Johannes op Patmos
Openbaring 1
Vers 1
Openbaring: onthulling
Die God Hem gegeven heeft: aan Jezus, als Mens en Middelaar
Zijn dienstknechten: de gelovigen die Hem dienen
Vers 3
Hij die leest: de voorlezer of uitlegger van het boek in de gemeente; de meeste christenen waren analfabeet
Profetie: voorzegging van de toekomst van de Kerk en van de wereld
Bewaren: verstaan, ter harte nemen
Vers 4
Zeven gemeenten: zij vertegenwoordigen de gehele kerk van Christus
Azië: Klein-Azië
Genade: de goedwillendheid, de onverdiende gunst
Vrede: welzijn, welvaart in alle opzichten
Die is en Die was en Die komen zal: zo openbaarde God Zich als de God van het verbond (Exodus 3: 14); Hij is eeuwig, onveranderlijk, getrouw
Zeven geesten: de Heilige Geest; er zijn ook zeven gemeenten; in elk van die woont en werkt de Heilige Geest in Zijn volheid
Vers 5
Getrouwe Getuige: Hij heeft de waarheid geopenbaard (Zijn profetisch ambt)
Eerstgeborene uit de doden: Hij heeft Zijn getuigenis met Zijn bloed bezegeld; Hij is de Eerste Die voorgoed uit de dood is opgestaan (Zijn priesterlijk ambt)
Overste der koningen der aarde: allerhoogste Machthebber (Zijn koninklijk ambt)
Vers 6
Koningen: priesters: in de strijd tegen de zonde, de wereld om Hem een levend dankoffer te zijn
Vers 7
Die Hem doorstoken hebben: hier worden al Zijn vijanden bedoeld: degenen die Hem wel gekend, maar die niet in Hem geloofd hebben; vooral ook degenen die Zijn gemeente vervolgd hebben
Rouw bedrijven: berouw van het ongeloof
Vers 8
Alfa en de Omega: de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet
Het Begin en het Einde: Hij heeft hemel en aarde geschapen en zal een einde maken aan de schepping; Hij heeft het eerste en het laatste woord; Hij is de eeuwige en onveranderlijke God
Vers 9
Medegenoot in (...) de lijdzaamheid: ik ben met u geduldig in alle tegenspoed
Patmos:berg- en rotsachtig eiland in de Egeïsche Zee, tussen Turkije en Griekenland, ongeveer 60 kilometer uit de kust van het westen van Klein-Azië; het was een onbewoond, woest, onherbergzaam eiland, een verbanningsoord voor misdadigers, die er dwangarbeid moesten verrichten
Vers 10
In de geest: hij krijgt een visioen
De dag des Heeren: Zijn opstandingsdag
Als van een bazuin: een luide, duidelijke stem
Vers 11
In een boek: op een boekrol
Vers 12
Gouden kandelaren: Zijn gemeente; het goud verbeeldt de heerlijkheid ervan
Vers 13
In het midden: de Heere is tegenwoordig in al Zijn gemeenten
De Zoon des mensen gelijk: Hij lijkt erop; Johannes spreekt zo omdat het een visioen is; Jezus verschijnt niet in Zijn Persoon, maar in de gedaante van Zijn eigenschappen; de uitdrukking "Zoon des mensen" is ontleend aan Daniël 7: 13, 14
Een lang kleed, een gordel: priesterlijke kleding; de priesters hadden de dagelijkse zorg voor de kandelaar in het heilige; zo verzorgt Christus Zijn Kerk door Woord en Geest
Vers 14
Wit: als van een grijsaard: beeld van Zijn wijsheid en van Zijn eeuwigheid
Gelijk een vlam vuurs: symbool van Zijn alwetendheid
Vers 15
Zijn voeten waren blinkend koper gelijk en gloeiden als in een oven: symbolen van Zijn almacht
Als een stem van vele wateren: als van een waterval
Vers 16
Tweesnijdend scherp zwaard: symboliseert de gerechtigheid van Christus, Zijn oordeel, Zijn beloften en Zijn bedreigingen
Vers 18
Sleutels der hel en des doods: Christus heeft de macht over graf en dood; dit is bedoeld als een bemoediging voor martelaren en voor allen die in Hem sterven; Hij zal hen doen opstaan
Vers 20
Engelen: voorgangers, opzieners; zij zijn net als de engelen gezanten, boden van Christus
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1999
Mivo +12 | 24 Pagina's
