De verzoeking in de woestijn

Mattheüs 4

Vers 1

Toen werd Jezus van de Geest weggeleid: Christus zoekt de woestijn niet op, maar God brengt Hem daarin.
In de woestijn: van Juda; een kaal, schaars bewoond gebied. De Heere heeft Zijn volk veertig jaar verzocht in de woestijn. Waar Israël bezweek voor de verzoeking, blijft Christus staande.

Vers 2

Veertig dagen en veertig nachten: een lange tijd. We lezen ook van Mozes en Elia dat zij zolang vastten. Maar anders dan bij Elia, lezen we van Christus dat Hem hongerde: Hij aanvaarde de verzoeking in de verzwakte menselijke natuur,

Vers 3

De verzoeker tot Hem gekomen zijnde: de duivel is een geest en als zodanig onzichtbaar. Maar zoals de duivel bij de verzoeking van Eva gebruik maakt van een slang, zo maakt de duivel hier gebruik van een mens in wie de Heere Jezus onmiddellijk de duivel herkent. Het Evangelie laat zien dat de duivel zich ook bij andere gelegenheden door middel van een mens tot Christus richt,

Vers 4

De mens zal bij brood alleen niet leven: het brood houdt ons niet in leven als God het niet zegent en er geen levenskracht aan verleent.
Maar bij alle woord dat door de mond van God uitgaat: we mogen er onder alle omstandigheden op vertrouwen dat God naar Zijn belofte ons leven leidt. In de woestijn is er geen brood voor het volk Israël, maar God onderhoudt hen door het manna te scheppen. Het gaat in deze tekst niet om het geopenbaarde geschreven Woord van God als geestelijk voedsel, maar om het scheppend spreken van God dat middelen weet te vinden om ons te onderhouden. Alles wat God er voor zal bestemmen om ons in leven te behouden, zal hem even goed in leven kunnen houden als brood. Aan dit spreken van God wil Jezus zich onderwerpen in gehoorzaamheid: Hij wil het brood slechts ontvangen in gehoorzaamheid aan het Woord uit Gods mond.

Vers 5 

Toen nam Hem de duivel mede: dit moet je letterlijk opvatten. Het is geen visionaire, maar een realistische verzoeking.
De tinne van de tempel: de uiterste rand van het dak van het tempelcomplex van waaruit men in een naast de tempelberg gelegen diepe ravijn kijkt, 

Vers 7

Gij zult de Heere Uw God niet verzoeken: Hem niet uitdagen, provoceren.

Vers 9

Al deze dingen zal ik U geven: dit is grootspraak, want de duivel heeft niets te bieden. Wel is hij door onze zondeval de god van deze eeuw geworden. Dit is de tijd van de zondeval tot de wederkomst van Christus.

Vers 11

De engelen zijn toegekomen en dienden Hem: zij eren Hem en voorzien Hem van voedsel.
ZIJ doen dan Gods Woord: komen op Zijn bevel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen