JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Het verbond met Abraham

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verbond met Abraham

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gezichten

In het O.T. verscheen de Heere wel eens aan de mensen in een zichtbare gedaante. Er wordt dan gesproken over 'de Engel des Heeren'. Alleen met Mozes sprak Hij openlijk. Maar meestal, zoals ook in deze geschiedenis, in een inwendige verschijning. Het was op dezelfde manier als in Jakobs droom (Gen. 28), Petrus' vertrekking van zinnen (Hand. 10) en Paulus' verrukking (2 Kor. 12). Het spreken, het naar buiten leiden, het verbondsoffer gebeurde bij Abram niet in werkelijkheid. Zo'n verschijning hield altijd een boodschap in. Of van waarschuwing of van troost, of van bevel.

Besnijdenis

Bij veel volken bestond de besnijdenis. Er waren hele ceremoniën omheen. In Egypte bijvoorbeeld werden de priesters besneden als zinnebeeld van reinheid. De Heere gaat dit teken als een heilig teken van Zijn verbond gebruiken. De voorhuid werd besneden als teken dat het gezegend zaad uit Abram voortkomt en dat alles dat uit de mens verwekt wordt onrein is. De jongetjes van acht dagen oud werden besneden. Dat gebeurde gewoon in het eigen huis. De meisjes waren bij de jongens inbegrepen. Als de besnijdenis op latere leeftijd gebeurde, zoals bij Jozua na de woestijnreis, was men erg zwak en vol hevige pijn (Gen. 34: de Sichemieten). Er was zelfs levensgevaar. Na de ballingschap kwamen veel heidenen over naar het jodendom. Zij werden dan besneden, ontvingen de zogenaamde proselietendoop en brachten een offer. De Joden kenden alleen deze proselietendoop en stonden daarom onwennig tegenover de doop van Johannes die ook Joden doopte. In Rom. 2: 25 wordt gesproken over de geestelijke besnijdenis.

Verbond

Een verbond werd gesloten tussen twee gelijkwaardige partijen. Dat konden personen of volken zijn. De twee partijen gingen tussen in stukken verdeelde dieren door, om zo hun afspraken, beloften, eisen en straffen te bevestigen en als teken van eenheid. Bij Abram ging alleen de Heere tussen de stukken door. Het was een eenzijdig, een genadeverbond. In het O.T. wordt voor 'verbond' het woord 'berith' gebruikt dat 'snijden' betekent. In het N.T. wordt het woord 'diate' gebruikt dat 'testament' betekent.

Genadeverbond

Het verbond der genade is van eeuwigheid met de uitverkorenen in Christus opgericht. Het verbond der werken dat de Heere met Adam en zijn nakomelingen opgericht had, werd door Adams ongehoorzaamheid verbroken. Door wedergeboorte komt men wezenlijk in het verbond der genade. Geloof en bekering zijn geen voorwaarden, maar God eist het wel. Wat Hij eist, wil Hij juist schenken (Ps. 81). Het genadeverbond en de uitverkiezing zijn niet van elkaar los te maken. Er zijn tweeërlei kinderen des verbonds. Door de doop is er alleen een uiterlijke betrekking. Alle gedoopten leven onder de bediening en prediking van het genadeverbond. Dit brengt grote verantwoordelijkheid met zich mee. We zijn door eigen schuld verloren maar worden om Christus' wil behouden.

Kinderdoop - volwassendoop

Nergens in de Bijbel staat een gébod tot kinderdoop, maar er staat ook nergens een vérbod. Je moet er geen teksten uit gaan lichten, maar de relatie O.T. en N.T. bekijken. Volgens Kol. 2: 11 en 12 is de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen, daarom mogen de kinderen gedoopt worden. Zij zijn net als de volwassenen leden van de gemeente en mogen leven onder de bediening van het verbond. Door de doop worden ook zij geheiligd en apart gezet. De grond van de doop ligt in het verbond en de beloften van God. Ook uit de mond der kinderen zal Gods lof verteld worden (Ps. 8: 3). Denk maar aan het zoontje van David, de zoon van Jerobeam, Johannes de Doper, Samuël en anderen.
In het N.T. werden in de eerste christengemeenten hele huisgezinnen gedoopt. De kinderen mochten al gedoopt worden, ook als maar één ouder gelovig was (1 Kor. 7: 14). In zendingssituaties vindt er in het begin vooral volwassendoop plaats. Ook worden er volwassenen gedoopt die zich aansluiten bij de kerkelijke gemeente. Geloof en bekering is de eis, anders is de belijdenis daaraan verbonden hol en leeg. Sommigen laten zich overdopen. Zij erkennen hun eigen kinderdoop niet als wettig en geoorloofd. Dopen door onderdompeling of besprenging is geen wezenlijk verschil. Er zijn alleen praktische bezwaren zoals bijvoorbeeld een koud klimaat. Er zijn twee voorwaarden voor de doop: het moet gedaan worden in de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. En het moet gebeuren in het midden der gemeente door een daartoe erkende ambtsdrager (predikant bij ons).

