Immanuël
Jesaja 7
Vers 1:
De oorlog tegen Juda: de uitgebreide geschiedenis vinden we in 2 Kon. 15 en 16 en 2 Kron. 28. In dit vers gaat het om een bepaalde episode uit die oorlog. De grote slag door Pekah, koning van Israël, heeft al plaatsgevonden en nu heeft het leger van Pekah zich verenigd met dat van de Syriërs, om door de inneming van Jeruzalem aan Juda de dodelijke slag toe te brengen. Ons vers verplaatst ons naar het ogenblik, dat die gezamenlijk legers optrekken tegen Jeruzalem.
Vers 2:
* den huize Davids: deze benaming herinnert eraan, dat het voortbestaan van Davids koningshuis op het spel staat en dus ook de vervulling van de belofte over Davids grote Zoon.
* zo bewoog zich het hart: het hart van Achaz beeft van ontzetting en vrees.
Vers 3:
* Schear-Jaschub: een overblijfsel keert weer. Jesaja moet deze zoon meenemen. Hierin ligt opgesloten de gerichtsaankondiging, dat het volk ten onder zou gaan, maar ook anderzijds de heilsbelofte, dat er een overblijfsel zou zijn naar de verkiezing der genade.
* Voller: iemand die wollen stoffen reinigt en vervilt.
Vers 4:
Staarten der rokende vuurbranden: de twee vijandelijke koningen worden hier vergeleken met afgebrande stompen brandhout, die nog wel walmen, maar geen brand meer kunnen veroorzaken.
Vers 11:
Een teken in de diepte of uit de hoogte: Achaz mocht kiezen tussen een wonder dat zich vanuit het binnenste van de aarde zou openbaren of dat van bovenaf zou komen.
Vers 14 t/m 16:
Zie achtergrondinformatie.
Mattheüs 1
Vers 18:
Ondertrouwd: verloofd. Naar de wet van Mozes behoorde de verloofde vrouw reeds toe aan haar toekomstige man (zie Deut. 22: 23 en 24).
Vers 19:
* Rechtvaardig: Godvrezend en wetsgetrouw. Omdat Jozef rechtvaardig was, durfde hij Maria niet tot zijn vrouw te nemen, aangezien het volgens de wet van Mozes verboden was, met een vrouw in het huwelijk te treden, die geen maagd meer was (behalve weduwen).
* Openlijk te schande maken: aan de kaak stellen door het gerecht erin te betrekken.
* Heimelijk verlaten: deze woorden betekenen niet: in het geheim, maar: zonder het gerecht erin te betrekken. Hieruit blijkt Jozefs oprechte liefde voor Maria.
Vers 20:
Wees niet bevreesd: Jozef vreesde de wet des Heeren te overtreden, door een onreine vrouw te trouwen. De Heere neemt deze vrees weg, door hem te openbaren dat het kind door Maria ontvangen was van de Heilige Geest.
Vers 21:
* Jezus: de HEERE is Heil, Verlossing, Zaligheid.
* Zonden: dit woord moet hier verstaan worden in de uitgebreidste zin van het woord: niet alleen de schuld en de straf, ook de macht en de gevolgen van de zonden zijn bedoeld.
Vers 22:
De inhoud van dit vers behoort niet meer tot de woorden van de engel. Mattheüs wijst hier op de vervulling van de profetie. Dit wijzen op de vervulling van de profetieën is één van de hoofdkenmerken van Mattheüs' geschrift.
Vers 23:
Zie hiervoor achtergrondinformatie bij Jes. 7: 14. De evangelist wijst hier aan dat de profetie ten diepste pas in de Heere Jezus is vervuld. De Heere geeft licht over deze woorden van Jesaja en Mattheüs ontvangt inzicht om te verstaan dat er in Jes. 7: 14 wordt gesproken over de geboorte van de Heere Jezus, uit de maagd Maria.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992
Mivo +12 | 27 Pagina's
