JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De blindgeborene

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De blindgeborene

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Siloam

De Siloamvijver, gelegen in het zuidoostelijk dal van de stad, ontving zijn water uit de Gihonbron, ten oosten van de stadsmuur, via een 550 meter lange tunnel die in de tijd van Hizkia was gegraven. Siloam betekent 'uitgezonden'. Het is niet onjuist om met Augustinus een verband te zien met de 'Gezondene van de Vader', waarvan Johannes in zijn evangeliebeschrijving zo rijk getuigt. Op het Loofhuttenfeest werd een plengoffer van het water uit deze vijver gebracht, als een beeld van de weldaden der genade, die uit de Messias Zijn volk toevloeien.

Sabbat

Waarschijnlijk stond Jezus bij de farizeeërs reeds bekend als een notoire sabbatsschender. Al eerder had Hij, zowel in Galilea als in Jeruzalem, een mens op de sabbat genezen. Het kneden, hier van zand en speeksel, was volgens de rabbijnen een overtreding van de sabbat. Ook het op de sabbat helpen (genezen) van een zieke, die niet in acuut levensgevaar verkeerde, was volgens hen een schending van de rustdag. Vandaar dat de mensen het geval willen meedelen aan deze schriftgeleerden. Een profeet mocht zich vrij rekenen van het houden van de sabbat. Misschien heeft de blindgeborene met zijn antwoord hierop gezinspeeld.

De ban

De Joden kenden tweeërlei ban: een tijdelijk (niddoe) en een definitieve (chérem). Het is echter niet zeker of deze onderscheiding toen al bestond. Waarschijnlijk geldt deze ban, evenals in hoofdstuk 12: 42 en 16: 2 voor altijd. Door de ban verloor de getroffene alle voorrechten van een Israëliet en werd daardoor een voorwerp van verdenking en verachting.

Lichamelijk gehandicapt

De plaats van mensen met een lichamelijke handicap in het leven van alle dag in de tijd van de Bijbel was niet benijdenswaardig. Ze moesten meestal in leven blijven door te bedelen. In Deuteronomium 5: 14 staat dat er geen bedelaars in Israël mochten zijn, maar dit bevel van de Heere werd niet nagekomen. Het werk dat gedaan moest worden, was bijna altijd zwaar handwerk. Daardoor kon een gehandicapte bijna niet werken. Medische hulp was er in die tijd bijna nog niet. Blindheid kwam in het hete droge oosten veel voor. Dit kwam vooral door het droge kalkstof van de bergen. Van gezondheidsmaatregelen (hygiëne) wist men nog niet.

Farizeeërs

De beweging van het farizeïsme is vermoedelijk ontstaan in de tweede eeuw voor Christus. Zij wilden heel netjes en precies naar de wet leven. Waarschijnlijk betekent de naam 'afgezonderden'. Het ideaal van de farizeeers was dat zij aan het volk de wet bekend wilden maken. Soms namen ze de wet niet zo nauw en luisterden ze naar wat het volk graag wilde. Zo kreeg men een nieuwe wet. Zo wilden bijvoorbeeld sommige mensen geen geld uitlenen aan andere Joden omdat die schuld volgens Gods gebod in het sabbatsjaar moest worden kwijtgescholden. Daar hadden de farizeeërs wel een oplossing voor. Bij de rechter kon een contract worden afgesloten dat deze lening buiten de verplichting van het sabbatsjaar viel en dat je zo tenminste je geld terug zag. Zo werden wel meer van Gods wetten ontkracht. De farizeeërs kenden gebod op gebod, regel op regel. Als je je daaraan hield, kwam het wel goed met je. Ze kenden wel 613 geboden en verboden. De Heere Jezus waarschuwde hiertegen. Hij bracht de wet terug tot het grote gebod, het liefdesgebod: God lief hebben boven alles en je naaste als jezelf.

De synagoge

In de tijd van de Heere Jezus hadden de meeste dorpen en steden een of meer synagogen. De synagoge was geen tempel, maar herinnerde de Joden aan de tempel te Jeruzalem met zijn eredienst. Ook in Jeruzalem waren synagogen. Op de sabbat en bij de grote Israëlitische feesten vonden in de synagoge diensten plaats. Bovendien was de synagoge driemaal per dag open voor het gebed. Het was een ontmoetingsplaats en ook een plaats voor wetstudie. Een leerhuis waarin vooral ook kinderen, al vanaf hun vroege jaren, de heilige teksten van het Woord van God leerden spellen en de betekenis daarvan voor het dagelijks leven leerden verstaan. Vaak waren het de farizeeërs die les gaven. Men vond het synagogebezoek zelfs zo belangrijk dat men er een regel voor had bedacht. Wie 's morgens vroeg en 's avonds laat de synagoge bezocht, was een lang leven verzekerd. De synagoge werd ook wel gebruikt als logeeradres voor de gasten en vreemdelingen die van heinde en ver kwamen om een van Israëls grote feesten mee te maken.