Betekenis van de doop

Het sacrament van de heilige doop wil het woord van God onderstrepen opdat wij het des te vaster zouden geloven. Een sacrament is een uitwendig teken dat scheiding van de wereld en toewijding aan God inhoudt. Zoals water ons lichaam wast, zo wast het bloed van Christus onze zielen. De doop is niet een teken van wat God in de ziel van dit kind gedaan heeft, maar wat God in het verbond gedaan heeft. Calvijn zegt dat de doop meer symbool is van toekomstige genade dan van tegenwoordige genade. De doop is een teken en zegel van de belofte. Zo worden we geworpen op God door deze oproep van geloof en bekering. God begint bij de doop met de uitwendige roeping. Door de inwendige roeping van de Heilige Geest komt daar door het geloof het antwoord op: Heere, wees mij zondaar genadig. De doop is ook een pleitgrond, niet in bezittende zin, maar wel om God te wijzen op Zijn eeuwig verbond. Je mag pleiten op je doop, maar niet onboetvaardig (Ps. 50: 16-23), maar ook niet vrijpostig alsof we recht hebben in onszelf. We mogen wel vrijmoedig pleiten door het geloof in de kracht van het borgwerk van Jezus Christus (Heb. 4: 16, Ps. 81: 12 ber., Ps. 106: 3 ber.).

Doop - belijdenis - avondmaal

Bij de doop nemen de ouders de verantwoording op zich voor onze opvoeding en levenswandel. De kinderdoop geeft uitstel van belijdenis, maar geen afstel. Op een bepaalde leeftijd kunnen we zelf verantwoording dragen voor ons doen en laten. Sommigen hebben uitvluchten en zeggen dat het alleen maar een formaliteit is. Je doet belijdenis van je historisch geloof en verder geeft het geen verplichtingen. Anderen hebben de uitvlucht dat belijdenis doen alleen door bekeerde mensen gedaan kan worden. Maar zonder nieuw hart kunnen we niets! Toch eist God het van ons. Dat spanningsveld: moeten en niet kunnen, moet uitdrijven tot God. Door onze belijdenis ontvangen we een kerkelijk recht om aan het Heilig Avondmaal te gaan. Een Goddelijk recht kan alleen de Heere geven. De doop moet slechts eenmaal gebeuren want het is een teken en zegel van de inlijving in de gemeente. Het avondmaal geschiedt meerdere malen want het is een middel tot de voeding der gelovigen. Degenen die zich laten overdopen, zeggen behoefte te hebben aan een belijdenis in het midden der gemeente. Maar daar zijn andere wegen voor gegeven. Een gedoopte moet dan de weg: belijdenis - avondmaal volgen, anders valt men in een eindeloze herhaling van de doop.

De doop bij de eerste christenen

In de eerste eeuwen van het christendom werden vooral volwassenen gedoopt die overgingen tot het christendom. De eerste christenen in de Romeinse steden lieten zich meestal in een baptisteria dopen. Dit waren privéhuisbaden in aparte gebouwtjes bij de huizen en villa's waarin de Romeinen woonden. Deze baptisteria werden om een bron gebouwd, zodat steeds stromend water voorhanden was. In het midden of aan de rand van het bassin was de bron die voor het 'levende' water zorgde. Het Latijnse woord voor bron is 'fons' en hiervan is ons woord 'doopvont' afgeleid. Bij de onderdompeling werd men geheel achterover gehouden, zodat men het gevoel kreeg te verdrinken, waarna het overeindkomen ervaren werd als weer tot leven komen. Soms had volledige onderdompeling plaats, soms werd de dopeling die in het water stond, overgoten. In Italië en Frankrijk werd het de gewoonte naast de kerken doophuizen te bouwen. Meestal was zo'n baptisterium achthoekig en bedekt met een kleine koepel, waaronder een lamp brandde. De acht hoeken hadden een betekenis: zes hoeken voor de scheppingsdagen, een hoek voor de rustdag en een hoek voor de 'nieuwe schepping'. Zo'n doopkapel was vaak versierd met allerlei symbolische voorstellingen van de 'levensbron', zoals een vaas waaruit ranken omhoog krulden of stromend water waaruit herten dronken (Psalm 42).

