeurt met eenvoudige hulpmiddelen.

Alleen de rijken beschikken over buffels, die gebruikt kunnen worden voor bijvoorbeeld het ploegen. Het is duidelijk dat de boeren op zo'n akker, zeker in een gebied met een niet al te vruchtbare bodem, niet hun leven lang kunnen werken. Na een beperkt aantal jaren (4 tot 10!) is de bodem zo uitgeput dat er nog slechts een geringe oogst te verwachten is.

De enige oplossing is dan een andere akker te ontginnen. Het lijkt ons dan eenvoudig om naast de oude akker een stuk bos te kappen.

Toch is dat niet verstandig.

In dit bergachtige gebied is het gevaar voor erosie (het wegspoelen van de vruchtbare bovenlaag) groot. De jaarlijkse neerslag in Pha Hok bedraagt 1500 a 2000 mm (vergelijk: Nederland - 750 mm). De regen valt voornamelijk in zware buien in het natte seizoen, dat betekent dat in betrekkelijk korte tijd veel water van de hellingen afkomt. Als de bodem dan niet bedekt is met een planten- of bodemlaag, spoelt de losse bovenste laag gemakkelijk weg. Na verloop van enkele jaren komt de harde krijtondergrond aan de oppervlakte en ontstaat een door geulen doorsneden landschap, dat voor de akkerbouw onbruikbaar is. De uitgeputte akker moet met rust gelaten worden. Voor een periode van ongeveer 15 jaar blijft dit land braak liggen. In deze periode raakt de grond weer met allerlei struiken en bomen begroeid en vindt een langzaam herstel van de vruchtbaarheid plaats.

Deze vorm van akkerbouw heeft twee belangrijke gevolgen:

a. de bevolkingsdichtheid is gering; hooguit enkele boerengezinnen per km2;

b. de mobiliteit van de agrarische bevolking is betrekkelijk groot.

Men noemt de Hmongs niet voor niets nomadische akkerbouwers. Toch mag ook hier gezegd worden, dat deze primitieve vorm van landbouw ook een andere zijde heeft. Uitgaande van de geringe mogelijkheden van deze arme bevolking, die geen technisch-agrarische kennis bezit, weet zij een vorm van landbouw te bedrijven die volledig in overeenstemming is met de natuurlijke mogelijkheden.

De Hmongs kappen bos, maar ze plegen geen roofbouw.

Dit laatste dreigt wel als de bevolking te veel toeneemt.

 

De Hmongs aan 't werk

In een agrarische samenleving als die in Pha Hok is het dagelijks leven verweven met de natuur. Men staat op als de haan kraait, d.w.z. de zon boven de horizon verschijnt. De dag duurt tot de duisternis invalt. Een avondprogramma kennen de dorpsbewoners nauwelijks.

De Hmongs verdelen het jaar naar de zgn. agrarische kalender. De eerste maand begint in december of januari, afhankelijk van de maanstand.

 

Een stukje van de agrarische cyclus:

— in de 1e maand wordt de mais geoogst en in de schuur opgeslagen, de velden met papavers worden gewied;

— de 2e maand worden de papavers geoogst;

— de 3e maand wordt deze oogst beëindigd. Nieuwe stukjes bos worden voor een deel ontgonnen voor nieuwe mais- en rijstakkers;

— als in de 4e maand deze akkers gereed zijn, is er wat tijd voor het maken van gebruiksvoorwerpen. Dan wordt er ook vrij veel gejaagd;

— de volgende maand wordt mais gezaaid, enz. enz.

 

De akkers zijn over 't algemeen vrij klein. Hoewel ze onderling nogal wat verschillen in grootte, hebben ze volgens Lemoine voor Pha Hok een gemiddelde oppervlakte van 0,6 ha.

De velden zijn omringd door bos. Resten van boomstronken blijven op het veld achter. Met houten paaltjes worden voetpaden tussen de akkertjes afgebakend.

Bij het zoeken van een geschikte plaats voor een akker let de Hmong op twee belangrijke zaken:

a. de afstand tot z'n woning;

b. de kwaliteit van de grond.

Uit ervaring weten de Hmongs dat de lager gelegen bodems in de droge beekdalen het vruchtbaarst zijn. Deze 'terre rouge' (rode aarde) wordt dan ook bij voorkeur gebruikt.

Als dan de afstand tot hun woning te groot wordt, bouwen ze een akkerwoning.

Hieronder een voorbeeld van een klein type, dat bij maisakkers gebouwd wordt (zie PDF).

Bij de papavervelden waar ze ook voor de opslag en de eerste bewerking van de papaverbollen dienen, zijn deze woningen groter.

Ondanks de zorg van de Hmongs zijn de opbrengsten laag. Een van de oorzaken is het gebruik van slecht of nauwelijks gesorteerd zaaizaad. Om toch voldoende produkten te verkrijgen, worden tussen de hoofdgewassen vele andere gewassen gepoot: bijv. komkommers, uien, meloenen, bonen en hennep.

De drie belangrijkste gewassen zijn rijst, mais en opium.

