Asa, een koning die zo goed begon...
1 Koningen 15
Vers 10
Moeder-, grootmoeder, want zij was de moeder van zijn vader Abia. In Israël worden ook andere voorouders vader en moeder genoemd.
Abisalom: of: Absalom: dit was of de zoon van David of iemand, die van Gibea was. In Kronieken 13: 2 wordt hij Uriël genoemd.
Vers 11
Asa deed wat recht was in de ogen des Heeren: hij deed wat is naar Gods heilig Woord en Zijn instellingen en niet wat is naar menselijke inzettingen.
Vers 12
Zijn vaders: zijn vader Abia, zijn grootvader Rehabeam en zijn overgrootvader Salomo.
Vers 13
Zette hij af, dat zij geen koningin ware: het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk 'de oppervrouw van het huisgezin'. Asa heeft haar van het gebied, dat zij als weduwe van koning Rehabeam en als moeder van zijn vader Abia had, afgezet.
Vers 14
Volkomen met de Heere: deze volkomenheid en oprechtheid is ten aanzien van zijn genegenheid en ijver in en voor de zuivere godsdienst, hoewel hij in zijn latere leven verschillende gebreken heeft gehad.
Vers 16
Al hun dagen: met uitzondering van de eerste jaren die zij tegelijk geregeerd hebben. Baësa werd in het derde jaar, dat Asa regeerde koning. De eerste tien jaren van Asa's regering is er niet echt oorlog geweest, hoewel er wel uitvallen zijn geschied.
Vers 17
Rama: een stad gelegen in Benjamin, dichtbij de grenzen met Israël en op de weg naar Jeruzalem.
Opdat hij niet toeliet...: Baësa zag, dat er waren uit zijn rijk, die naar Jeruzalem gingen, omdat ze zagen dat de Heere daar naar Zijn Woord werd gediend.
Vers 19
Daar is een verbond: hoewel Rezon een vijand van Israël is geweest zolang Salomo leefde (1 Koningen 11: 25) schijnt het dat hij na deling van het rijk in vrede en verbintenis heeft gestaan.
Vers 22
Niemand was vrij: ieder die maar enigszins kon, moest komen.
Vers 23
In de tijd zijns ouderdoms: in de laatste drie jaren van zijn regering werd hij ziek aan zijn voeten: men denkt, dat dit jicht is geweest.
2 Kronieken 14
Vers 2
Deed wat goed en recht was: deze lof geldt in het bijzonder van de herstelling van de vervallen godsdienst.
Vers 3
Der vreemden: volken die de afgoden dienden en die de Israëlieten navolgden; of goden, die zij naar de wijze der heidenen dienden en die 'drekgoden' worden genoemd.
Vers 5
Was voor hem stil: Toen Asa zo regeerde was er vrede in zijn land.
Vers 7
Deze steden bouwen: het betekent dat de steden er al waren, maar dat ze versterkt zijn.
Vers 8
De boog: de voetboog.
Kloeke helden: strijdbare en dappere krijgslieden. Asa heeft dit leger vergaderd en toegerust, toen hij had gehoord, dat de koning der Moren hem overvallen wilde.
Vers 9
De Moor: de Arabier, kwam wellicht uit Zuid-Egypte.
Maresa: een stad in Juda.
Vers 11
In Uw Naam: naar Uw wil, onder Uw beleid, in het vertrouwen op Uw hulp, tot Uw eer.
Tegen U: tegen Uw volk.
Vers 13
Zij: die van Juda.
Vers 15
De tenten van het vee: de inwoners van de tenten. De Arabieren, die in tenten woonden aan de landpalen der Edomieten en Filistijnen, waarheen de Moren gevlucht zijn. Of de Arabieren zelf.
2 Kronieken 15
Vers 2
Hij ging uit: uit Jeruzalem.
Asa tegen: Asa tegemoet.
Vers 8
Oded: in vers 1 wordt gezegd, dat Azaria de zoon van Oded dit zei. Of deze profeet heeft twee namen gehad, of deze profetie is ook een profetie van zijn vader Oded geweest.
Verfoeiselen: de beelden die nog in het openbaar of in geheime plaatsen en huizen waren overgebleven.
Altaar des Heeren: en ook het voorhof, waarin het altaar stond (2 Kronieken 20: 5).
Vers 10
De derde maand: de maand waarin het Pinksterfeest werd gehouden.
Vers 17
De hoogten: de hoogten waren voor het grootste deel uit Juda weg, maar niet uit het gedeelte van Israël waarover Asa regeerde.
Vers 19
Van het koninkrijk van Asa: van het koninkrijk van Juda; hier gaat het niet over de jaren die Asa heeft geregeerd, maar van de tijd af dat het rijk van Israël verscheurd is.
2 Kronieken 16
Vers 1
In te komen tot Asa: in Juda.
Vers 7
Ziener: een profeet aan wie de Heere verborgen dingen door gezichten openbaart.
Hanani: de vader van de profeet Jehu (2 Kronieken 19: 2)
Tegen u zijn: door Baësa.
Vers 10
Het gevangenhuis: in de kerker. Asa vond dat Hanani zijn koninklijke waardigheid tekort had gedaan.
Ontsteld: grote ontsteltenis van het gemoed door zorg, vrees, verdriet en grote boosheid. Dit laatste was bij Asa het geval.
Onderdrukte: het woord betekent eigenlijk iets of iemand in stukken stoten, te gronde werpen, vertrappen, verdrukken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995
Mivo +12 | 28 Pagina's
