JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Jefta, een geloofsheld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jefta, een geloofsheld

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Richters

In de tijd toen er nog geen koningen over Israël regeerden, verwekte de Heere richters of rechters over het volk. Meestal was de aanleiding onderdrukking door vijandige volken. In het boek Richteren vinden we een droevig refrein: het volk verlaat de Heere, het gaat andere goden dienen. Als straf op deze zonde zendt God vijanden die het volk onderdrukken. Deze onderdrukking is het middel waardoor het volk weer terugkeert tot de Heere. Er volgt verootmoediging. De afgoden worden verwijderd. In Zijn genade geeft de Heere een richter om het volk te verlossen. Jefta is zes jaar richter geweest over het volk.

Ammonieten

Zowel de Ammonieten als ook de Moabieten waren nakomelingen van Lot. De dochters van Lot hadden hun vader dronken gevoerd om hem in zijn dronkenschap bij hen een kind te doen verwekken. De zoon van de oudste dochter was Moab, de vader van de Moabieten. De zoon van de jongste dochter heette Ben-Ammi, de vader van de Ammonieten. De Ammonieten woonden in het land ten oosten van de Jordaan, tussen de rivieren Arnon en Jabbok. Ze beschuldigden Israël ervan, dat het hun land had ingenomen. Deze beschuldiging was vals. De Heere had al tijdens de woestijnreis aan Israël verboden om van Ammon en Moab grondgebied af te nemen (Deuteronomium 2: 9, 19, 37). Wel werd het gebied van de Amorieten veroverd op koning Sihon.

Jefta

In Jefta ontmoeten we een godvrezend man. Hij is een hoerenkind. In Deuteronomium 23: 2 lezen we: 'Geen bastaard zal in de vergadering des Heeren komen; zelfs zijn tiende geslacht zal in de vergadering des Heeren niet komen'. We moeten bij het woord bastaard uit Deuteronomium meer denken aan bloedschande. Zijn halfbroers (zeer waarschijnlijk met medeweten van de oudsten van Gilead) hebben hem uit hun midden verstoten. Of deze rigoureuze maatregel in overeenstemming was met de bedoeling van Deuteronomium 23: 2, is nog maar zeer de vraag. Er is verschil tussen iemand verstoten uit de gemeenschap en iemand weren uit de vergadering des Heeren.

Een geloofsheld

Jefta vreest de Heere. Hij weet zich afhankelijk van Gods hulp in de strijd tegen de Ammonieten (vers 9). Hij legt de strijd ook ten opzichte van de koning van Ammon in de handen van de Heere (vers 27). In geloof gaat hij de strijd aan. In het licht van dat geloof en van het doordachte handelen van Jefta is het niet waarschijnlijk dat hij zijn belofte ondoordacht gedaan heeft. Zo groot is zijn geloof, dat hij van tevoren reeds de Heere een offer toezegt. Het afleggen van deze belofte is niet minder dan een geloofsdaad. Het eerste dat hem uit zijn huis tegemoet zou komen, zou de Heere worden gewijd. Zou Jefta aan de vooravond van de vreselijke strijd, met de dreiging van de dood voor ogen, aan zijn huis hebben kunnen denken, zonder te denken aan zijn enig kind? Deze belofte was niet ondoordacht. Jefta stelde hiermee zijn leven, zijn nageslacht, zijn naam - van de bastaard - in Gods handen. Hij had geen recht op de overwinning, geen recht op een plaats in de vergadering. De beslissing over wat er met hem en zijn nageslacht zal gebeuren, laat hij aan de Heere over. Geloofsovergave! Maar als hij dan die belofte moet vervullen kost dat wel verdriet en strijd. Niet voor niets wordt Jefta in Hebreën 11 genoemd onder de geloofshelden. Zijn godsvreze blijkt ook in het nakomen van zijn belofte, ook al heeft hij 'gezworen tot zijn schade' (Psalm 15: 4). In de strijd tegen Ammon gaat hij weloverwogen zijn weg. Eerst worden de mogelijkheden bekeken of door middel van onderhandelingen vrede verkregen kan worden. Jefta geeft daarbij blijk van bedachtzame diplomatie, zeker bij de tweede keer van onderhandelen.

De uitvoer van Jefta's belofte

Jefta legde een gelofte af: wat als eerste uit mijn huis mij tegemoet zal komen, na de overwinning, zal ik aan de Heere offeren. Er wordt verschillend gedacht over hoe Jefta deze belofte ten uitvoer heeft gebracht. Nemen we de tekst van de belofte letterlijk, zoals deze door Jefta is uitgesproken ('ik zal het offeren ten brandoffer') dan zouden we kunnen concluderen, dat Jefta zijn dochter gedood heeft. Toch zijn er vele argumenten, die pleiten voor een andere uitleg. Allereerst argumenten, die naar voren komen uit het tekstgedeelte zelf. Op verschillende plaatsen lijkt te worden aangeduid, hoe het offer is volbracht: Jefta's dochter is niet gedood, maar zo aan de Heere gewijd, dat zij niet aan een man zou toebehoren. In vers 37 vraagt het meisje verlof, om twee maanden met haar vriendinnen haar maagdom te bewenen. In vers 38 gebeurt dat ook. In vers 39 staat dat Jefta aan haar volbracht de belofte, die hij beloofd had, waarop dan direct volgt: en zij heeft geen man bekend. Het is alsof in deze toevoeging ons wordt duidelijk gemaakt, dat het offer dus was, dat zij geen man bekend heeft. Voorwaar, een zwaar offer in Israël! Het meisje zelf werd dan niet metterdaad uitgeroeid, maar toch ook in zekere zin weer wel. 
Een volgend argument dat er voor pleit, dat Jefta zijn dochter niet gedood heeft, ligt in het feit dat de Heere ten strengste mensenoffers verbiedt (Leviticus 18: 21). Er staat zelfs de doodstraf op (Leviticus 20: 2). Toch blijft Jefta na zijn offer nog richter. Om het feit dat hij een hoerenkind was, was hij eens verbannen. Een mensenoffer zou nog veel meer aanleiding hebben gegeven Jefta te verbannen of te doden. In plaats daarvan blijft hij echter richter.
Nog een laatste argument willen we noemen (hoewel het aantal nog zou zijn uit te breiden): op verschillende plaatsen in de Schrift wordt Jefta met ere genoemd. Door Samuël in 1 Samuël 12: 11, en in de galerij van de geloofshelden van Hebreeën 11: 32).
Het is duidelijk, dat in de schets is gekozen voor de exegese, dat Jefta zijn dochter niet gedood heeft, maar haar als het ware uit het leven heeft verbannen door haar te veroordelen tot een eenzaam en onvruchtbaar leven, zonder huwelijk en nageslacht.

De Efraïmieten

In Richteren 12 wordt ons verteld dat de Efraïmieten in opstand komen tegen Jefta. Ze zijn boos, omdat Jefta zonder hen tegen de Ammonieten ten strijde is getrokken. Uit vers twee blijkt, dat de oproep om ten strijde te trekken ook onder de stam van Efraïm is uitgegaan, maar zij hebben er geen gehoor aan gegeven. Efraïm trekt ten strijde tegen Jefta, maar verliest deze strijd. Als de Efraïmieten dan over de Jordaan willen vluchten, worden zij herkend aan hun uitspraak van het woord schibboleth.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

Mivo +12 | 28 Pagina's

Jefta, een geloofsheld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

Mivo +12 | 28 Pagina's