Aantekeningen bij de tekst

Vers 1-3

De Joden meenden dat lijden straf op een bepaalde zonde was, mogelijk door de ouders begaan, zie bijvoorbeeld Ezechiël 18: 2. De gedachte leefde zelfs, dat ongeboren kinderen konden zondigen (Psalm 58: 4!).

Vers 4-5

Jezus bedoelt hier met 'werken' Zijn prediking en de bevestiging ervan door het verrichten van wonderen. De woorden 'dag' en 'nacht' geven Zijn lichamelijke tegenwoordigheid met de Zijnen aan. De genezing zal illustratief zijn voor Zijn verlichtende werkzaamheden als Messias op deze aarde, waar deze blinde ook het voorwerp van zal zijn.

Vers 6

Het initiatief gaat geheel van Jezus uit. Dat is ook het geval met de tweede ontmoeting (vers 35). Over de symbolische betekenis van het aanbrengen van het slijk op de ogen van de blinde is veel verschil van mening. Jezus bevestigde in ieder geval hiermee, dat de man blind was en Hij wees daarmee tegelijk op Zijn Goddelijke macht om hem te genezen. Tegelijk wilde Hij zo het geloof en de gehoorzaamheid van de blinde beproeven.

Vers 7

Ook het water van 'Siloah', dat de Joden verachtten, zie Jesaja 8: 6, dient als teken bij zijn genezing. Nadat hij ziende was geworden, is de man blijkbaar naar huis gegaan. 

Vers 14-16

Een 'zondaar' is naar Joodse opvatting iemand die een openbare zonde heeft gedaan, een verachter van Gods gebod. Er komt onenigheid onder de farizeeërs.

Vers 20

Boven de dertig jaar had men de leeftijd of de 'ouderdom' om een zelfstandig oordeel te geven.

Vers 24

'Geef God de eer' is een uitdrukking die ook in Jozua 7: 19 voorkomt. Het wil zeggen: belijd oprecht de waarheid voor God. In dit geval moet hij nazeggen: Jezus is een zondaar. Hij kan mij niet genezen hebben. Let ook op 'wij weten', zie ook vers 29. 'Wij geleerden', met onze geestelijke en kerkelijke autoriteit, kunnen het weten; God moet de eer krijgen en niet de Mens Jezus.

Vers 25-33

De genezen blinde gaat zich steeds meer tegen hun autoriteit verzetten. Dit gaat op den duur gepaard met ironie (vers 27). Hij stelt zijn 'weten' tegenover dat van de farizeeërs (vers 25 en 31). In vers 25b staat letterlijk in het Grieks: 'Blind zijnde, zie ik nu'. De man getuigt steeds vrijmoediger van Degene die hem genas. Dit gaat gepaard met een toenemen van zijn geloofskennis: 'de Mens Jezus' (vers 11), 'een Profeet' (vers 17), en tenslotte: 'Hij is van God' (vers 33). In vers 31 worden de onboetvaardige en halsstarrige zondaars bedoeld.

Vers 34

De Joden werpen hem uit hun gemeenschap. Dit geeft geen grond voor de gedachte dat ze hem echt uit de synagoge wierpen. Mogelijk is hij wel hardhandig verwijderd uit hun vergaderzaal.

Vers 35

Deze tekst behoort tot de weinige plaatsen, waarin Jezus Zich zo noemt. Het accent in Zijn vraag ligt op 'gij'; de anderen geloven immers niet!

Vers 36

Deze woorden getuigen juist van zijn geloof. Het doel van de vraag is om Zijn Weldoener te kennen, aan te nemen en openlijk te belijden.

Vers 39

'Oordeel' wijst erop, dat Jezus is gekomen om scheiding aan te brengen onder de mensen. 'Wereld' heeft hier de betekenis van de van God afvallige en afkerige wereld. Hiertoe behoren degenen die menen te zien. Deze zullen Gods gericht niet ontlopen in tegenstelling tot de geestelijk blinden die het Licht der wereld leren kennen.

Vers 40

Letterlijk: 'Ook wij zijn toch niet blind?'. Verontwaardigd, hoogmoedig en verachtelijk moet de vraag geklonken hebben. 'Blind zijn' stond voor hen gelijk met onkundig zijn in theologisch opzicht. Dit gold naar hun opvatting de 'schare die de Wet niet kende'.

Vers 41

Jezus bedoelt niet dat zonde in onwetendheid geen zonde is. Juist wanneer een blinde naar verlossing haakt, is God bereid hem te helpen. Maar ongeneeslijk zijn degenen, die in hun kwaad verstompt, de genade Gods verachten' (Calvijn). Hun onvergeven zonde blijft op hen rusten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1994

Mivo +12 | 40 Pagina's

De blindgeborene

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1994

Mivo +12 | 40 Pagina's