De doop wordt een uitgebreid stelsel van plechtigheden

De voorbereiding van degenen die gedoopt wilden worden (de catechumenen) was intensief en duurde zeven weken. Het hoogtepunt was het afleggen van een korte belijdenis. De doop werd bij voorkeur bediend in de nacht van zaterdag op zondag (de nacht van de opstanding), of zelfs in de paasnacht, of in de periode tussen pasen en pinksteren. Er ging een tijd van vasten aan vooraf. Langzamerhand maakte de eenvoud van de doopbediening plaats voor een ingewikkeld stelsel van ceremoniën. De catechumenen, de mensen dus die de catechese, het godsdienstonderwijs ontvingen, werden tijdens het eerste deel van de plechtigheden opgenomen in de kerk door het afzweren van de duivel en het ontvangen van het eerste kruisteken van de priester, waarna ze wat gezegend zout kregen toegediend. Dit zout was enerzijds het symbool van de reiniging die de doopleerling moest ondergaan, anderzijds een symbool van de wijsheid door het geloof geschonken. Dit alles ging gepaard met handoplegging. Door de priester werden de kandidaten aangeblazen om de duivel uit te blazen en de Heilige Geest in te blazen.
Tijdens het tweede deel van de plechtigheden werd de leerling gezalfd met gewijde olijfolie. Daarna vond de doop plaats. Het water werd eerst gewijd. Opnieuw werd de duivel afgezworen. Dit gebeurde met het gezicht naar het westen toe, waarbij beloofd werd de duivel en de wereld te verzaken. De plaats waar de zon onderging, beschouwde men als de verblijfplaats van de duivel. Met het gezicht naar het oosten toe, de plaats waar de zon opkomt als beeld van de verrijzenis van Christus, betuigde de dopeling tot driemaal toe zijn geloof. Driemaal werd hij ondergedompeld, of in later eeuwen met water overgoten. Daarna werd de dopeling gezalfd, een kruisteken gegeven en werden hem de handen opgelegd, waarna hem een wit kleed over de schouders werd gelegd. Met een brandende fakkel of kaars als symbool van het licht dat verrijzen zal, trok de dopeling naar de kerk, om daar als volwaardig lid de overige plechtigheden mee te vieren. Het witte kleed waarmee de dopeling vroeger werd bekleed, duidde op het nieuwe smetteloze leven, waarmee nu werd begonnen. De witte doopjurk waarin kinderen nu nog wel ten doop worden gehouden, is hiervan een overblijfsel.
Er werd gedoopt door onderdompeling. Alleen bij gebrek aan water en bij zieken werd besprenging toegepast. Langzamerhand verdween het gebruik van de onderdompeling in verband met het toenemen van de kinderdoop en het klimaat.

Doopnaam

De dopelingen kregen in de eerste eeuwen bij de doop een nieuwe naam. Hierbij werd het de gewoonte de namen van heiligen te geven. De nieuwe naam symboliseerde het nieuwe leven dat te wachten stond in tegenstelling tot het oude leven, dat met de nieuwe naam werd afgelegd. In de noordelijke landen bleven de 'heidense' namen tot in de middeleeuwen in ere. In veel streken werd het tevens de gewoonte de namen van de grootouders aan de kinderen te geven.

De reformatie

De doop werd in de loop van de tijd steeds belangrijker, omdat de Roomskatholieke Kerk steeds meer ging leren dat in de doop de genade wordt meegedeeld. De reformatie keerde terug naar de eenvoud van de Schrift. Calvijn meer dan Luther.

Het symbool van de doop

In de loop der eeuwen zijn allerlei doopgebruiken gehanteerd. Het gevaar van de symboliek van deze gebruiken was dat bijkomstigheden op de voorgrond kwamen en dat de bijbelse betekenis uit het oog verloren werd. We mogen dankbaar zijn dat de reformatie terugging naar de eenvoud van de bijbelse doopbediening, die wijst naar de echte betekenis van de doop.


Gedooopt wat betekent dat?

Voor meer achtergrondinformatie over de doop verwijzen we graag naar de JBGG-uitgave 'Gedoopt wat betekent dat?'
De volgende hoofdstukken zijn opgenomen:
- Verbond en doop;
- Doopgebruiken door de eeuwen heen;
- De kinderdoop;
- Het overdopen;
- De volwassendoop;
- Wat gebeurt er bij de kinderdoop?;
- Het werkzaam zijn met de doop;
- Het werkzaam zijn met de doop van onze medemens;
- Doop - belijdenis - avondmaal.

Het boekje is verkrijgbaar bij het Bondscentrum.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

Mivo +12 | 24 Pagina's

Het verbond met Abraham

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

Mivo +12 | 24 Pagina's