Dit laatste gewas is erg arbeidsintensief, aangezien de papaverplanten zorgvuldig behandeld moeten worden.

Wat de verdovende middelen betreft, is er geen aanleiding om ongerust te zijn. De Hmongs weten heel goed dat het hen geen winst oplevert.

In de gouden driehoek, in Noord-Laos, is er ook door de Hmongs flink mee geëxperimenteerd. Er werd volop papaver verbouwd, maar de opbrengst van de opium-produktie werd volledig beheerst door de handelaren.

De mensen werden er niet beter van. Trouwens, de Hmongs zijn volkomen bereid zich toe te leggen op de verbouw van vervangingsmiddelen, zoals mais, sojabonen, kruiden of de papayaboom. De Hmongs staan afwijzend tegenover opiumrokers.

Jonge opiumschuivers worden zelfs uit de familiekring gestoten. Er is één uitzondering, die geldt de bejaarde mensen.

Bejaarden roken uit verveling en gebruiken bij ziekte de opium-bollen om de pijn te verminderen.

Tot slot nog een beeld van de eenvoudige werkwijze van de Hmongs: op deze wijze dorst en want men de rijst (zie PDF).

 

De sociale organisatie

De Hmongs kennen een organisatiepatroon dat duidelijk verschilt van bijvoorbeeld dat van Nederland.

De kern van de samenleving wordt gevormd door het gezin, dat echter anders samengesteld is en ook anders funktioneert als het westerse gezin. De Hmongs kennen de zogenaamde "extended family", een woord dat in het nederlands vertaald wordt met "grootfamilie". Het is het gezin bestaande uit ouders, kinderen en kleinkinderen, die samen een eenheid vormen.

Meestal wordt dat zo weergegeven: (zie PDF).

Deze groep hoort bij elkaar, woont bij elkaar, werkt samen en wordt geleid door de (groot)vader. Hij is de autoriteit. De beide dochters, geboren uit de eerste generatie, verlaten bij een huwelijk dit gezin, om bij de familie van hun echtgenoot te gaan wonen.

 

Er zijn onder de Hmongs ook andere voorbeelden: (zie PDF).

In dit voorbeeld is sprake van polygamie, waarbij een man meerdere vrouwen heeft.

Polygamie komt o.a. voor als de eerste vrouw geen kinderen kan krijgen.

Met name het hebben van een zoon is voor de Hmong zeer belangrijk. De lijn der geslachten loopt via de man. Kinderen worden in de regel aan neven/nichten uitgehuwelijkt, hoewel daar zeer strikte regels voor zijn.

De Hmong-"families" zijn weer gegroepeerd in clans. Deze organisatievorm is van betekenis i.v.m. het uithuwelijken. De vrouw behoort tot twee clans.

De betekenis van de clan ligt verder in het feit dat de leden elkaar als broers beschouwen; dicht bij elkaar wonen, hulp en gastvrijheid verlenen.

Dit traditionele leefpatroon is zo sterk dat een Hmong alleen nauwelijks kan funktioneren in andere samenlevingsverbanden. Begrijpelijk dat dit grote problemen geeft bij de hervestiging elders in de wereld van Hmongleden. Het zal veel tijd kosten voordat ze gewend zijn zelfstandig te leven in landen waar men alleen of in gezinsverband funktioneert.

Elke Hmong-clan heeft ook een aantal specifieke geboden en verboden, bijvoorbeeld met betrekking tot het eten van bepaalde soorten dieren.

 

Godsdienst

De Hmongs waren, zoals de meeste traditionele aziatische volkeren, voor de komst van de zending animisten (aanhangers van een natuurreligie). Elders in dit boekje is te lezen dat ongeveer dertig jaar geleden velen van hen door het zendingswerk tot het christelijk geloof zijn overgegaan. Van vele anderen moet verwacht worden dat zij hun animistische praktijken in meerdere of mindere mate handhaven. Ze geloven in een "hogere macht", maar geven niet nauwkeurig aan wat daar onder verstaan wordt. Er is iets als een hemel en een heelal met goede en kwade geesten.

Hun opvatting over de menselijke ziel is zeer merkwaardig. De Hmong denkt dat er een veelheid van zielen bestaat. De twee belangrijkste zijn: "de ziel der oorsprong" die terug zal keren naar het "land der voorvaderen" en "de ziel der graven" die zal reïncarneren, dat wil zeggen: opnieuw in een menselijk lichaam terugkeren.

Vanuit deze traditionele godsdienst benadert men vanzelf de waarde van het menselijk leven anders dan de Bijbel ons leert.

Ten slotte

De onrust, de oorlog en hun vlucht naar Thailand heeft met zich mee gebracht dat de Hmongsamenlevingen uiteengerukt zijn.

Zoals zovele stammen in traditionele samenlevingen zijn ook hun kontakten met de westerse "beschaving" niet zo best geweest.

Desintegratie, dat is het uiteenvallen van hun gesloten gemeenschap, geeft naast persoonlijk leed, voor deze mensen ook enorme problemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

Mivo +16 | 102 Pagina's

6. Ben je Hmong of niet?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

Mivo +16 | 102 Pagina's